RAH Schepenbank Lummen nr. 101

Mei 1638-maart 1648

Gichten Brabants recht buiten vrijheid

 

 

1638, 18 juni. P. 03

Niclaes Mijnen heeft opgedragen 2 percelen broek in Coorsel in 'den moleslach' gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), Tijs Ermen aan de 3 andere zijden, aan Lambrecht Witters van Hechtel als pand voor 4 gulden en 7,5 stuivers jaarlijks. In kapitaal ontving Niclaes 75 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten zoals het geld dan zijn koers en loop heeft en volgens tijdsgelang. Valdag jaarlijks op Sint-Jan Baptist. Losse en vrije rente geven. Lambrecht Witters is in de 4 gulden 7,5 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1638, 01 juli. P. 07v

Jan Stockmans heeft ontvangen en opgedragen 2 dachmael broek in Coorssel gelegen, genaamd 'd'Eusel', dat grenst s'heeren straet 1), 'die Broeckstraet' 2), Peeter Smeets 3) en Peeter Neelens 4). Opgedragen als pand aan mr. Jan Vaes voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op het feest van Maria Boodschap ('visitationis B. Marie'). Hiermee is een obligatie van 100 gulden teniet waarvoor Jan Stockmans zich verbonden had. Mr. Jan Vaes is in de rente van 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

Marge. Vacat. Gekweten op 14 januari 1649 door Claes Scuppen, die deze rente kocht van mr. Vaes via gicht van 25 juni 1646. Zie dit register p. 299.

 

1638, 02 december. P. 10v

Testament van Jan Mentens vandaag geproefd.

Inden naem ons Heeren Amen.

In 1637 op 13 oktober verscheen voor de ondergeschreven openbare notaris de eerzame Jan Mentens, die ziek is maar nog steeds zijn verstand machtig is. De menselijke natuur is broos en het is zeker dat de dood komt, maar men weet niet wanneer. Daarom wil hij nu over zijn goederen een schikking treffen nu God hem nog zijn verstand en memorie laat gebruiken. Hij herroept en vernietigt eerder gemaakte testamenten of latingen. Hij beveelt zijn ziel aan God van het hemelrijk, aan Maria Zijn gebenedijde moeder en het hemelse gezelschap en zijn dood lichaam moet begraven worden in gewijde aarde. Hij maakt aan Cunegunde de dochter van zijn zoon Jan Mentens de som van 6 gulden Brabants eens uit een perceel erven genaamd 'die Dungen', waarmee hij haar uit dit goed zet. Hij maakt aan haar zuster Elizabet Mentens de som van 5 gulden Brabants jaarlijks zolang ze leeft en dat ook uit de voorschreven 'Dungen'. Na haar dood wil hij dat de rente weer zal versterven op Thomas en Gielis Mentens of hun kinderen. Hij maakt aan zijn zoon Thomas Mentens de som van 300 gulden Brabants eens en die te halen of verkopen van de voorschreven 'Dunghen'. De overschot van deze 'Dungen' wil hij dat Tomas en Gielis samen zullen parten en verkopen zoals ze wensen. Hij verklaart nog dat zijn twee zonen Tomas en Gielis hem meer dan 100 gulden Brabants schuldig zijn, die hij hen elk apart kwijtscheldt zonder dat ze mekaar er rekening van moeten afleggen. Hij geeft aan zijn zoon Tomas een ketel, een bed en een 'smautkruijck' die hem toebehoort. Hij wenst dat zijn zoon Tomas van het schanshuis zijn part zal laten aan zijn zoon Jan Mentens, na zijn dood, en de wederhelft geeft hij aan zijn zoon Gilis Mentens.

Hij wil dat dit testament zo zal uitgevoerd worden, maar hij behoudt zich het recht voor om het eventueel nog te wijzigen. Opgemaakt in presentie van getuigen Peeter Van Ham en Mathijs Convents. De testamentmaker kan niet schrijven en heeft daarom met een merk getekend, evenals de getuigen. Cristianus Nicolai, notaris, ondertekent dat dit testament overeenkomt met het originele.

Op 6 juni 1638 heeft Jan Mentens uit vrije wil - hij is nog steeds ziek maar helder van geest - ingestemd met het principaal testament voor deze notaris gemaakt op 13 oktober 1637. Hij wil dat het van waarde wordt gehouden. Getuigen Valentijn Wouters en Aert Stevens. Ondertekend met merk van de testateur. Dit komt overeen met het origineel, ondertekent attestor Cristianus Nicolai notaris.

 

1638, 05 november. P. 12

Vincent Seijssens heeft opgedragen de wederhelft van 'de Eycken Hoeve', die grenst de erfgenamen van Peter Smeets W, 'den Erdewech' Z, 'den Exterman' N en de erfgenamen van Peeter ...(?) zoon van Jan O. Opgedragen als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks aan Quinten Van Haut. Kapitaal 200 gulden lopend geld ontvangen. Afleggen 6 weken vooraf melden. Quinten Van Haut is in de rente gegicht met recht.

 

1638, 16 december. P. 13v

Tomas Mentens heeft ontvangen en opgedragen zijn part in 'Die Dunghen' in Coorsel gelegen, namelijk de helft ervan, zoals hem is gemaakt door het testament van zijn vader Jan Mentens zaliger zoals hiervoor op p. 10 blijkt. De hele 'Dunghen' grenzen 'die Maelbeeck' 1), Jan Huveners 2) en de erfgenamen van Michiel Gaermans 3), mr. Vincent Seysens en Bartel Vander Woper(?) 4). Tomas draagt deze helft op aan Jan Postelmans als pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor hij in kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld heeft ontvangen. Valdag jaarlijks op Sinte Mathijsdag. Hij heeft dat geld al eerder ontvangen. Jan Postelmans is in de rente gegicht met recht. Tomas Mentens betaalde de hofrechten.

 

1639, 27 januari. P. 19

Henrick Beckers heeft in de naam van zijn moeder Marie Van Haut getransporteerd aan Marie Picken weduwe van Tielen Van Herle 11 gulden Brabants jaarlijks zoals ze trok op panden van Aert Clockluijers, namelijk op 'den Lindemortel' en andere panden vermeld in de originele gichte. Verkocht voor 200 gulden. Henrick Beckers ontving het geld in de naam van zijn moeder. De originele gichte is onlangs gepasseerd tussen Aert Clockluijers en heer Peeter Van Haut en ze verkopen de rente zoals daar beschreven. Marie Picken is in de 11 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1639, 03 februari. P. 19

In 1638 op 17 december heeft Mr. Peeter Leysen, als meier en rentmeester van het Convent van Everbeur, voor de meier ofwel zijn lasthebber en schepenen voor het eerst geklaagd op panden van Jan Timmermans, namelijk 'den Broeckmans Berch' in Gestel gelegen. Het goed grenst Aert Fredricx 1), Claes Thys 2) en Dirick Shoogen 3). Hij klaagt omdat er geen betaling gebeurde van 20 gulden Brabants jaarlijks zoals het klooster er jaarlijks op trekt van 2 jaren gevallen op Sint-Aegidius 1638. Hij heeft erop geprocedeerd van genachte tot genachte tot de dag van evictie die op 3 februari 1639 werd bepaald. De hele procedure werd gevolgd. Vermits aan de schepenen Jan Swalen en Joris Van Obbel de klachten ten gronde gedaan zijn, verzoekt hij provisie van recht. Jan Timmermans is hiervan bedaagd geweest, zo relateert Jan Puts gerechtsdienaar. Mr. Leysen (of zijn lasthebber Willem Lambrechs) wenst te komen tot het geleyt van het beklaagde pand. De schepenen wezen dat men alle partijen te water en te land zou in-eisen en vragen of ze er iets tegen in te brengen hebben. Er verscheen niemand om te betalen en daarom vroeg de klager verder provisie van recht.

De schepenen wijzen dat de procedure ten grond gedaan is, met het wachten volgens de usantie van het land en de costuymen. Men moet de klagende partij opdracht en gicht verlenen van de verbonden gronden voor de 20 gulden Brabants jaarlijks, met uitsluiting van de eigenaar en alle anderen die uitgedaagd zijn. Volgens dit gewijsdom is aan mr. Peeter Leyssen in de naam van het convent voorschreven risch en rijs verleend in een teken van eigendom en hij werd er op 3 februari 1639 van ter gichte gekomen in presentie van Jan Timmermans debiteur van de rente.

De kosten van deze procedure belopen samen op 13 gulden 12 stuivers en 1 blanck.

 

1639, 10 februari. P. 22

Hendrick Van Erdewech heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek in Coursel gelegen, genaamd 'd'Ast', zowel broek als heide, Het grenst s'heeren straet 1), Jan Van Haut 2), de erfgenamen van mr. Gilis Berten en Jan Beckers 3) en Blazerius Van Haut 4). Verkocht voor 112 gulden boven de uitgaande lasten. Hendrick staat ervoor garant dat het belast is 5 gulden jaarlijks aan het Convent van Everbeur en met 1 stuiver grondcijns. Nog 10 gulden geven voor de huisvrouw van de verkoper als 'spelgelt' en 10 gulden voor een palmslag, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 30 stuivers. Betaald. Henrick Kenens is in de naam van zijn vader Marten Kenens ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1639, 10 februari. P. 22

Henrick Convents heeft de panden gekweten van de erfgenamen van Frans Convents van een rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals hij op hun panden jaarlijks trok. Alles is betaald en de panden worden wettelijk gekweten en hij draagt de rente op aan Bartholomeus Mannaerts en zijn huisvrouw Elisabeth Croonaerts. Ze staat aan panden van de erfgenamen van Frans Convents. (De rente wordt dus verkocht aan Mannaerts.)

 

1639, 10 februari. P. 22v

Henrick Convents heeft de panden gekweten van de erfgenamen van Frans Convents van een half mudde koren zoals hij op hun panden trok en hij draagt de rente op aan hen. Betaald kapitaal en gevallen koren. Hun persoon en panden worden wettelijk gekweten met recht.

 

1639, 03 maart. P. 29v

Het testament van Peeter Smeets werd uitvoerbaar verklaard op deze datum.

In nomine Domini Amen.

Op 19 juni 1638 noteerde de pastoor van Coorsel voor getuigen het testament van Peeter Smeets, die ziek was maar nog beschikte over zijn verstand en vijf zinnen. Hij beveelt na zijn dood zijn ziel aan God en zijn lichaam aan de gewijde aarde. Hij maakt aan zijn wettige huisvrouw Heyl Teuwis een halster land gelegen in Haexelaer om haar vrije wil mee te doen. Hij maakt haar nog een perceeltje bos gelegen in Gestel dat ze ook mag verkopen of belasten zoals ze wil. Met het geld dat ervan komt moet ze de schulden betalen. Opgemaakt ten huize Peeter Smeets in presentie van mr. Peeter Jans en Jan Huveners als getuigen en voor de heer pastoor die ondertekende: Quod attestor manu propria frater Guil. Nevius pastoor in Coorsel. En het werd met de eigen hand van de patient ondertekend. Petrus Jans schreef zijn handteken en Jan Huveners een merkteken.

1639, 03 maart. P. 28v

Codicille van Peeter Geerts.

Op 14 september voegde Peeter Geerts, die nog steeds ziek maar helder van verstand was, nog een punt toe aan zijn testament. Het is zijn uiterste wil dat dit testament van 10 juni 1638 zo uitgevoerd wordt. Hij maakt nog een halster land die ligt tegenover Marten Kenens aan zijn vrouw Helena Teuwis om de schulden af te betalen. Getuigen mr. Peeter Jans en Jan Huveners. Tevens attestor door frater Guil. Nevius pastoor in Coorsel. Ondertekend door Peeter Geerts zelf, door Petrus Jans en met het handmerk van Jan Huveners als getuigen.

1639, 03 maart. P. 30v

Bekentenis van schulden door Peter Geerts.

Aan Jan Bormans van lakens 8 gulden.

Aan Adriaen Goossens tussen 7 à 8 gulden van lakens.

Aan Hendrick Van Erpecum 1 daelder geleend geld. Nog een gelag daar gedronken.

Aan Tys Millen in Hasselt 28 gulden van lakens.

Aan Jan - van Hasselt 3 gulden van lakens.

Aan Lenaert Sroyen van Peer 7 à 8 gulden van lakens.

Aan Nilisken Roebrechs zaliger ongeveer 14 gulden.

Aangaande Frans Luyten verklaart de voorschreven 'patient' Peeter Smeets dat hij geen negenmanneke schuldig is, noch van paart noch van iets anders, maar in tegendeel dat Frans aan Peeter voorschreven wat schuldig is.

'Weerschult' (hetgeen men hem schuldich is, wederschuld):

De E.H. Peter Oriaens pastoor Scrick is hem schuldig 124 gulden Brabants geld, zoals het uit de obligatie of handschrift zal blijken dat heer Peter aan Peeter Smeets gegeven heeft.

De weduwe van Jan Hocx is hem 18 gulden schuldig van geleend geld.

Peeter heeft zelf geleend aan Claes Bosmans in Lummen een kar die hem 25 gulden gekost had en die hij niet heeft teruggekregen noch de waarde ervan.

Opgetekend op dezelfde plaats als voor, voor dezelfde getuigen.

 

1639, 11 april. P. 34

Mathijs Put heeft met instemming van zijn huisvrouw Brigida Cornielis ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'die Hoeffve', dat grenst s'heeren straat aan 2 zijden, Jan Pauls 3) en de erfgenamen van Aert Convents 4). Opgedragen als pand aan het minderjarige kind van het gewezen echtpaar Oriaen Obbers en Elen Keesskens voor 20 gulden Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op datum van gichten. In kapitaal ontving Mathijs Put 400 gulden Brabants lopend geld. Het kapitaal komt van verkochte goederen die de mombers verkocht hebben gelegen in Hechtel en Coorssel. Mathijs stelt als onderpand een stuk land genaamd 'den Nachtegael' en hij stemt in met de realisatie voor competente rechters. Jan Keesskens, Peeter Obbers en Andries Opheije zijn in de naam van het voorschreven kind en tot profijt van het kind in deze 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1639, 11 april. P. 34v

Pouls Seijssens als man en momber van zijn huisvrouw Cunegonde Mentens, die aanwezig is en instemt, heeft ontvangen en getransporteerd een erfrente van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants eens zols hij jaarlijks trok op panden van Vincent Moons volgens de originele gichte. Deze rente was aan zijn huisvrouw gemaakt door het testament van Elisabeth Van Haut zaliger. Verkocht aan Jan Van Postel voor 100 gulden Brabants eens. Betaald. goodtspenninck 3 stuivers, lijcoop 24 stuivers. Voorwaarde is dat Pouls de intrest nog zal trekken half mei. Jan Van Postel Janszoon is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1639, 14 april. P. 36

Op 13 april verscheen bij de notaris die in Lummen boven Diest resideert Gielis Cornelis die vroeger getrouwd was met Catharina Van Eck. Uit kracht van het wederzijdse testament door hem en door zijn huisvrouw gemaakt voor notaris Walterus Quins op 8 februari 1637 heeft hij volmacht gegeven met deze akte aan mr. Jan Wouters en mr. Valentijn Wouters, beiden procureurs die postuleren voor de Brabantse buitenwet in Lummen, om samen of apart in zijn plaats gicht en goedinge te doen van een jaarlijkse rente van 40 rinsgulden Luikse munt. Deze rente komt uit een grotere rente van 114 rinsgulden kapitaal zoals hij trekt op de koren- en slagmolen in Courssel toebehorend aan mr. Lambrecht Corselius. Ze moeten in zijn naam deze rente opdragen aan sr. Jan Baptist Coninx en hem erin kleden zoals dat hoort. Hetgeen ze zullen doen, is met zijn goedkeuring. Opgemaakt binnen Diest in de herberg genaamd 'Int Caetspel' in aanwezigheid van Frans Cogen borger van de stad Diest en Tielman Van Schoonbeeck als getuigen. Attestor Hen. Swijsen notaris.

1639, 14 april. P. 37

Clausule uit het testament van Gielis Cornielis en Catharina Van Eck, echtpaar, van 8 februari 1637.

Ze staan mekaar toe als langstlevende dat die de renten zoals aan Coninx in zijn rekening bewezen zijn van de koop van het huis genaamd 'den Calcoen' zal mogen voor competente rechters opdragen en bovendien mag die nog erfgoederen verkopen totdat Coninx zal voldaan zijn en het huis ontlast. Notaris Quins ondertekende voor de gelijkluidende kopie in 1638.

1639, 14 april. P. 37v

Mr. Jan Wouters heeft, uit kracht van de procuratie hiervoor geregistreerd en op hem gemaakt door Gilis Cornelis op 13 april voor notaris Swijsen, omwille van het 'testament reciprocate' tussen Gilis en zijn huisvrouw Catharina Van Eck zaliger op 8 februari 1637 gemaakt en hiervoor geregistreerd, opgedragen 40 gulden Brabants jaarlijks Luikse munten uit een grotere rente van 1400 gulden Brabants kapitaal zoals Gilis trekt op panden van sr. Lambrecht Geerts alias Corselius. Ze staan bevestigd op de koren- en slagmolen in Voortken onder Courssel gelegen. Verkocht aan sr. Jan Baptista Coninx voor 800 gulden Brabants in vermindering van de koopsom die Coninx tegoed had van Gilis Cornielis vanwege de verkoop van een huis binnen Diest geheten in de wandeling 'den Calcoen'. Hiervan mag een gezegelde brief gemaakt worden. Mr. Peeter Leijsen is in de naam van sr. Jan Baptist Coninx in deze rente ter gichte gekomen met recht in de 40 gulden Brabants jaarlijks.

 

1639, 09 juni. P. 48v

Op 15 december 1638 verscheen mr. Jan Vrancken, borger van de stad van Diest, bij de notaris. Hij heeft onwederroepelijk opgedragen en geeft volmacht met deze akte aan Mathijs Put en mr. Jan Wouters om voor de heren wethouders van Lummen ter Brabants recht te verschijnen en daar wettelijk te transporteren en afstand te doen aan zijn broer mr. Pauls Vrancken van de helft van een rente van 54 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal bedraagt 900 rinsgulden en de rente staat aan panden van de erfgenamen van Lambrecht Witters onder Coorsel in Stall gelegen volgens de brief ervan en met alle verlopen ervan. De wederhelft van de voorschreven rente behoort al toe aan Pauls. Opgemaakt in Diest in presentie van Joannes Vonck en Nicolas van Arenberch. Deze minuut werd ondertekend als volgt: aldus Joan. Francken en attestor M. Steenbeeck notaris.

1639, 09 juni. P. 49

Mr. Jan Wouters als geconstitueerde vanwege mr. Jan Vrancken volgens de procuratie hiervoor geschreven, heeft getransporteerd de helft van een jaarlijkse rente van 54 gulden Brabants zoals hij jaarlijks trok op panden van de erfgenamen van Lambrecht Witters, zoals de originele gichte vermeldt. De wederhelft behoort toe aan mr. Pauls Vrancken. Nu verkoopt mr. Jan Vrancken de andere helft aan zijn broer mr. Pauls Vrancken voor 450 gulden Brabants. Mr. Jan Wouters is in de naam van mr. Pauls Vrancken met recht ter gichte gekomen in de helft van deze rente.

Marge. In 1663 op 19 oktober is in het geheel de rente afgelegd door Willem Witters aan mij Beckers secretaris als geconstitueerde en lasthebber van mijn schoonvader mr. Paulus Francken. Is in hoede gekeerd.

 

P. 54

Nota. De volgende gichten zijn pas op 6 oktober door de schepenen van Coorsel binnen gebracht om geregistreerd te worden. De chronologische volgorde is er dus niet.

 

1638, 02 maart. P. 54v

Peeter Maes en Geert Baltis hebben voor hen en voor de kinderen van Jan Seelkens opgedragen een beemdje in Vortken gelegen, zoals zij het onlangs hebben geëevinceerd. Opgedragen aan Peeter Eijgen. Peeter bekent aan hen hiervoor een rente van 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks aan en op het voorschreven pand. Valdag jaarlijks op datum van gichten. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 3 stuivers. Peeter Eijgen is in het beemdje en Peeter Maes cum suis zijn in de rente gegicht met recht.

 

1638, 26 maart. P. 54v

Jan Van Obbel en Geert Pauls als mombers van Jan Rijmen die aanwezig is en instemt en Hendrick en Catlijn Rijmen hebben samen opgedragen met instemming van Henrick Kenens en Marie Pauls een blookje in Vortken gelegen, dat grenst Aert Stevens 1), hun eigen erf 2) en 3) en 'die Crom Straet' 4), aan Marie Hendrix als pand voor 5 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op half maart. In kapitaal ontvingen ze 100 gulden Brabants eens. Met dit geld hebben de mombers gekocht een rente van 2 gulden jaarlijks die staat aan panden van Jan Pouls en de resterende 25 gulden heeft Henrick Kenens ontvangen en die moet hij aan de kinderen na de dood van zijn huisvrouw teruggeven en ook 25 gulden hebben de mombers ontvangen. Daarvan hebben ze 10 gulden gegeven om een weg te palen in het goed van de kinderen. Marie Hendrix is in de 5 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1638, 05 mei. P. 55

Marie Hermans heeft haar tocht afgestaan aan haar kinderen zodat ze hun erfgoederen kunnen belasten met 12 gulden jaarlijks om hun huis te betalen dat ze op de erfgoederen gebouwd hebben. Ze zijn ervan met recht ter gichte gekomen.

1638, 05 mei. P. 55

Nu tocht en erve samen zijn, hebben Peeter Zeus en Henrick Put als mombers van de kinderen van Jan Zeuwis verwekt bij Marie Hermans, in presentie van haar zoon Hendrick Zeus, opgedragen al hun Brabantse goederen aan Hendrick Beckers als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Ze ontvingen 200 gulden Brabants kapitaal. Deze rente zal in twee keren mogen afgelegd worden, telkens met 100 gulden kapitaal. Henrick Beckers is in de 12 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

1638, 05 mei. P. 55v

Op dezelfde dag werd de moeder weer in de tocht van de erfgoederen gesteld. Ze is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1638, 14 juli. P. 56

Henrick Crets heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Barbara Convents opgedragen een beemd genaamd 'den Rutten Beempt', die grenst de beek 1), Peeter Smeets erfgenamen 2) en Govaert Put 3). Hij draagt hem op aan Quirijn Beckers voor 425 gulden Brabants eens, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 schellinck voor de kerk van Coorsel. Quirijn Beckers is in de beemd gegicht met recht.

 

1638, 05 mei. P. 56

Henrick Crets heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Barbara Convents opgedragen een stuk land genaamd 'die Heucken Hoeve', dat grenst s'heeren straet 1) en Peeter Smeets 2), aan Vincent Seijsens voor 397 gulden Brabants eens en 5 patacons voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis, goodtspenninck 1 schellinck, lijcoop 8 gulden. Indien het goed aan Seijsens afgehoogd wordt, zal hij een palmslag krijgen van 15 gulden Brabants eens. De koopsom moet voor de helft betaald worden op datum van gichten en de andere helft op datum van verjaren. Vincent Seyssens is erin gegicht met recht. Henrick werd betaald.

 

1639, 07 januari. P. 56v

Jan Brosis heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Knaep opgedragen een 'huijsingen' met de hof daaraan gelegen, zoals op hem onlangs verstorven is vanwege Jan en Aert Knapen. Hierbij nog verkocht een beemdje genaamd 'het Nijsens Bempdeken' sorterend onder de Laethoff van Everbeur. Verkocht aan Jan en Aert Knapen voor 952 gulden Brabants eens, los en vrij boven lasten, goodtspenninck 1 schellinck, lycoop nae lantcoop. Jan en Aert Knapen zijn in het goed gegicht met recht.

 

1639, 07 januari. P. 56v

Jacob Van Hinsdael heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Magriet Knaep opgedragen de schuur met 2,5 halster land daarbij, met een beemdje sorterend onder de laethof van Everbeur aan Jan en Aert Knapen voor 850 gulden Brabants. Hierin zijn ook begrepen 2 halster land gelegen onder Beverloo geschat op 200 gulden en het beemdje op 200 gulden, het Brabants goed op 450 gulden Brabants. Jan en Aert Knaepen zijn erin met recht ter gichte gekomen.

 

1639, 07 januari. P. 57

Vincent Moons heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Claes opgedragen een blooxke in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Jan Vanden Kerckhoff 2) en de erfgenamen van Peeter Smeets 3), aan Andries Seijssens voor 303 gulden Brabants eens en als een kermis voor de huisvrouw een dobbel ducaet. Hieraan zullen alle lasten die aan het goed staan in mindering komen. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 scellinck. Andries Seijssens is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1639, 18 maart. P. 57

Conditie en voorwaarden waarop Tomas en Gielis Mentens zullen verkopen een stuk erve genaamd 'die Dungen', zoals het in Vortken onder Coorsel gelegen is.

Op 10 maart 1639 verschenen Tomas en Gielis Mentens bij de notaris. Ze zullen met proclamatie en uitgang van de brandende kaars een stuk land verkopen genaamd 'die Dungen', dat op hen verstorven is na de dood van hun vader Jan Mentens zaliger. Verkoop met palmslag en hogen van 2 gulden per hoge, waarvan 1 voor de verkoper en 1 voor de hoger. Het goed is belast met 150 gulden Brabants eens die Jan Van Postel erop trekt en nog eens met 50 gulden Brabants eens die de dochter van mr. Gilis Berthen daarop trekt. Enkel nog belast met grondcijns en dorpslasten, die tot last van de koper zullen staan. Overige regelingen in de originele gichte indien gewenst.

Jacob Lenaerts heeft boven de voorwaarden de som van 950 gulden Brabants eens geboden mits er alle lasten aan zullen in mindering komen en hij belooft nog te geven voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper 5 patacons. Daarvoor zal hij voor zijn 'vromicheyt' voor een palmslag ook 5 patacons hebben indien het hem wordt afgehoogd of later vernaderd. De helft van de koopsom moet op de gicht betaald worden en de andere helft op de dag van verjaren. Jacob verbeterde de koop nog met 25 hogen. Voorwaarde is nog dat verkopers en koper het gezaaid koren bij de oogst samen zullen delen en het onbezaaid land zal de koper aanvaarden op datum van gichten. Indien iemand het land vernadert als het land van de koper bezaaid is, dan zal hij zijn ploegrecht hebben. Als iemand het vernadert indien hij het gecultiveerd heeft met akkeren en eggen, zal de approximant hem daarvoor behoorlijk moeten betalen. Nadien verbeterde Jan Van Eeckhaut deze koop nog met 1 hoge en Jacob Lenarts deed er nog 4 hogen bij. Opgemaakt voor getuigen heer Aert Beckers en Jan Vanden Kerckhof. Was ondertekend attestor Christiaen Claes en Arnold Beckers vroegmislezer in Beringen (primissarius) en met het merk van Jan Vanden Kerckhoff.

Op 18 maart 1639 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en met het uitbranden bleef het goed aan Jacob Lenarts voorschreven.

1639, 18 maart. P. 58

Tomas en Gielis Mentens hebben het voorschreven goed ontvangen en opgedragen aan Jacob Lenaerts voor 980 gulden Brabants eens. Jacob is in het goed gegicht met recht. De koopsom werd betaald. Valt nog te vermelden dat dit goed een weg heeft naar de molen, die hiermee verkocht wordt en die moet zo bij dit goed blijven.

 

1639, 27 april. P. 58v

Vincent Moens/Moons heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Claes opgedragen een hofstad met haar erf erbij gelegen in Vortken, die grenzen s'heeren straet 1), Marten Kenens 2), Henrick Wynen 3). Verkocht aan Lenaert Van Haut voor 213 gulden Brabants eens en voor de huisvrouw van de verkoper 1 patacon als kermis, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 3 stuivers 1 ort. Lenaert is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1639, 27 april. P. 58v

Lambrecht Claes heeft met instemming van zijn aanwezige oom Pouls Van Roye opgedragen een stuk land genaamd 'die Gemeyn Hoeff', gelegen in Vortken. Het grenst Wouter Bluex 1), sheeren straet 2), Frans Wijnen 3) en Cornelis Vorsters 4). Opgedragen aan Jan van Postel zoon van Jan als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks die hem zijn toegedeeld in deling vanwege Elisabeth Van Haut en door haar met testament gemaakt aan Cuen Mentens. Jan Van Postel heeft deze rente onlangs van haar gekocht. Hiermee ontslaat Lambrecht de panden van Vincent Moons waar deze rente eerst aan stond. Het kapitaal bedraagt 100 gulden. Als onderpand stelt Lambrecht al zijn andere Loonse goederen en hij stemt in met de realisatie hiervan bij competente rechters. Jan Van Postel is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1639, 27 april. P. 59

Pouls Vanden Roije heeft de panden gekweten van Vincent Moons van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden. Alles is betaald en de panden wettelijk gekweten.

 

1639, 30 mei. P. 59

Goris Vaes heeft opgedragen zijn deel van een stuk erf genaamd 'den Molen Hoff', dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Mathijs Convents 3) en de erfgenamen van Jan Reynders 4). Verkocht aan Peeter Vaes voor 26 gulden Brabants eens. Betaald. Peeter Vaes is erin gegicht met recht.

 

1639, 30 mei. P. 59

Peeter Neelens en Jan Aerts als mombers van de kinderen van Andries Valentijns en Francisca Aerts hebben opgedragen het goed dat op hen verstorven is vanwege hun oom Mathijs Valentijns. Het grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Jasper Dierix 3) en Jasper Smeets 4). Verkocht aan Jasper Dirix voorschreven voor 250 gulden Brabants eens en 2 patacons voor een kermis voor de voorschreven kinderen. De koper zal 2 patacons profiteren indien het goed hem vernaderd wordt. Met het geld hiervan worden er lasten afgekweten aan hun goed in Exel. Betaald. Jasper Dierix is in het goed gegicht en gegoed met recht.

 

1639, 30 mei. P. 59v

Jasper Dierix heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruijt Valentijns opgedragen een stuk land genaamd 'het Haspegae' met nog al zijn versterf vanwege Mathijs Valentijns aan de kinderen van Laureys Convents als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op 31 mei. In kapitaal ontving Jasper 250 gulden Brabants lopend geld. Afleggen met geld dat dan volgens de laatste Luikse valuatie zal gangbaar zijn en met volle rente. Jan Oriaens en Goris Convents zijn in de naam van de kinderen in de rente van 15 gulden jaarlijks gegicht met recht.

Naschrift. In 1699(?) op 26 maart heeft Jan Convents, voor hem en voor zijn consorten, wettelijk de panden gekweten van Andries Diricx.

 

1639, 30 mei. P. 60

Huybrecht Van Hamel draagt op een stuk land gelegen 'int Groot Velt', dat grenst Hendrick Convents 1), Brigida Van Hamel 2) en Hendrick Meyen 3). Verkocht aan Peeter Witters voor 217 gulden Brabants eens en 3 patacons voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis. Indien het goed aan de koper vernaderd wordt, zal hij ook 3 patacons genieten voor een palmslag. Lycoop nae lantcoop. Peeter Witters is in het goed gegicht met recht.

 

1639, 30 mei. P. 60

Op 25 mei 1639 verschenen bij de notaris Gielis Cornielis, schepen van de stad Diest, en zijn wettige huisvrouw Cristina Bosschmans. Ze maken met deze akte machtig en stellen in hun plaats Peeter Leijssens meier in Coorssel, Cristiaen Claes schepen, Valentijn Wouters, samen of apart, om voor heer en hof waar het hoort op te dragen een heythoeff gelegen onder Coorssel. Ze grenst s'heeren straet, Cristiaen Claes en de erfgenamen van Henrick Jansen; Ze moeten ze opdragen aan Peeter Neelens en hem erin gichten. Ze moeten alles doen wat ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren en volgens de gebruiken van die bank. Getuigen: Jan Beckers en Pauls Seus. Ondertekend door de notaris W. Quins die in Diest resideert.

1639, 30 mei. P. 60v

Valentijn Wouters heeft opgedragen, uit kracht van de constitutie hiervoor geregistreerd, een 'heythoeffve' in deze constitutie vermeld aan Peeter Neelens voor 225 gulden Brabants eens en 3 patacons voor de huisvrouw van de verkoper, goodtspenninck 1 bloumuyser voor de kerk, lycoop nae lantcoop. Peeter Neelens is in het goed gegicht met recht.

 

1639, 15 december. P. 66

Aerdt Heckens, vanwege de kaarsbranding vandaag in de Loonse bank gedaan en de conditie daar geregistreerd, heeft gereliveerd en daarna opgedragen aan Claes Melis 'den Heijhoff' in Coorssel gelegen, die grenst Marten Thijs O, Jan Stockmans 2) en Cristiaen Claes 3), voor zover die hier sorteert. De prijs is vermeld in de conditie. Claes Melis is erin gegicht en gegoed met ban en vrede.

1639, 15 december. P. 66

Niclaes Melis reliveert en draagt op het voorschreven stuk en al zijn roerende goederen als pand en in het Loons gesteld aan Andries Bervoets zoon van Hendrick en Marie Swijsen als pand voor 12 rinsgulden jaarlijks en voor de verlopen ervan. Valdag jaarlijks op het feest van Sint-Nicolaas namelijk op 6 december. Niclaes ontving het geld en staat garant voor een goede gichte. Andries Bervoets is door zijn oom mr. Henrick Swijsen in de 12 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht. Het kapitaal (200 gulden) is gekomen van een rente die werd afgelegd en die Andries trok op panden van P. Aerts Laeckemaeckers volgens het register van de binnen vrijheid. Niclaes Melis heeft de hofrechten betaald.

 

1640, 21 januari. P. 73v

In 1639 op 22 maart hebben Peeter en Geraert Balthis als mombers van hun huisvrouwen en ook als mombers van de kinderen van Marcelis Hanskens/Hauskens voor het eerst met meier en schepenen geklaagd op panden van de erfgenamen van Marten Eijghen. Dat gaat om een stuk land in Voortken onder Coorssel gelegen, groot ongeveer 4 vat zaaiens, dat grenst de erfgenamen van Peeter Wynen 1), Peeter Leijsen 2), Jan Huveners 3) en Marten Kenens 4). Ze klagen omdat er geen betaling was van een rente van 11 gulden jaarlijks op de laatste Lichtmis van 1639, waaraan voor een jaar 2 gulden 10 stuivers jaarlijks in mindering komen volgens de originele gichte ervan. Ze hebben ervoor ten gronde geprocedeerd van genachten tot genachten tot de evictie toe die op 21 januari 1640 gebeurde als ze hun laatste procedure ten gronde gehad hebben en er voor de laatste maal werd geklaagd. Er verscheen nog niemand om te betalen en daarom verzochten ze verdere 'provisie' van recht omdat mr. Peeter Leysen en Cristiaen Claes schepenen in Coorssel de klachten ten gronde gedaan hebben. Peeter Eijgen is daar tegen 'becont' door gerechtsdienaar Jan Goris, die dit attesteerde. De partijen hebben verzocht om te mogen komen tot het geleyt van het beklaagde pand. Na manisse van de meier, of zijn lasthebber Willem Lambrechts, werd door de schepenen gewezen dat men alle partijen 'te water en te lande' zou indagen en -eisen of ze nog iets tegen deze procedure zouden willen zeggen. Er verscheen niemand en de klagende partij verzocht provisie van recht. De schepenen werden ten gronde gemaand en aangezien ze wezen dat de procedure ten gronde gedaan is met het wachten, dat men de klagende partij zou verlenen gicht en opdracht van de grond die voor de rente van 11 gulden jaarlijks verbonden is met uitsluiting van de eigenaars. Aan de klagende partij werd risch en rijsch gegeven in een teken van possessie en ze zijn op 21 januari 1640 met recht ter gichte gekomen.

De kosten hiervoor gedaan belopen samen op 14 gulden 7 stuivers 1 blanck, dico 14-7-3/4 (dus 1 blanck = 3 orden).

 

1640, 30 januari. P. 78v

Aert Van Roije en Vincent Moons als mombers van Lambrecht Claes, die aanwezig is en instemt, hebben samen en apart ontvangen en opgedragen een hof in Vortken gelegen, genaamd 'den Meyen Hoff', die grenst s'heeren straet 1), Wouter Bluex 2), Frans Wynen 3) en Cornelis Vorsters 4), aan de kinderen van Laureijs Convents als pand voor 5 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 100 gulden Brabants eens in lopend geld. Valdag jaarlijks op Lichtmisse. Indien nodig zullen ze zijn Loonse goederen als onderpand stellen. Het geld is ontvangen door Lambrecht Claes om 'sijn comenscap' (koopmanschap?) daarmee te doen. Peeter Neelens, Jan en Joris Convents en Peeter Oriaens zijn als mombers van de voorschreven kinderen in de 5 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1640, 30 januari. P. 79

Vincent Moons kwijt aan Lenaert Van Haut hetgeen dat ze in Vortken onder Coorsel onlangs overeen gekomen zijn. Hij is ten volle voldaan en kwijt zijn persoon en goederen met recht.

 

1640, 04 februari. P. 79

Henrick Beckers heeft voor hem en vanwege Geert Theus gekweten de panden van Aert Celen van de helft van een rente van 500 gulden kapitaal. Hij ontving 250 gulden kapitaal en is van die helft voldaan met het verloop ervan. Ze kwijten de panden van Aert met recht.

 

1640, 13 maart. P. 79v

Aert Dierix heeft ontvangen en daarna opgedragen zijn kindsgedeelte in Stall onder Coorssel gelegen aan Anthoon, Jan, Marie en Peeter Leysens wettige kinderen van mr. Peeter Leysens verwekt bij Marie Winters zaliger als pand voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks. In kapitaal ontving hij 50 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruytdag. Indien Aert Dierix met zijn consorten tot erfdeling komt, belooft Aert dan een bepaald pand te stellen voor competente rechters. Indien hem dan goederen vallen waarvan pontgelt verschuldigd is, dan moet hij die betalen en van alles losse en vrije rente geven. Jan Goris is in de naam van de kinderen van mr. Peeter Leyssen in de 2 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

Nota. Dit geld is gekomen van een rente van 500 gulden Brabants kapitaal die Jan Beckers onlangs heeft afgelegd vanwege mr. Jan Winters en bij het huwelijk gegeven aan mr. Peeter Leijssens.

 

1640, 15 maart. P. 83v

Mr. Cristiaen Nicolai als geconstitueerde van Peeter Maes cum suis van Peelt heeft uit kracht van die procuratie opgedragen een stuk land in Vortken onder Coorssel gelegen, groot ongeveer 4 vat zaaiens, dat grenst de erfgenamen van Peeter Wijnen 1), mr. Peeter Leyssen 2) en Marten Kenens 3), zoals Peeter Maes cum suis op 21 januari 1640 geëvinceerd hadden. Opgedragen aan Peeter en Jacob Eygen als erfgenamen van het voorschreven pand, mits ze jaarlijks deze rente betalen waarvoor het was uitgewonnen en de kosten die daarvoor zijn gedaan betaald hebben. Ze zijn ervan met rechtter gichte gekomen.

 

1640, 22 maart. P. 85v

Op 24 februari 1640 verklaren Jasper Smeets en Michiel Daniels als mannen(!) en mombers voor de achtergelaten weduwe van Peeter Smeets zaliger dat ze verkocht hebben een stuk land aan Quinten Paels gelegen omtrent 'den Pleijn', dat grenst Andries Seyssens O, zijn eigen erf W, s'heeren stret N en Jan Vanden Kerckhoff Z, voor 150 gulden boven de lasten. Het is belast aan de kerk van Coorssel met 3 stuivers 1 blanck; nog aan het Sint-Annaaltaar 7,5 stuivers; nog aan de H. Geest van Coorsel 7 stuivers. De mombers moeten de lasten schoon maken tot datum van gichten. Lijcoop 6 gulden, godsgelt 12 stuivers voor de kerk van Coorssel en 1 bloumuijser voor de H. Geest van Coorssel. De koper moet op dag van gichten geld geven, godspenninck, schrijfgeld, kaars- en gichtgeld.

De koper zette er nog 20 hogen op van 1 croon waarvan de helft voor de verkoper is en de andere helft voor de voorschreven koper. Hij zal nog als enige hogen mogen zetten tot aan de kaarsbranding. Getuigen Peeter Neelens, Jan Huveners en Matijs Joris en Quirijn Beckers die dit als schrijver ondertekende.

Op 22 maart 1640 werd de kaars wettelijk met instemming van de partijen ontstoken nadat Heylwich Teuwis weduwe van wijlen Peter Smeets ervan afstand deed en tevens stemde Jasper Smeets hun zoon ermee in. Jan Magrieten zette erop nog 1 hoge; Quirijn Paels nog 1 hoge en het bleef hem ervoor.

1640, 22 maart. P. 86

Jasper Smeets en Michiel Daniels als mombers van Heylwich Teuwis weduwe van wijlen Peeter Smeets zoon van Peter en Jasper Smeets zoon van Peeter hebben opgedragen het voorschreven goed aan Quinten Paels voor 172 gulden Brabants boven de uitgaande lasten voor beschreven en de kosten. De koper garandeert dat Jan Vanden Kerckhoff zijn weg moet hebben gelijk hij tot deze datum heeft gehad, maar Quinten heeft het gebruik van het straatje van de 'placken' en weiden. Quinten Paels is in het goed gegicht en gegoed volgens het recht van deze bank. De mombers met Heylwich bekennen dat ze volledig van deze koop voldaan zijn.

 

1640, 08 juni. P. 94

Aert Beijers heeft opgedragen een huis met de 'uuijtefanck' in Vortken gelegen, omtrent de schans, dat grenst zijn eigen erf 1) en s'heeren straet 2), aan Peeter Eijgen voor 60 gulden Brabants eens en 1 patacon voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper, goodtsgelt 1 stuiver, lycoop nae lantcoop. Peeter Eijgen is in het goed gegicht met recht. Betaald.

 

1640, 08 juni. P. 94v

Peeter Eijghen heeft ontvangen en opgedragen zijn kindsdeel in Coorssel gelegen aan de kinderen van Laureijs Convents als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal bekent Peeter 100 gulden Brabants eens lopend geld ontvangen te hebben. Afleggen in lopend geld zoals het dan zal gangbaar zijn. Jan Oriaens en Goris Convents als mombers van de voorschreven kinderen zijn in de naam van en voor de kinderen in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Valdag jaarlijks op H. Sacramentsdag.

Marge. Op 3 juli 1645 heeft Peeter Oriaens als momber van de kinderen van Laureys Convents en Catlyn Oriaens de panden gekweten van de 5 gulden jaarlijks in deze gicht vermeld. Alles is betaald en de panden werden wettelijk gekweten. De momber belooft dat het geld weer voor de kinderen zal uitgezet worden.

 

1640, 14 mei. P. 94v

Quirijn Beckers heeft een beemd opgedragen genaamd 'den Rutten Beempt' in Coorssel gelegen, die grenst 'd'Au Beeck' 1), Govert Puts 2) en 3) en Peeter Smeets 4), zoals hij via koop verkregen heeft van Henrick Creten. Opgedragen aan het Convent van Everbeur als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks waarvoor hij in kapitaal 200 gulden Brabants eens ontvangen heeft. Valdag op O.-H.-Hemelvaart. Indien nodig zal hij zijn kindsdeel als onderpand stellen. Te kwijten met geld dat dan zal gangbaar zijn en met volle rente. Andries Seyssens is in de naam van het convent van Everbeur in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Quirijn stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt.

 

1641, 10 januari. P. 101

Claes Meijnen der Alde heeft ontvangen en opgedragen 2 gedeelten broek gelegen in 'den Molenslach' onder Coorssel. Het eerste perceel grenst Catlijn Moons 1), s'heeren aert van Coorssel aan de drie andere zijden. Het tweede perceel grenst Lenaert Witters O, Pauls Reijners W en zijn eigen erf 3) en 4). Verkocht aan Claes Meynen der Jonge voor 412 gulden waaraan alle uitgaande lasten in mindering komen met uitzondering van een halve stuiver grondcijns. Het goed is belast met 225 gulden kapitaal, of 12 gulden 7,5 stuivers jaarlijkse rente. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers. Betaald. Claes Meijnen der Jonge is ervan mrtc.

In 1645 op 5 april heeft Claes Meynen der Alde bekend dat hij volledig betaald is door Claes Meynen der Jonge betreffende de koop hiervoor en hij kwijt hem ervan.

 

1641, 10 januari. P. 104

Lambrecht Bormans en Jan Vanden Kerckhoff, mombers en lasthebbers van mr. Lenaert Van Hamme, hebben opgedragen en getransporteerd een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks zoals hij aan panden van Reijner Van Erpecum trok, aan de kinderen van wijlen Laureijs Convents voor 200 gulden Brabants. Mr. Lenaert ontving het geld om zijn studie verder te zetten. Indien Van Ham geen geestelijke wordt, dan moet hij zijn zuster later ook zoveel bijgeven in hun patrimoniale goederen. Jan Oriaens en Goris Convents zijn als mombers van de voorschreven kinderen tot hun profijt in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1641, 08 maart. P. 107

Deze gichte werd pas binnen gebracht op 8 maart 1641.

In 1640 op 1 juni hebben Jasper Smeets zoon van Peeter en Jan Claes als oom als mombers van de minderjarige kinderen van Peeter Smeets zoon van Jan samen en elk apart ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'den Veltgaeren', groot ongeveer 2 halster land, gelegen in de buurt van 'den Exterman'. Het grenst Vincent Seyssens zoon van Bernaert 1), de erfgenamen van Jan Spuens 2), s'heeren straet 3) en Jasper Tielmans erfgenamen 4). Opgedragen aan Henrick Beckers zoon van Jan als pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 180 gulden Brabants lopend geld. Valdag op O.-L.-Vrouw Visitatie. Hun persoon en goederen zetten ze als onderpand. Het geld is door de mombers gelicht omwille van een proces dat zij voeren tegen mr. Niclaes Mennekens en 'sijn comen te succumberen' (succumberen: onder liggen, dus verliezen) zowel in Haelen als Loven terzake van 'den Boonetten Beempt'. Het kapitaal moet deze kosten dekken. Hendrick Beckers is in de 8 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1641, 14 maart. P. 107v

Adriaen Korstens als man en momber van Marie Herben heeft met haar instemming en in haar aanwezigheid ontvangen en opgedragen het kindsdeel van zijn huisvrouw, namelijk de halve 'Voortmans Hoff', die grenst s'heeren straet 1), Cristiaen Van Herle 2), 't'Hoocheuwet' 3) en de kinderen van Jan Herben 4); nog 't'Hoocheuwet' achter de voorschreven hof gelegen, dat grenst Cristina Bervoets aan 2 zijden, 'den Heerwinckel' 3) en Cristiaen Van Herle 4), zoals Michael Thonis vandaag met uitgang van de brandende kaars is gebleven. Michiel kocht het voor 192 gulden Brabants waarin de hogen, palmslag en schrijfgeld begrepen zijn, boven de uitgaande lasten. Het is voor het deel van Adriaen belast met 3 gulden Brabants geld jaarlijks aan het gasthuis in Diest en met 20 stuivers jaarlijks aan Willem Lambrechs en met grondcijns. Betaald. Voorwaarde is dat Michiel het broek dadelijk mag aanvaarden en het land als de 'toust' (huurtermijn) voorbij is mits hij de pacht ervan zal optrekken. Michiel Tonis is ervan met recht ter gichte gekomen. Lijcoop naer lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers. Voor branden van kaars, hofrechten enz. betaalde Michiel 3 gulden 4,5 stuivers.

 

1641, 14 maart. P. 108

Peeter en Aert Robijns hebben getransporteerd aan Hendrick Kenens 5 gulden Brabants jaarlijks die staan aan panden van Blaserus Van Haut, nu mr. Peeter Leyssen in de naam van zijn echtgenote Maycken Van Haut. Het kapitaal bedraagt 100 gulden volgens de deling gemaakt tussen Hendrick Wijnen en Lenaert Van Haut als momber van het kind Marie Van Haut. Verkocht voor 100 gulden Brabants eens voor kapitaal en verloop van de rente. Betaald. Hendrick Kenens is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1641, 14 maart. P. 108v

Peeter en Aert Robijns hebben de panden gekweten van Aert Stevens zoon van Jan, namelijk huis en hof in Voortken onder Coorssel gelegen van 150 gulden, die gekomen zijn van het versterf na de dood van Blaserus Van Haut en Heylken Timmermans alias Van Dueren. Alles is betaald en de panden worden wettelijk gekweten.

 

1641, 20 april. P. 109

Elizabeth Folders heeft haar tocht afgestaan van haar goederen gelegen onder Coorsel aan haar schoonzoon Govaert Quickquen die ze mag belasten met 400 gulden eens kapitaal of 20 gulden jaarlijks.

1641, 20 april. P. 109

Nu tocht en erve samen zijn heeft Govaert Quicquen als man en momber van Marie t'Folders ontvangen en met haar instemming opgedragen - hij belooft haar hier te brengen om in te stemmen - zijn kindsgedeelte in Coorsel gelegen aan Jan t'Folders als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal bekent hij 400 gulden Brabants lopend geld ontvangen te hebben. Valdag jaarlijks op Sint-Jorisdag. Indien Jan t'Folders zou sterven zonder wettige geboorte achter te laten, dan zal de rente gaan naar haar wettige erfgenamen. Jan Folders is in de 20 gulden jaarlijks gegicht met recht.

Op dezelfde dag werd Elizabeth t'Folders weer in haar tocht gesteld.

Op 11 juli 1645 heeft Elisabeth Folders in de naam van Jan Folders de panden van Govaert Quicken, haar schoonzoon, gekweten van 5 gulden jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants in vermindering van de 20 gulden jaarlijks hiervoor. Ze kwijt hem er wettelijk van.

 

1641, 22 april. P. 113v

Proclamatie waarbij Jasper Tielmans, soldaat onder capiteijn Gisseri in Maestricht, zal verkopen met uitgang van de brandende kaars, palmslag en hogen een perceel erven genaamd 'het Donxken', dat grenst Brigida Joris 1), Jan Mentens erfgenamen 2) en 3) en 'die Maelbeeck' 4). Dit stuk zal geproclameerd worden in de kerk hier volgens de costuijmen en manieren van het land van Lummen en daarna zal de kaars ontstoken worden. De koper zal er zoveel hogen op mogen zetten als hem zal gelieven voor iemand anders mag hogen. De meestbiedende zal de naaste zijn en het goed verwerven. Hogen mag enkel door personen die het kapitaal van de koopsom dadelijk kunnen voldoen met het pontgelt, hogen, hofrechten en alle andere onkosten, na het uitgaan van de kaars. Als dat niet gebeurt, zal de verkoper de kaars opnieuw laten ontsteken zonder tegenspraak of vonnis. Indien het goed dan minder opbrengt, zal het verschil gehaald worden bij de faler met parate en reële executie. Brengt het de tweede keer meer op, dan is dit enkel tot profijt van de verkoper.

De verkoper staat er garant voor dat het verkochte goed los en vrij van lasten is met uitzondering van de grondcijns aan de heer. Mochten er toch lasten gevonden worden, dan al de verkoper de koper hiervan schadeloos stellen en hij zal daarvoor zijn bankgoederen verbinden zodat de koper daaraan zijn geld kan halen. Betwistingen bij het hogen, worden beslecht door de aaanwezige schepenen.

Op 20 april heeft Wouter Bluex op het stuk 125 gulden gezet en 2 patacons voor een kermis. Hier tegen zal Wouter Bleux ook voor zijn palmslag en kloekheid 2 patacons profiteren, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck voor de kerk hier 1 scellinck, schrijfgeld een halve patacon. Hierboven verbeterde Wouter de koop nog met 25 hogen van elk 2 gulden, te verdelen tussen koper en verkoper. Hiervoor heeft Tielmans aan Wouter de koop toegeslagen. Getuigen: Jan Vanden Kerckhoff en Jan Rijmen. Was ondertekend: quod attestor Petrus Leysens. Tevens ondertekende Jasper Tielmans met zijn eigen hand: Jasparus Tielmans.

Op 22 april 1641 zet Aert Kerckhoffs daarop 1 hoge; Wouter Bleux 10 hogen en het bleef hem zo bij het uitgaan van de kaars.

1641, 22 april. P. 114

Jasper Tielmans heeft gereliveerd en daarna opgedragen het voorschreven 'Donxken' aan Wouter Bluex voor 174 gulden, goodtspenninck 8 stuivers, lycoop nae lantcoop, schrijfgeld een halve patacon, volgens de voorgaande conditie. Wouter Bluex is ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit Wouter jura ad 3 gulden 3 stuivers 1 oort.

 

1641, 27 juni. P. 116

Marie Cruesens heeft voor haar en voor haar erfgenamen gekweten de panden van Jan Hendrix van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 40 gulden. Alles is voldaan en de panden worden wettelijk gekweten. Het geld waarmee deze rente gekweten is, is gekomen van de 'soen' (verzoening, overeenkomst om schade te vergoeden) van Jan Hendix die onlangs 'onnooselyck' verongelukt is. Is in hoede gekeerd.

 

1641, 27 juni. P. 116v

Mr. Peeter Loots heeft ontvangen, opgedragen en getransporteerd 5 gulden 5 stuivers jaarlijkse rente zoals hij trekt op panden van Pouls Bormans in Gestel, volgens de originele gichte ervan. Verkocht aan zijn vader mr. Govaert Loots voor 100 gulden. Betaald. Mr. Govaert Loots is ervan ter gichte gekomen.

 

1641, 13 augustus. P. 120v

Op 1 juli 1641 verscheen voor de notaris en getuigen Amant Buijens van Geel. Hij heeft de derde part verkocht, ongedeeld met de erfgenamen van Peeter Jacobs, van een perceel land gelegen in Coorsel onder Vuertken. Het grenst W Hendrick Wijnen, N de erfgenamen van Gilis Berten en O s'heeren straet. Verkocht aan Cristiaen en Jan Jacobs, die aanwezig zijn en accepteren, voor 100 gulden Brabants eens Luyxe munt 'loss ende compleet'. De kopers zullen de aanstaande oogst profiteren. Daar boven verkoopt Amant aan Christiaen en Jan zijn helft van een rente van 5 gulden ongeveer die staan aan panden van Frans Crooners op 'de Buijtinge' der Stadt Beringen en ook zijn helft in twee gulden jaarlijkse renten die staan geaffecteerd in Beckevort: de ene aan panden van Jan Vogels en de andere op panden van Jan Pauls, met al de gevallen verlopen op de drie renten. Verkocht voor 50 gulden Brabants Luyxe munt. goodtspenninck 3 stuivers. De verkoper geeft volmacht en vaardigt af voor de realisatie van deze akte alle toonders van deze akte. Zij verbinden hun persoon en goederen ervoor dat deze overeenkomst vaststaand is. De kopers zijn minderjarig en ze staan hun beneficie van minderjarigheid af. Opgemaakt in Beringen in presentie van Hendrick Thijs van Geel en Marten Vanden Goor van Endert als getuigen. N. Van Donroye ondertekent als notaris.

1641, 13 augustus. P. 121

Op 13 augustus heeft Amant Buijens ontvangen en opgedragen het goed in de voorschreven akte beschreven aan Cristiaen en Jan Jacobs voor 100 gulden Luyxe munt, zoals voor beschreven. Cristiaen en Jan Jacobs zijn ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1641, 19 september. P. 122v

Hendrick Oriaens heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel aan de Linde gelegen, groot ongeveer samen 2 halster land. Het deel grenst s'heeren straet 1), Wouter Bellens 2) en 3) en Jan Stockmans 4). Draagt nog een stuk land op genaamd 'die Hoeve', gelegen aan 'den Assberch', die grenst Gielis Oriaens 1), Hendrick Meynen 2) en 'den Asberch' 3), aan Gilis Oriaens voor 850 gulden Brabants, lijcoop volgens believen en goodtspenninck 32 stuivers. Hendrick ontving zijn geld. Het goed is belast met 4 gulden 5 stuivers jaarlijks aan de kerk van Coorsel, die in mindering komen aan de koopsom. Indien de verkoper zou sterven zonder wettige geboorte achter te laten, wil hij dat het geld tot 750 gulden terug zal keren naar zijn naaste vrienden vermits zijn patrimoniale goederen ervoor verkocht zijn. Gilis Oriaens is in het goed gegicht met recht.

 

1641, 28 september. P. 127

Quirijn Beckers en Vincent Seysens als mombers van Jacob Beckers verwekt door Jan Beckers uit de schoot van Elisabeth Inde Molen, tijdens hun leven wettig echtpaar, hebben met instemming van de aanwezige Jacob Beckers opgedragen huis en hof gelegen in Haexelaer. Dat goed grenst sheeren straet aan 2 zijden, Giel Swerts 3) en Thys Bluex 4). Opgedragen aan Marie Hendrix als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 100 gulden en dat geld moet dienen om zijn studie daarmee verder te zetten. Valdag jaarlijks op Bavonis. Af te leggen in lopend en gangbaar geld en met rente volgens verloop van de tijd. Marie Hendrix is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1641, 05 december. P. 127v

Willem Lambrecht heeft - uit kracht van procuratie op hem gegeven vanwege Pouls Schuermans op 2 december zoals in het recht bleek - ontvangen en opgedragen 2 vennen genaamd 'die Witte Vennen', gelegen in 'de Cleijn Heyde' tussen Beverloo en de gemeijnte van Stall. Ze grenzen s'heeren aert van Coorssel 1) en Beverloo aan de andere zijden. Verkocht aan Jan Van Postel en Cristiaen Claes voor 95 gulden en 3 gulden voor een kermis, goodtspenninck 8 stuivers, lijcoop 20 stuivers. Betaald. Jan Van Postel en Cristiaen Claes zijn in de vennen gegicht met recht.

 

1641, 02 december. P. 129

Jasper Tielmans, soldaat onder de compagnie van Gisserie in het garnizoen van Maestricht, in dienst van de Heeren Staten van Hollant, heeft ontvangen na de dood van zijn broer Jan Tielmans en opgedragen in handen van medeschepen Peeter Leysen een rente van 4 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks die staan aan panden van Jan Willems. Die zijn huis en hof in Vortken onder Coorssel. Kapitaal 100 gulden. Opgedragen aan de kerk van Coorssel voor 100 gulden. Tielmans heeft 50 gulden ontvangen vanwege de kerk en de rest is gelaten - 2 gulden - voor een anniversarie van Peeter Knapen die onlangs door Tielmans voorschreven van het leven beroofd is. De pastoor zal er jaarlijks 30 stuivers van profiteren en de koster 10 stuivers. Valdag jaarlijks op Sint-Lucasdag want dan is het eerste anniversarie al gehouden. De 50 gulden hiervoor zijn uit handen van Jasper Tielmans ontvangen door Jan Knaepen voor hem en voor Jacob Van Hinsdael en Jan Brosis. Vaes Beckers is als moderne kerkmeester in de 2 gulden 10 stuivers jaarlijks tot profijt van de kerk met recht ter gichte gekomen.

 

1642, 09 januari. P. 132

Jan Bormans als gemachtigde vanwege Aert Pouls heeft - uit kracht van procuratie - ontvangen en opgedragen een stuk land gelegen 'opt Steenvelt', genaamd 't' Hoterebloock', groot omtrent 3 vat zaaiens. Het grenst 'die Molestraet' 1), Marie Zeuwis 2) en Peeter Hommans 3). Draagt nog op een stuk broek aan 'den Castelsen Dyck' gelegen, een dachmael groot, dat grenst de dijk voorschreven 1), Teuwis Seyssens 2) en Bernaert Seyssens 3). Verkocht aan Pouls en Jan Pouls voor 100 gulden. Betaald. Jan en Pouls zijn ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1642, 20 maart. P. 146

Oriaen Hollanders kwijt de panden van Geert Wellens als man en momber van Aleth Maes van de 2 gulden Brabants jaarlijks zoals hij op zijn panden in Coorssel gelegen pretendeerde. Alles ervan is voldaan met de kosten en hij stemt in met de cassatie van de originele gichte in het register indien ze vindbaar is. De panden en Geert worden wettelijk gekweten. Deze rente werd aan Oriaen gemaakt door het testament van wijlen zijn huisvrouw Luijtgaert Vanden Bogaert om zijn vrije wil mee te doen.

 

1642, 27 februari. P. 147v

Op 26 februari 1642 verscheen voor de justitie van Exel Anna Huijbens huisvrouw van Jan Sprengers. Ze heeft afgevaardigd en machtig gemaakt haar man Jan Sprengers om voor de wethouders van de Loonse en Brabantse bank in Lummen over te dragen en te gichten de percelen die haar naast haar mede-erfgenamen toebehoren in wijers onder Coorssel gelegen, aan Jan Gielens van Hechtel. Ze stemt in met alles wat hij zal doen. Ondertekend door Rutgerus Vaes substituut secretaris van de justitie van Exel.

1642, 27 februari. P. 147v

Jan Sprengers man en momber van Anna Huijbens vanwege de voorgaande constitutie, Hendrick Truijens man en momber van Catlijn Huijbens, Govert Huijbens voor hem en voor zijn broer Peeter Huijbens en als ratificatie voor zijn voorschreven zuster Catlijn Huijbens hebben samen en elk apart ontvangen en daarna opgedragen hun gedeelte in 'den Slangs Wijer' onder Coorssel gelegen. Die grenst s'heeren aert rondom. Verkocht aan Jan Gielen voor 115 gulden Brabants eens. De helft moet op de gicht betaald worden en de andere helft op de dag van verjaren en 12 gulden Brabants voor de huisvrouwen van de verkopers, goodtspenninck 8 stuivers, lycoop nae lantcoop. Deze wijer is belast met 2 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de kerk van Beringen en met grondcijns aan de heer en dorpslasten. Jan Giellen is in de wijer gegicht en gegoed met recht.

 

1642, 07 maart. P. 148

Quirijn Beckers heeft de naderschap bekend aan Catlijn S'rijcken van de percelen die hij onlangs met gichte verkregen heeft van de erfgenamen van Hendrick S'rijcken en hij heeft het goed aan haar als nadere bloedverwant opgedragen. Na teruggave van het uitgegeven geld is Catlijn ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1642, 07 maart. P. 148v

Valentijn Vanden Hove heeft de panden gekweten van Andries Zeijssens van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden. Alles is voldaan en de panden worden wettelijk gekweten.

 

1642, 07 maart. P. 148v

Vincent Moons heeft de panden gekweten van Andries Seijssens van de koop van een bluexken in Vortken gelegen, zoals hij onlangs heeft gekocht van Vincent. Alles is voldaan.

 

1642, 03 april. P. 148v

Jan Van Postel heeft de panden gekweten van Peeter Lemmens van een rente vaan 15 gulden Brabants jaarlijks zoals hij op zijn panden trok. Alles is voldaan en zijn panden werden wettelijk gekweten.

 

1642, 18 juli. P. 154v

Peeter Beckers heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen, die grenzen s'heeren straet aan 2 zijden, Govaert Put 3) en de erfgenamen van Huybrecht SFolders 4). Opgedragen als pand aan Aert Stevens voor 15 gulden Brabants jaarlijks. Peeter ontving ervoor 300 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Joannes Baptista. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen betalen. Aert Stevens is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1642, 23 oktober. P. 158

Jan Postelmans en Peeter Van Hamme als mombers van de 'onnoosele' dochter Brigida Dierix hebben ontvangen en daarna opgedragen een stuk land in Castel onder Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet O, Tomas Mentens Z, de erfgenamen van Jan Dierix W en Gilis Mentens N, aan Niclaes Scuppen als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. Ze bekennen dat ze in de naam van Brigida in kapitaal 300 gulden Brabants eens ontvangen hebben. Terugbetalen in geld zoals het dan volgens de laatste valuatie in het land van Luijck zal gangbaar zijn en met 100 gulden per keer. Valdag jaarlijks op Sint-Lucasdag. Als onderpand stellen de mombers een stuk land in Stal gelegen, sorterend onder de laethof van Everbeur. Dat grenst s'heeren straet 1), Jan Postelmans 2), Aert Convents 3) en de erfgenamen van Peeter Jacobs 4). Niclaes Scuppen is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1642, 25 november. P. 164

Wouter Vanden Hove heeft zijn kindsgedeelte opgedragen in Coorssel gelegen aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 13 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Wouter 280 gulden Brabants. Valdag jaarlijks op datum van gichten. Valentijn Vanden Hove is in de 13 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1642, 18 december. P. 167

Mr. Mathijs Van Haut als wettige momber van Anna Van Haut verwekt bij Catlijn Vanden Put heeft de panden gekweten van Vincent Seyssens, namelijk 'die Eycken Hoeve', van een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks. Het kapitaal ervan bedraagt 200 gulden Brabants. Alles is betaald en Vincent en zijn pand werd er wettelijk van gekweten.

Mr. Mathijs belooft dat hij het geld weer zal uitzetten voor het onmondige kind.

 

1642, 30 december. P. 167v

Jasper Tielmans heeft opgedragen zijn gedeelte van 'den huijsingen' met het moeshoofke in Voortken onder Coorssel gelegen aan Vincent Seysens voor 300 gulden Brabants eens. Betaald. Vincent is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1642, 30 december. P. 167v

Hendrick Kenens heeft opgedragen en getransporteerd een rente van 7 gulden Brabants jaarlijks, zoals de erfgenamen van Marten Kenens trokken op panden van Jan Spuens, aan de kerk van Coorssel voor een jaargetijde voor Marten Kenens met zijn huisvrouw en kinderen en om in het zondagsgebed gesteld te worden. Mocht dit jaargetijde niet gehouden worden, dan reserveert Hendrick zijn actie tot deze rente. Hendrick Beckers kerkmeester is in de naam van de kerk van Coorssel ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1643, 19 februari. P. 171v

Op 14 februari 1643 verschenen voor Peeter Willems openbaar notaris en getuigen Jan Vander Heyden en Fredrick Van Randenrode als mombers van de onmondige en achtergelaten kinderen van Anthoon Vander Heyden verwekt bij Anna Van Randenrode. Met instemming van Anna voorschreven, die haar tocht afstaat, hebben ze - volgens het testament gemaakt door Anthoon Vanderheyden zaliger dat wettelijk beschreven is door de E.H. Herman Coenen kapelaan in Oostham op 13 juni 1642 - verkocht en getransporteerd met deze akte aan de E. H. Nicolaus Ambrosij abt en prelaat van het godshuis van Everbode de volgende goederen. A) een stuk land genaamd 'het Dutsbloock', groot ongeveer 5 halster zaaiens gelegen in Laren onder Lummen, dat grenst sheeren straet 1), Haub Gompaers kinderen 2), Jacob Meuwis 3) en Marten Wouters zoon van Thonis 4); B) nog een stuk land genaamd 'den Weygert', ook ongeveer 5 halster zaaiens, gelegen onder Lummen in Meldelaer, dat grenst sheeren straet N, Peeter Smolders Z en de erfgenamen van Lenaert Jans O. Deze percelen zijn los en vrij van alle lasten, ook van grondcijns. Ze zijn vrij en allodiaal goed met uitzondering van dorpsschattingen. Verkocht voor 800 gulden Brabants volgens de Luijxe valuatie eens. Dit geld is gebruikt voor de onmondige kinderen van Anthoon Vander Heyden, zoals de mombers voorschreven en Anna Van Randenrode weduwe van Anthoon verklaren. Ze kwijten de prelaat van de koopsom. Om de koper en zijn godshuis te gichten in deze goederen vaardigen de voorschreven mombers en Anna Van Randenroije, die haar tocht afstond, met deze akte mr. Peeter Leijssens meier in Coorsel en iedereen af die deze last wil aanvaarden. Opgemaakt binnen Everbode in de residentie van de notaris in aanwezigheid van Stephanus Tempels en Dierick Buijtenaecken als geloofwaardige getuigen. De verkopers met de getuigen hebben deze minuut getekend. Quod attestor J. Willems notaris.

1643, 19 februari. P. 172

Mr. Peeter Leysen heeft uit kracht van de voorgaande procuratie op hem gegeven vanwege de mombers van de onmondige kinderen van Anthoen Vander Heijen en zijn weduwe Anna Van Randenrode de voorschreven percelen ontvangen en opgedragen, na afstand van tocht door de moeder, aan het Godshuis van Everbode voor 800 gulden eens volgens de Luikse valuatie. Alles volgens de akte van verkoop hiervoor. Willem Lambrechs is in de naam en tot profijt van het voorschreven godshuis in de twee stukken erven gegicht met recht.

 

1643, 06 februari. P. 178v

Jan Leysens als momber van Marten Thijs, die aanwezig is en instemt, heeft ontvangen en opgedragen een deel in een dries aan 'den Erdewech' gelegen, zoals hen verstorven is vanwege Brigitta Van Haut. Verkocht aan Andries Baltis en Jaecques Bervoets voor 150 gulden Brabants eens. Voorwaarde is dat de kopers op datum van gichten 50 gulden zullen betalen en100 gulden aan het pand bekennen tegen 'den penninck twintich' (5%) en doen realiseren. Te kwijten met 100 gulden lopend geld en met rente volgens het verstrijken van de tijd. Valdag jaarlijks op datum van gichten. Lijcoop 3 gulden en 4 stuivers, godspenninck een halve stuiver. Andries en Jacques zijn in het part van Dries en Marten Thijs met zijn momber zijn in de voorschreven 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1643, 27 februari. P. 178v

Niclaes Scuppen heeft ontvangen en daarna opgedragen een huefken in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Jan Magrieten 2) en Hendrick Reyners 3). Verkocht aan Hendrick Reyners der Jonge zoon van Jan voor 100 gulden Brabants eens, goodtspenninck 1 stuiver, lycoop nae lantcoop. Het goed is vrij van lasten boven de grondcijns en dorpslasten. Henrick Reyners is in het heufke gegicht met recht.

 

1643, 27 februari. P. 179

Jan Croonaerts heeft de panden gekweten van de erfgenamen van Lambrecht Witters van een rente van 6 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden eens. Jan stemt in met de cassatie van de gichte origineel en hij kwijt de erfgenamen en hun panden ervan.

 

1643, 13 maart. P. 179

Jan Rijmen heeft getransporteerd een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks zoals hij jaarlijks trok op panden van Hendrick Put in Coorssel. Die was aan hem toegekomen bij deling vanwege zijn huisvrouw. Verkocht aan Peeter Tielens voor 100 gulden Brabants eens. Omdat de panden tegenwoordig 'questieus' zijn, stelt Jan als onderpand zijn erfportie van de zijde van zijn huisvrouw. Ze stemt hiermee in. Peeter Tilens is in de 5 gulden gegicht met recht.

 

1643, 18 maart. P. 179

Jan Pauls heeft ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'die Cornelis Hoeff', dat grenst sheeren straet 1), Mathijs Put 2), Geert Teuwis 3) en Valentijn Dierix 4). Opgedragen aan Aert Stevens als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor Jan 200 gulden Brabants eens lopend geld ontving als kapitaal. Valdag jaarlijks op Lichtmisse. Aert Stevens is in de rente van 10 gulden jaarlijks gegicht met recht.

Naschrift. Op 16 mei 1652 heeft Aert Stevens de panden gekweten van Jan Pouls van de 10 gulden jaarlijks uit de voorgaande gichte. Alles is voldaan. Jan en zijn panden worden wettelijk gekweten. Omdat het geld waarmee deze rente gekweten is, gekomen is van zijn verkochte erfgoederen, kunnen er later geen 'acquesten' (aanwinsten) gepretendeerd worden. Is in hoede gekeerd.

 

1643, 27 maart. P. 183

Goris Sweerts heeft opgedragen een hof gelegen in Gestel, die grenst s'heeren straet 1), Govert Put 2) en Mathijs Bluex 3), aan Machiel Pinxten voor 51 gulden Brabants eens, goodtspenninck voor de kerk van Coorssel 3 stuivers, lijcoop 16 stuivers. Het goed is belast met een half blanck schattingen in elke honderd. Betaald. Michiel Pinxten is ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit jura 16 stuivers 1 ort.

 

1643, 16 april. P. 183

Conditie waarop Jan Robijns zal verkopen een stuk erven gelegen onder Coorssel, genaamd 'die Hoeve', dat grenst O 'die gemeijn straet' W, de erfgenamen van Huybrecht Maechs en 'het Mutsen Huefken' Z.

Dit stuk zal geproclameerd worden in de kerk van Coorssel en de kaars ontstoken zoals de gewoonte is daar en degene die het hoogste biedt, zal 'den naesten' zijn. De inzetter zal voor zijn palmslag 3 patacons hebben en hij zal zoveel hogen mogen zetten als hij wenst van 2 gulden per hoge, half en half te delen door de partijen. De koper moet op datum van gichten de helft van de koopsom betalen emt alle kosten en de resterende som op de dag van verjaren. Bij eventuele misverstanden zullen de schepenen die over deze verkoop zitten, beslissen wat er moet gebeuren zonder appel.

Op 7 maart 1643 heeft Vincent Seijssens volgens alle voorgaande conditie op het goed gezet 300 gulden Brabants en 3 cruijsdaelders voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper en 20 hogen van elk 2 gulden, lijcoop 6 gulden, schrijfgeld 16 stuivers, goodtspenninck 8 stuivers. Jan Robijns heeft aan Vincent de koop toegeslagen in presentie van Marten Villen en Henrick Swierts als getuigen. Attestor G. Fredrici notaris.

Op 27 maart 1643 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en hoogde Jan Huveners nog 2 hogen, Peeter Bosmans stelde nog 6 hogen, Vincent Seijsens 1 hoge, Peeter Bosmans nog 2 hogen en daarop is de kaars uitgegaan.

Op dezelfde dag heeft Jan Robijns ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Moons, aanwezig, opgedragen het voorschreven erve aan Peeter Bosmans voor 340 gulden Brabants en 18 stuivers eens, volgens de conditie hiervoor. Voorwaarde is dat als in de toekomst enige lasten mochten gevonden worden, Jan Robijns ervoor instaat met zijn andere goederen in Coorssel gelegen met instemming van zijn huisvrouw als garantie voor een goede gicht. Peeter Bosmans is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1643, 27 maart. P. 184

Conditie waarop Mathys Seuwis zal verkopen een stuk land in Vortken gelegen, dat grenst de erfgenamen van Geert Claes 1), Frans Wijnen 2), sheeren straet 3) en Lambrecht Corselius 3).

Verkoop met proclamatie in de kerk van Coorssel, kaarsbranding en hogen en degene die het meest biedt, zal het goed bekomen.

De verkoper garandeert dat het goed belast is met 150 gulden kapitaal die staan aan mr. Vincent Seijsens en aan zijn zwager Postelman, met nog 150 gulden Brabants kapitaal die staan aan Elisabeth t'Folders en met grondcijns aan de heer en dorplasten. Hij staat ervoor garant met al zijn goederen waar ook gelegen. Het goed wordt verkocht voor los en vrij geld, zonder bankkosten zoals godtsgelt 1 bloumuyser, lycoop nae lantcoop, kaarsgeld, gichtgeld, schrijfgeld een halve patacon en alle andere kosten. Iedereen zal mogen hopen met 2 gulden per hoge, waarvan de helft voor de verkoper is en de andere helft voor de koper. De schepenen die zitten voor de kaarsbranding zullen beslissen wat er moet gebeuren bij problemen bij het hogen. Indien iemand hoogt die niet kan voldoen en het goed blijft aan hem bij het uitgaan van de kaars, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden en als het dan minder opbrengt, zal de faler het verschil moeten bijpassen. Daarvoor zullen zijn persoon en goederen verbonden zijn alsof ze voor het recht uitgewonnen waren. Brengt het meer op, dan is dit enkel tot profijt van de laatste hoger.

De helft van de koopsom moet op datum van gichten betaald worden en de wederheft op de dag van verjaren. Als een kermis moet de koper aan de huisvrouw van de verkoper 30 gulden Brabants eens geven, waar tegen de 'obtinent coper' zal profiteren voor een palmslag 30 gulden Brabants eens. De verkoper zal het koren behouden dat erop staat of de oogst en betreffende het 'somer lant' dat zal de koper op datum van gichten mogen aanvaarden. De koper moet op zijn last alle schattingen betalen van het goed waarop half maart gezaaid wordt.

Op 27 maart 1643 bood Hendrick Auwen 1412 gulden Brabants eens. Hierop heeft de verkoper hem de koop toegeslagen en de palmslag gegeven. Daarna verbeterde hij de koop nog met 20 hogen en tot het branden van de kaars mag niemand anders hogen. Getuigen: mr. Peeter Leijsen en Valentijn Wouters. Getekend C. Nicolai notaris.

Op dezelfde dag werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en Jacob Schoeffs hoogde nog 2 hogen, Hendrick Auwen nog 5 hogen en het is hem gebleven bij het uitgaan van de kaars.

1643, 27 maart. P. 184

Mathijs Zeuwis heeft ontvangen en daarna opgedragen het voorschreven erve of hof met aangrenzenden hiervoor beschreven in de conditie aan Hendrick Auwen voor 1439 gulden Brabants en 30 gulden voor een kermis, volgens de clausules in de conditie. Hendrick Auwen is met recht ter gichte gekomen.

Naschrift. Op 21 april 1644 heeft Matijs Zeuwis bekend dat hij volledig voldaan is van de voorschreven verkoop door Hendrick Auwen.

 

1643, 30 april. P. 187v

Jan Sprengers als momber van Jan Huijbens, die aanwezig is en instemt, heeft in deze dure en kwaaie tijd ontvangen en opgedragen het achtste deel van een wijer gelegen in 't Oversel', genaamd 'den Smeets Wijer', die grenst de gemeijn heide en het bos van Jan Lenaerts, aan Jan Gielen voor 60 gulden. Betaald. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 2 stuivers en 16 stuivers voor een geschenk. Jan Gielis is ervan met recht ter gichte gekomen.

1643, 30 april. P. 187v

Jan Sprengers, Henrick Truyens en Govaert Huijbens hebben samen en elk apart gekweten aan Jan Gielen van hun gedeelte in de voorschreven wijer. Ze zijn er ten volle van voldaan en kwijten hem. Ze staan hun rechten aan hem af. Is in hoede gekeerd.

 

1643, 15 mei. P. 188v

Jacob Jacobs heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Gielkens opgedragen een wijer met het land erbij gelegen in Haexelaer, die grenzen sheeren straet aan 2 zijden en Jan Pauls aan de andere twee zijden. Nog een stuk land in Haexelaer gelegen, genaamd 'Lenaert Stas Hoff', grenzend sheeren straet 1), Jan Valentyns 2), sr. Anthoon Vander Steen 3) en 4), aan Oriaen de Hont als pand voor 18 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jacob 400 gulden Brabants eens lopend geld. Te kwijten in twee keren en een half jaar vooraf waarschuwen. Valdag jaarlijks op Ons Heer Hemelvaart. Losse en vrije rente geven zonder enige aftrek van gelijk welke vorm van belastingen. Oriaen De Hont is in de 18 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1643, 21 mei. P. 189v

Dionijs Stevens, Willem Dillen man en momber van Brigida Cuppens, Henrick Puttens man en momber van Anna Kuppens en Lemmen Marien man en momber van Maria Kuppens hebben samen en elk apart ontvangen en daarna met instemming van hun huisvrouw opgedragen een uuijtfanck in Haexelaer gelegen, die grenst sheeren straet aan 2 zijden en de erfgenamen van Peeter Hermans 3), zoals op hen verstorven is na de dood van hun broer Laurens Kuppens of zwager respectievelijk. Verkocht aan Jacob Jacobs voor 10 gulden, zoals beschreven in de koop voor de justitie van Beringen geschied. Betaald. Jacob Jacobs is erin met recht ter gichte gekomen.

 

1643, 21 mei. P. 191

Marie Clockluyers heeft voor recht getoond 2 verschillende akten: de ene gepasseerd voor borgmeesters en schepenen en de Raad van de stad Haerlem in het graafschap van Hollant van 26 maart 1637, ondertekend Corn. Van Looi en bezegeld met het zegel van die stad. De andere is gepasseerd voor borgemeesters en regeerders van de stad Rotterdam in het graafschap Hollant van 28(?) maart 1637 en ondertekend door M. Bessemers en voorzien van het zegel van de stad Rotterdam. Hiermee liet Marie Clockluijers relict van wijlen Jan Vasters blijken dat Jan Vasters zaliger tijdens zijn leven verkregen had van wijlen Michiel en Willem Gijbels de erfenis en het versterf dat hen van hun vader en oom respectievelijk toebehoorde, gelegen onder Bilsen, Lummen en Meldert. Ze verzoekt om in deze goederen - voor zover ze hier sorteren - gegicht en gegoed te worden. Dat gaat om hun deel in een hof in Laren gelegen, gekomen van de voorschreven Michiel en Willem Gijbels. Ze is ervan met recht ter gichte gekomen met ban en vrede 'onbelet een ieders goet recht'.

1643, 21 mei. P. 191

Maria Clockluijers weduwe van wijlen Jan Vasters met haar schoonzoon Aert Marien die zich sterk maakt voor zijn consorten die onmondig zijn, verklaarde dat haar man Jan Vasters in zijn leven verkocht heeft aan Peeter Postelmans hun deel - zoals hiervoor beschreven - van een hof in Laren gelegen, dat gekomen is van Giel en Willem Gijbels, 'int gemeyn Giel Reggen alias Gijbels', met nog een perceeltje 'opt Lindekens Velt', groot omtrent een half vat zaaiens. Dat grenst Aert Van Sonoven O, die gemeyn straet W, Mathewis en Dries Postelmans N. Verkocht voor 30 gulden. Omdat zowel haar man als Peeter Postelmans beiden overleden zijn zonder dat het goed gegicht werd, heeft Aert Marien het voor hem en voor zijn consorten nu opgedragen aan het minderjarig kind van Peeter Postelmans verwekt bij Marie Bervoets. Renier Timmermans, die getrouwd is met de weduwe van Peeter Postelmans, is in de naam van het kind in de twee perceeltjes gegicht en gegoed met recht.

 

1643, 30 juni. P. 192v

Mathijs Put heeft opgedragen een stuk land in Stal onder Coorssel gelegen, groot ongeveer 8 halsters zaaiens, genaamd 'die Hoeffve'. Het grenst sheeren straet aan 2 zijden, Jan Pauls 3) en Geert Teuwis 4), met nog stuk erven genaamd 'den Nachtegael', dat grenst de kinderen van Mathijs Van Ham 1), s'heeren straet 2), 'die Schans Straet' 3) en de erfgenamen van Jasper Hillen 4). En verder al zijn andere goederen, zowel Brabants als Loons als laetgoederen waar ze ook mogen sorteren en hij stemt in met de realisatie voor de juiste hoven. Opgedragen als pand aan Antonis Didden voor 25 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor hij in kapitaal 500 gulden lopend geld ontvangen heeft. Terugbetalen in hetzelfde geld met intrest volgens de verstreken tijd en in twee keren. Valdag op Sint-Jan Baptisten dag. Indien Mathijs binnen het jaar betaalt, zal hij voor 100 gulden mogen volstaan met 1 ducaton. Antonis Didden is in de 25 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1643, 06 juli. P. 193

Jacob Vervoort heeft met instemming van zijn huisvrouw Cristina Vaes opgedragen aan Vincent Seyssens de goederen die hen respectievelijk in deling zijn gevallen met nog de goederen die ze met koop verkregen hebben van hun zwager Andries Baltis als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks met valdag jaarlijks 'ipso veni sacramenti festo' (Sacramentsdag). In kapitaal ontvingen ze ervoor 200 gulden lopend geld. Vincent Seijsens is in de 10 gulden jaarlijks met recht gegicht en gegoed.

 

1643, 06 juli. P. 193v

Frans Wijnen heeft, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Andries Baltis gepasseerd voor notaris Donroije zoals in het recht bleek, ontvangen en met instemming van en in aanwezigheid van zijn huisvrouw Anna Vaes opgedragen een stuk land in Coorsel gelegen, groot omtrent een halster zaaiens, dat grenst 'den Erdewech' O, Aert Gielkens N; met nog een stuk broek van een half dachmael groot, ook in Coorsel gelegen, zoals het gedeeld is tegen de huisvrouw van Jacob Vervoort. Verkocht aan Jacob Vervoort voor 300 gulden eens en als een kermis voor de huisvrouw van de verkoper 14 gulden, goodtspenninck 1 stuiver. Betaald. Jacob Vervoort is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1643, 02 juli. P. 193v

Aert Convents heeft opgedragen een beemd genaamd 'den Meijers Beempt', die grenst Laureys Claes 1), Henrick Convents 2) en Jan Wijnen 3), aan Jan Van Postel als pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal ontvangen, maar bedrag niet vermeld. Valdag jaarlijks op 1 mei. Jan Van Postel is in de 9 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Het geld hiervoor is gekomen van een rente die werd afgelegd door Peeter Lemmens in Molem onder Lummen.

 

1643, 02 juli. P. 194

Valentijn Wouters als momber van Valentijn Dierix, die aanwezig is en instemt, heeft opgedragen een stuk land van ongeveer 2 halster zaaiens, dat grenst Jan Pauls 1), Matheuwis Convents 2), sheeren straet 3) en Henrick Beckers 4). Opgedragen als pand aan Vincent Seijsens als momber van het onwettig kind van zijn vader met name Jan Seysens, voor 17 gulden 10 stuivers jaarlijks Brabants. In kapitaal ontving Valentijn 350 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Coorsel kermis. Omdat Matheuwis Convents de helft van de rente tot zich gaat nemen, stelt hij daarvoor als pand de wederhelft van het voorschreven pand en als onderpand alle erfgoederen. Hij stemt in met de realisatie van deze gichte. Vincent Seysens is als momber voorschreven in de 17 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

Marge. Op 5 oktober 1651 heeft Vincent Seysens de panden gekweten van Valentijn Dierix, nu Matijs Claes, van 10 gulden jaarlijks in vermindering van de rente van 17 gulden 10 stuivers jaarlijks in deze gicht vermeld. 200 gulden kapitaal met alle verlopen werden terugbetaald. Matijs en zijn panden zijn ervan wettelijk gekweten.

 

1643, 09 juli. P. 194v

Jan S'hertogen heeft getransporteerd 8 gulden Brabants jaarlijkse rente die hij trekt op panden van Antonis Vogelers in Coorssel aan Jan Magrieten voor 150 gulden Brabants eens. Betaald. Jan Magrieten is in de rente met recht ter gichte gekomen.

 

1643, 27 juli. P. 198

Jan Van Zoelick heeft zijn tocht afgestaan van een stuk erve genaamd 'den Bosch' gelegen in de 'Molestraet', dat grenst s'heeren straet Z, Elisabeth Swinnen W, de erfgenamen van Jan Van Soelick N en Peeter Jans O, aan Peeter Stalmans om het te mogen belasten met 200 gulden kapitaal eens. Peeter is met recht ter gichte gekomen.

1643, 27 juli. P. 198

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Peeter Stalmans het voorschreven stuk erve opgedragen met instemming van zijn huisvrouw Marie Van Soelick, die aanwezig is, aan Anna Van Haut dochter van Quinten Van Haut verwekt bij Catlijn Vande Put als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. Peeter ontving het kapitaal van 200 gulden Brabants uit handen van mr. Peeter Leysen in de naam van Anna Van Haut voorschreven. Valdag op Sint-Peetermisse in juli. Het pand is enkel belast met de groncijns aan de heer en met 2 vat evie aan de H. Geest van Coorsel. Deze 200 gulden zijn gekomen vaan Vincent Seysens die het geleend had en het werd hier opnieuw belegd. Frans Wijnen is in de naam van Anna Van Haut in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Jan Van Zoelick werd weer in zijn tocht gesteld.

 

1643, 21 augustus. P. 199

Sr. Johan de Best(?) heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Annake Jans, die aanwezig is, opgedragen het kindsdeel van zijn huisvrouw dat op haar verstorven is na de dood van haar ouders aan Jan Scoenmaeckers van Hechtel als pand voor 4 gulden 5 stuivers jaarlijks indien ze op de vervaldag betalen. Laten ze de valdag voorbijgaan, dan moeten jaarlijks 5 gulden gegeven worden. Afleggen met 100 gulden in gangbaar geld volgens de laatste valuatie en met rente volgens de verstreken tijd. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart (Assumptionis Beate Marie). Jan Scoenmaeckers is in de rente gegicht met recht.

 

1643, 12 november. P. 203

Henrick Beckers heeft de panden gekweten van de kinderen van Marie Hermans van 10 gulden Brabants jaarlijks. Alles is betaald en hun panden worden wettelijk gekweten.

 

1643, 12 november. P. 203v

Henrick Put van Coorssel heeft opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, groot ongeveer 6 halster zaaiens, dat grenst Jan Van Postel 1), en 2), Hendrick Geerts 3) en 4), aan Henrick Beckers als pand voor 13 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op Sint-Huybrichsdag. Staat af te leggen met 300 gulden lopend geld en volgens het verstrijken van de tijd. Als onderpand stelt hij al zijn Brabantse goederen. Het geld waarmee deze rente gecreëerd werd is geteld door Beckers in handen van Peeter Celen van een gelijke rente die Put moet geven aan Aert Van Velthoven en die aan Peeter Celen is toegevallen bij deling. Omdat de creatie van de eerste gichte niet vindbaar is, werd de rente door Beckers aan Celen gekweten en door Puts vernieuwd en bekend. Henrick Beckers is in de 13 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht. Henrick Put solvit jura.

 

1643, 10 december. P. 205v

Peeter Daniels, als gevolmachtigde van Marten Thijs, heeft - uit kracht van de getoonde procuratie - ontvangen en opgedragen een perceel land gelegen in Coorssel aan 't Langvenne'. Het grenst mr. Jan Vaes 1), Claes Melis aan de andere zijden. Verkocht aan Servaes Struijvens voor 186 gulden en 6 stuivers Brabants, zowel Loons als Brabants in een koop volgens de condities. 86 gulden en 6 stuivers werden betaald. Voor de resterende 100 gulden bekent de koper aan het goed een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, die in lopend geld te kwijten is en met rente volgens het verstrijken van de tijd. Valdag op datum van gichten. Servaes Struijvens is in het land en Peeter Daniels is in de naam van Marten Tijs in de rente van 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht, volgens de conditie hierna geregistreerd.

1643, 10 december. P. 206v

Op 11 november 1643 heeft Marten Thijs, soldaat van Maestricht, geconstitueerd en machtig gemaakt met deze akte Peeter Daniels inwoner van het dorp Heusden om in zijn naam voor de wethouders waar het hoort wettelijk op te dragen aan zijn koper Servaes Struijvens - of degene aan wie het goed wettelijk blijft - het perceel vermeld in de conditie en volgens die conditie. Zijn gevolmachtigde moet het geld ontvangen en alles doen wat nodig is. Getuigen: Bartel Gathis en Peeter Grammers. Opgemaakt in Heusden 'inde Heyblom'. Was ondertekend: quod attestor Petrus Nicolai notaris.

1643, 10 december. P. 206v

Conditie en voorwaarden voor de voorschreven verkoop. Marten Thijs is soldaat onder de H.H. Staeten in garnizoen Maestricht. Hij zal een perceel land verkopen gelegen in Coorsel ter Brabantse en Loonse natuur. Het grenst O het erve van mr. Jan Servaes en W Claes Melis. De conditie is zelf te lezen indien interesse.

Op 11 november 1643 heeft Servaes Struijvens inwoner van het dorp Coorsel het land gekocht voor 150 gulden Brabants en 1 cruijspatacon aan Catlijn Vanden Briel voor een kermis, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers, schrijfloon een halve patacon. Servaes zette erop 25 hogen van 2 gulden per hoge - te verdelen half en half tussen koper en verkoper. Getuigen: Bartel Gaethoffs en Peeter Grammers inwoners van Heusden. Was ondertekend: ita est Pet. Nicolai notarius.

Op 26 november zette Jan Beckers er nog 3 hogen bij, Vaes Stuijvens nog 2 hogen en het is hem ervoor gebleven op dezelfde dag voor mij Petrus Leijsens en Jan Postelmans.

 

1644, 04 januari . P. 208

Hendrick Gysels heeft met instemming van zijn huisvrouw Ida Vanden Eertwech opgedragen zijn gedeelte in een stuk boek genaamd 'den Jacob', dat grenst 'd'Au Beeck' 1), Andries Seyssens 2) en Jan Van Postel 3). Verkocht aan Peeter Bosmans voor 304 gulden Brabants eens en 18 gulden voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper. De koper zal ook 18 gulden profiteren in geval van approximatie (vernadering) voor zijn palmslag. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck voor de kerk van Coorsel 4 stuivers. Peeter Bosmans is ervan met recht ter gichte gekomen.

In 1645 op 18 februari heeft Henrick Gijsels wettelijk bekend dat hij voldaan is van deze verkoop door Peeter Bosmans.

 

1644, 07 januari. P. 208

Claes Meijnen van Hechtel heeft opgedragen een perceel broek 'int Overssel' gelegen, grenzend Lenart Witters 1), Magriet Claes 2), Pouls Reynders 3) en Jan Erdekens 4). Verkocht aan Peeter Moons voor 525 gulden Brabants eens en een dobbel ducaet voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis, lijcoop 12 gulden, goodtspenninck 2 stuivers. Peeter Moons is ervan met recht ter gichte gekomen.

In 1647 op 17 april kwam Claes Meynen voor de schepenen in Coorssel en hij heeft bekend dat hij door Peeter Moons betaald is van deze verkoop.

 

1644, 11 januari. P. 209v

Jan Van Postel zoon van Aert heeft getransporteerd de 17 gulden en 10 stuivers jaarlijkse rente, kapitaal 300 gulden, zoals hij op panden van Servaes Struijvens trok. Deze rente werd aan hem toegekend door erfdeling. Verkocht aan Mathijs Jans voor 350 gulden Brabants eens. De intrest neemt zijn koers op Mathijs vanaf Sint-Andriesmis 1643. Betaald. Mathijs Jans is in de rente gegicht en gegoed met recht.

 

1644, 28 januari. P. 210v

Henrick Auwen heeft opgedragen een hof in Vortken gelegen, groot ongeveer 5 halster zaaiens, die grenst s'heeren straet 1), Frans Wijnen 2) en Geert Claes erfgenamen 3). Opgedragen aan Jan Teggers zoon van Marie Neelens als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 200 gulden Brabants lopend geld. Valdag van de rente jaarlijks op 26 april (vermits het geld al zolang geleden ontvangen werd). Losse en vrij rente geven zonder enige aftrek van gelijk welke vorm van belastingen. Peeter Neelens is in de naam van en tot profijt van Jan Teggers ter gichte gekomen volgens de stiel van deze bank.

 

1644, 28 januari. P. 211

Jan Thielens als momber en armenmeester van de Armen van Coorssel heeft met instemming van de pastoor heer Peeter Neven van Koersel, aanwezig, de panden gekweten van de erfgenamen van Christiaen Huveners van een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden. Alles is voldaan en de panden worden wettelijk gekweten. Pro memorie: dit geld heeft Mathijs Huveners gegeven, die soldaat is in Maestricht. Hij moet dit geld van zijn consorten terugkrijgen. Is in hoede gekeerd.

 

1644, 11 februari. P. 211v

Bertelmeuwis Maijbosch heeft ontvangen en opgedragen de helft van 2 halster land in Stal onder Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 3 zijden en Jan Pauls 4). Verkocht aan Mathijs Convents voor 105 gulden waaraan de helft van 3 gulden 15 stuivers jaarlijks, kapitaal 37 gulden 10 stuivers, in mindering komt. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 2 stuivers. Betaald. Mathijs Convents is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1644, 07 april. P. 219

Vincent Seyssens heeft gekweten de panden van de kinderen van Michiel Beckers van 5 gulden jaarlijks, kapitaal 100 gulden, zoals hij op hun panden trok. Alles is voldaan en de panden werden wettelijk gekweten.

 

1644, 07 april. P. 219v

Mr. Jan Vaes van Herck heeft met instemming van zijn huisvrouw Marie Thielens, die hij voor het recht belooft te brengen om hiermee in te stemmen, opgedragen een derde deel in de 'Hoff' van Jan Sterckmans gelegen achter 'd' Langvenne' in Coorssel. Het grenst het voorschreven 'Lanckvenne' N, Jan Stockmans W en s'heeren straet O en Z. Verkocht aan Jan Stockmans voor 25 gulden Brabants eens. Betaald. goodtspenninck 4 stuivers, lycoop 16 stuivers. Jan Stockmans is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1644, 28 april. P. 224v

Peeter Martens heeft met instemming van zijn huisvrouw Catlijn SVolders opgedragen een beemd in Stal onder Coorsel gelegen, groot ongeveer 2 dachmael genaamd 'Tito Beempdeken'(?), dat grenst Jan Vande Kerckhof aan 2 zijden, Henrick Kenens 3) en Govaert Put 4). Tevens nog opgedragen een stuk land van 3 vat zaaiens dat grenst Wouter Bleux 1), Matys Bluex 2) en 3) en Peeter Martens 4). Opgedragen aan Aert Van Buylen als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving hij 200 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Philips en Sint Jacobsdag. De panden zijn niet belast. Aert Van Buylen is in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1644, 12 mei. P. 225

Conditie en voorwaarden waarop Reyner en Henrick Cuypers als ooms en mombers van het minderjarige kind Melchior Van Crutsen verwekt bij Agneet Cuypers zullen verkopen een stuk broek in Coorsel gelegen, groot ongeveer 1,5 dachmael, dat grenst 'den Vlootgracht' 1), Jan Vanden Kerckhoff 2) en de heide 3).

Verkoop met palmslag, hogen en uitgang van de brandende kaars en met proclamatie van 14 dagen tot 14 dagen in Coorssel en in de kerk van Huesden te laten gebeuren. Degene die dit goed zal zetten zal voor zijn kloek bod of palmslag in het broek genieten een halve 'roye moers' om te turven of in de plaats daarvan 5 patacons, volgens de wens van de koper. Hij zal zoveel hogen mogen zetten als hij wenst. Iedere hoge geldt 2 gulden: half en half te verdelen tussen verkoper en hoger. De kaars zal op een bepaalde dag ontstoken worden op verzoek van de partijen. Bij misverstanden die dan kunnen voorkomen, beslissen de schepenen die erover zitten. Indien iemand die deze koop niet kan voldoen, toch hoogt en de kaars gaat op hem uit, dan zal men de kaars opnieuw ontsteken op de voorgaande hoger die solvent is. Brengt de koop dan minder op, dan zal het verschil gehaald worden bij de faler met alle onkosten met parate executie. Brengt de koop meer op, dan is dit enkel tot profijt van de verkoper.

De laatste hoger zal op zijn last alle onkosten moeten dragen van deze verkoop: gicht, goedinge, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers, branden van de kaars, roepgeld, schrijfgeld een halve patacon. De verkoper moet los en vrij geld hebben. Het broek is onbelast en de koper zal het dadelijk op datum van gichten mogen aanvaarden als hij dan de koopsom betalen moet.

Op 22 februari, op 'Beringe Merct', heeft Jan Dierix op de voorgaande voorwaarden voor het broek geboden 120 gulden, lycoop en goodtspenninck zoals voorschreven is. Hij ontving de palmslag in aanwezigheid van Frans Jacobs als getuige. Ondertekend door A. Dries secretaris.

Op 2 mei voor notaris Nicolai en getuigen Wouter Bleux en Goert N. Heeft Claes Meynen er nog 25 hogen op gezet. Op 12 mei werd op verzoek van de partijen de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. Er hoogde niemand meer en het broek bleef op alle voorwaarden aan Claes Meynen.

1644, 12 mei. P. 226

Hendrick en Reijner Cuijpers als ooms en mombers van het onbejaarde kind Melchior Crutsen verwekt bij Agneet Cuypers hebben ontvangen en opgedragen het broek hiervoor beschreven aan Claes Meijnen voor 145 gulden Brabants en volgens de voorwaarden. Claes Meynen is ervan met recht ter gichte gekomen. Met dit geld zullen 100 gulden kapitaal gekweten worden aan Jan Baethen. Ze betaalden van hofrechten 3 gulden 11,5 stuivers.

In 1647 op 2 mei heeft Henrick Cuypers bekend dat hij door Claes Meynen betaald is van deze verkoop.

 

1644, 16 juni. P. 228v

Op 16 juni 1644 verscheen bij de notaris die in Lummen woont Jan Reynders geassisteerd met zijn tegenwoordige huisvrouw Marie Reynders in de naam van hun kinderen verwekt in het tweede huwelijk samen, namelijk Aert, Quinten en Cristina Reynders 1) en Vincent Reynders tegenwoordige man en momber van Gertrudis Vanden Hove voorkind van Marie in wettig huwelijk verwekt met Peter Vanden Hove zaliger 2). Om in de toekomst geen problemen te krijgen, maken en ramen ze mits deze dat al de erfgoederen, zowel erven als renten, op welke plaats of welke natuur ook in Lummen gelegen, tussen de nakinderen en Geertruijt Vanden Hove zullen na de dood van hun moeder gedeeld worden in twee. De ene helft voor de kinderen van Jan Reynders verwekt bij Marie Reynders en de wederhelft voor Vincent in kwaliteit zoals boven beschreven. Uitzondering is een stuk land genaamd 'die Lange Vore oft Limelaer' gelegen tussen 2 straten. Daarvan staat Marie Reynders dadelijk haar tocht af met instemming van haar man Jan Reynders aan Vincent Reynders zonder dat de nakinderen hieraan enige actie zullen kunnen hebben. Hij zal het in de toekomst mogen aanvaarden als zijn eigen goed. Hiertegen zullen de nakinderen hebben met uitsluiting van Vincent de hele 'heijgoeren'. Omdat de Loonse buiten goederen na de dood van Marie geheel zouden komen aan de vrouw van Vincent met exclusie (uitsluiting) van de nakinderen en in de moederlijke Brabantse goederen maar een vierde part zou hebben volgens de costuijmen van de stad Loven, zou hij 6 à 700 gulden mislopen. Daarom heeft Marie met instemming en in tegenwoordigheid van haar man haar tocht afgestaan aan haar schoonzoon Vincent die haar toebehoort van al de goederen zowel Loons als Brabants gelegen in Coorssel. Ze vaardigt Vincent af om ze dadelijk aan te slaan en te bezitten zoals zij ze tot nog toe heeft bezeten. De lasten die erop uitgaan, zal Jan Reynders tot nu betalen. De eikenbomen die op 'het Liemelaer' en in 'de Heygoeren' staan, zullen gaan naar twee zijden: de ene helft naar Vincent en de andere helft naar Jan Reynders. Marie Reynders geeft volmacht aan mr. Lowies Heymissen en mr. Aert Vanden Berge en iedereen die deze last wil aanvaarden om deze afstand van tocht voor de juiste schepenbank te laten realiseren en van waarde te houden tot verzekering van de partijen. Opgemaakt in presentie van Michiel Bervoets en Aert Van Uuijtricht als getuigen. Ondertekend door Vincent Reynders, met een merk door Geertruijt Vanden Hove, met een merk door Jan Reynders en een merk door Marie Reynders, ondertekend door Michiel Bervoets, met een merk door Aert Van Uuytricht en quod attestor Hen. Swijsen notarius 1644.

Op 16 juni 1644 werd de voorgaande akte wettelijk gerealiseerd en door de schepenen in hoede gekeerd en in het register gesteld.

 

1644, 16 juni. P. 230

Peeter Vaes heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, groot ongeveer een vat zaaiens met de halve 'Molenhoff'(?) oostwaarts. Het goed grenst Aert Reynders O, sheeren straet N en Z en Willem Roex W; nog de helft van 'den Mutsschen Hueffken' op 'Scrickhey' gelegen, groot een vat zaaiens, dat grenst 'die Scrickheye' 1), Jan Beckers 2), Haub Kenens 3) en Peeter Lemmens 4). Opgedragen aan de kinderen van Bartholomeus Marien zaliger als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Peeter 200 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op datum van gichten. De panden zijn enkel belast met grondcijns aan de heer en schattingen. Jan Paelmans en Wilbort Jeuris als mombers van de voorschreven kinderen zijn in de 10 gulden jaarlijks gegicht met recht. Het geld waarmee deze rente gekocht werd, is gekomen van Claes Morren en het werd hier opnieuw belegd voor de kinderen. Peeter Vaes heeft de hofrechten betaald.

 

1644, 27 juni. P. 230v

Conditie en voorwaarden waarop mr. Mathijs Matijsens alias Van Meerhout, geassisteerd met Marike Vander A, uit kracht van het testament van mr. Peeter Mathijs alias Jeuris zal verkopen een stuk broek in Vortken onder Coorsel ter Brabantse natuur gelegen. Het grenst Jan Wijnen O, Jan Vander Heyden Z en W en Henrick Convents N. Het is belast met 2 gulden en 5 stuivers jaarlijks aan de kerk van Coorssel, met heeren cijns en schattingen en met de servitude van twee percelen die hun weg erdoor hebben.

Verkoop met palmslag, hogen en uitgaan van de brandende kaars. Iedere hoge bedraagt 2 gulden: 1 voor de verkoper en de andere voor de koper of hoger. De huurder mag zijn huurtermijn uitdoen en de koper zal de huur trekken. Degene die de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen zetten als hij wenst voor iemand anders mag hogen. De koper moet betalen op dag van gichten. Bij problemen tijdens het hogen, beslissen de schepenen die over deze zaak zitten wat er moet gebeuren. Indien iemand die deze koop niet kan voldoen, toch hoogt en de kaars gaat op hem uit, dan zal men de kaars opnieuw ontsteken op de voorgaande hoger die solvent is. Brengt de koop dan minder op, dan zal het verschil gehaald worden bij de faler met alle onkosten met parate executie. Brengt het meer op, dan is dit enkel tot profijt van de verkoper.

Degene die de palmslag zal ontvangen, zal voor zijn kloek bod 1 patacon hebben in specie. Alle hofrechten en onkosten zijn te betalen door de koper schrijfgeld 1 patacon, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 bloumuyser, zodat de verkoper los en vrij geld zal hebben.

In 1644 op 25 juni heeft Jasper Hommans de palmslag van het voorschreven broek ontvangen voor 150 gulden lopend geld in presentie van Henrick Convents, Henrick Kenens en Lowies Lemmens en van de schrijver Michiel Thonis.

Op 27 juni heeft Jasper Hommans nog wettelijk 25 hogen gezet en Henrick Kenens nog 3 hogen, vervolgens Jasper Hommans nog 2 hogen en het is hem bij het uitgaan van de kaars gebleven.

1644, 27 juni. P. 231v

Mr. Mathijs Mathijsens alias van Meerhout, met assistentie van zijn moeder Marike Vanden A, en in aanwezigheid van zijn oom Andries Jeuris en Michiel Thonis, heeft uit kracht van het testament van zijn vader mr. Peeter Matijs alias Jeuris zaliger ontvangen en opgedragen het perceel broek hiervoor beschreven aan Jasper Hommans voor 180 gulden, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers. Verkocht volgens de conditie hiervoor. Betaald. Jasper Hommans is ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit Jasper jura aan 4 gulden 1 braspenninck.

 

1644, 28 september. P. 237

Christiaen Jacobs heeft ontvangen en opgedragen zijn gedeelte in een hof gelegen in Vortken omtrent 'den Pleijn', die nog onverdeeld is met zijn broer Jan. Het is hem gedeeltelijk aangestorven en gedeeltelijk heeft hij het gekocht. Het grenst Govert Berten N, Elizabeth Berten W en Z en 'die gemeyn straet' O. Verkocht aan Peeter Beckers zoon van Jacob voor 300 gulden Brabants eens, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers en een halve patacon schrijfgeld en 6 cruijspatacons voor de huisvrouw van de verkoper voor een verering. Dit deel is belast aan Jan Postelmans met 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, kapitaal 50 gulden Brabants eens, die in mindering zullen komen van de koopsom, met grondcijns aan de heer en alle dorpslasten en schattingen. Betaald. Mocht het goed 'onderstaen' worden binnen het jaar, dan moet de koper voor het missen van zijn geld en kloek bod van de approximant 6 cruijspatacons en de huur trekken die 'oogst' (augustus) 1645 zal vervallen. Peeter Beckers is in het voorschreven deel gegicht met recht.

 

1644, 20 augustus. P. 237v

Claes Scuppen Bellens heeft in aanwezigheid van zijn wettige mombers, namelijk Aert Greven(?) en Blasius Lekens, ontvangen en met hun instemming opgedragen zijn 'erffgedeelte' dat hem na de dood van zijn ouders is aangekomen aan Claes Scuppen als pand voor 7 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks waarvoor hij in kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld ontvangen heeft. Valdag jaarlijks op Sinte Bartholomeusdag. Mocht het nodig zijn, dan zal hij zijn Loonse goederen als onderpand stellen. Hij stemt erin toe dat degenen die zijn goederen in bezit hebben, deze jaarlijkse rente zullen mogen betalen. Claes Scuppen is in de 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht. Bellens solvit jura.

 

1644, 23 augustus. P. 238

Jan Brants van Zelem kwijt de panden van Frans Wijnen en Govaert Berthen in Coorssel, namelijk een hof genaamd 'den Meyen Hoff' in Vortken gelegen, van 2 gulden Brabants jaarlijks zoals hij daarop trok. Het kapitaal werd ontvangen: 40 gulden eens. Hun panden worden wettelijk gekweten. Jan belooft dat hij het geld weer zal uitzetten aan goede panden tot profijt van de kinderen van zijn huisvrouw verwekt door wijlen Jan Sweerts(?) tijdens hun wettig huwelijk. Daarvoor verbindt Jan al zijn erfgoederen en speciaal een stuk land genaamd 'het Dickbrem' dat grenst 'die Heerbaen' 1), Jan Cornelis 2) en Willem Van Eck 3). De echtgenote van Jan Brants stemt in met hetgeen hiervoor staat.

 

1644, 30 augustus. P. 238v

Hendrick Reynders heeft opgedragen huis en hof in Coorsel aan 'het Lanckvinne' gelegen, dat grenst s'heeren straet rondom, met nog een perceel broek genaamd 'den Butsert', dat grenst Marie Van Haut 1), Aert Beckers 2), Jan Van Soelick 3) en Christiaen Claes 4). Opgedragen aan Jan Beelen als pand voor 28 gulden Brabants jaarlijks met valdag op het feest 'Sanctissimie Trinitatis' (H. Drievuldigheid). In kapitaal ontving Hendrick 700 gulden Brabants eens lopend geld. Peeter Claes is in de naam van Jan Neelen in de 28 gulden jaarlijks gegicht met recht onder reserve dat indien Neelens het geld zou terug willen, dat Henrick het zal teruggeven mits hij drie maanden vooraf ervan gewaarschuwd wordt. Hendrick Reynders heeft de rechten betaald.

 

1644, 30 augustus. P. 238v

Govaert Berten heeft ontvangen en, na afstand van tocht door zijn moeder Magriet Smeets die hiermee instemt, opgedragen huis en hof in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Frans Wijnen 3) en de erfgenamen van mr. Gielis Berten 4). Opgedragen aan Jan Nelen als pand voor 18 gulden Brabants jaarlijks met valdag op Joannes Baptista. Kapitaal 400 gulden Brabants eens is ontvangen in lopend geld. Govaert stelt nog als onderpand 'den Meyen Hoff' ook in Vortken gelegen, die grenst s'heeren straet 1), Wouter Bleux 2) en Frans Wijnen 3). Peter Karmans is in de naam van en voor Jan Nelen in de 18 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Indien Nelen het geld nodig heeft, moet Govaert het teruggeven mits bij 3 maanden vooraf werd verwittigd. Govert betaalde de rechten. Magriet Smeets is weer in haar tocht gesteld.

 

1644, 30 augustus. P. 239

Geert Rymen heeft met instemming van zijn huisvrouw Marie Seyssens opgedragen huis en hof in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), mr. Peeter Leysen 2), Aert Stevens 3) en Jan Huveners 4), aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Geert 100 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Egidius. Valentijn Vanden Hove is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1644, 03 september. P. 239v

Aert Convents heeft voor hem en voor zijn medeconsorten de panden gekweten van Gielis Mentens van een jaarlijkse rente van - (niet ingevuld) zoals de erfgenamen van Aert Dirix jaarlijks op zijn panden trokken. Convents ontving 30 gulden Brabants eens. Alles is voldaan en de panden werden wettelijk ervan gekweten.

 

1644, 04 september. P. 239v

Valentijn Wouters heeft opgedragen een stuk land in Coorsel gelegen, groot omtrent 2 halster zaaiens, genaamd 'die Paelmans Hoeve', dat grenst 'die Scrickheyde' 1), Peeter Beckers 2), Jan Beckers 3), aan Christina Huijbrechs voor 250 gulden Brabants eens en 2 patacons als een kermis voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop volgens wens, goodtspenninck 4 stuivers. Het goed is enkel belast met grondcijns en dorpsschattingen. Christina Huybrechs is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1644, 04 september. P. 240

Jan Van Vlasmeer heeft met instemming van zijn huisvrouw Magriet Mommen opgedragen een perceel broek gelegen in 'den Langeneijcken', dat grenst Jan Smeets 1), Geert Claes erfgenamen 2), Huijbrecht Kenens 3) en 'die Helder Beeck' 4). Verkocht aan Huijbrecht Kenens voor 242 gulden Brabants eens en 1 patacon voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis. Hiertegen zal de koper voor een palmslag 1 patacon genieten, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 3,5 stuivers. Het verkochte goed is onbelast. Hyuijbrecht Kenens is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1644, 10 september. P. 240

Peeter Martens heeft met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Vogelers opgedragen een stuk land in Stal gelegen, genaamd 'het Broexken', dat grenst Matys Bleux de Oude 1), Mathijs Bleux de Jonge 2) en s'heeren straet 3). Daarbij nog een beemdje ook in Stal gelegen, genaamd 'het Diepenbempdeken', dat grenst Jan Vande Kerckhoff 1), Henrick Kenens 2), Govart Put 3). Opgedragen aan Aert Van Buijlen als pand voor 7 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Peeter ervoor 150 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op 1 mei. Mocht het pand te zwak bevonden worden, dan belooft Peeter dat hij als onderpand al zijn Loonse goederen zal zetten. Aert is in de 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht. Het geld waarmee deze rente gekocht is, is gekomen van een verkochte bos onder Stevort gelegen, dat verkocht is aan heer Jan Fredrix deken en pastoor van de stad Hasselt.

 

1644, 10 september. P. 240v

Mathijs Bleux als man en momber van zijn huisvrouw Marie Horens, die aanwezig is en hiermee instemt, en die zich tevens sterk maakt onder verbintenis van zijn persoon en goederen voor de zuster van zijn huisvrouw Elizabeth Hoerens, Peeter Hoerens, Mathijs Convents en Jan Claes als mombers van de kinderen van wijlen Adriaen Horens namelijk Baltis en Claes Horens respectieve erfgenamen van Oriaen Horens hebben samen en elk apart ontvangen en opgedragen een beemdeke in Stal gelegen, genaamd 'het Diepe Beempdeken', dat grenst Jan Vande Kerckhoff 1), Henrick Kenens 2) en Govart Put 3). Verkocht aan Peeter Martens voor 250 gulden Brabants eens. Peeter Martens is in het beemdje gegicht met recht.

 

1644, 20 oktober. P. 243

Peeter en Mathijs Joris/Jeuris en Henrick Bervoets als momber van het minderjarige kind Lambrecht Ouwerx verwekt uit de schoot van Marie Jeuris zaliger, hebben samen en elk apart ontvangen en opgedragen hun kindsgedeelte in Stal onder Coorssel gelegen, zoals het op hen is verstorven na de dood van hun ouders, zowel land als broek, zowel Brabants, Loons of laatgoed samen in een koop. Het Brabants deel is een stuk land van 5 vat zaaiens groot dat grenst s'heeren straet 1), Tomas Mentens 2) en de erfgenamen van Aert Dierix 3). Verkocht aan Govaert Vanden Put voor 1200 gulden Brabants voor het geheel. Het Brabants deel is gerekend op 800 gulden Brabants. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 8 stuivers. Peeter Jeuris ontving zijn geld en het resterende deel van de koopsom moet over een jaar betaald worden met intrest aan ieder 20 gulden Brabants eens. Indien Mathijs Jeuris zijn geld binnen het jaar nodig heeft, dan moet de koper het hem geven met intrest 'naer tijts gelanck'. Het verkochte goed is enkel belast met grondcijns aan de heer en dorpslasten. Indien het goed aan de koper binnen het jaar 'onderstaan' wordt (vernaderd), zal de approximant aan de koper voor het missen van zijn geld 15 gulden eens moeten geven vanwege Peeter Jeuris en van de anderen 20 gulden. Govaert Put is ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit jura 22,5 stuivers.

Marge. Op 12 september 1647 heeft Mathijs Jeuris bekend dat hij door Govaert Vanden Put voldaan is van de koopsom en de intrest.

 

1644, 29 oktober. P. 243v

Jan Jacobs heeft ontvangen en daarna opgedragen zijn gedeelte in een 'hueffke' gelegen in 'de Gysens Hoeve', dat grenst s'heeren straet O, de erfgenamen van mr. Gielis Berten W, Henrick Wynen Z en Govaert Berten W. Verkocht aan Peeter Beckers voor 100 gulden Brabants eens en 3,5 patacons als drinkgeld boven de last van 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks waarvan het kapitaal 50 gulden eens is. Verder enkel nog belast met grondcijns aan de heer en met schattingen. Betaald. De koper zal voor dit jaar de huur genieten. Peeter Beckers is in het goed gegicht en gegoed met alle punten van recht.

 

1645, 26 januari. P. 246v

Hendrick Rijmen heeft zijn tocht afgestaan van 2 vaten land genaamd 'den Wittendriesch', die grenzen 'die Veltstraet' 1), de kinderen van Jacob Lemmens 2) en 3), aan zijn zoon Aert Rijmen om ze te mogen belasten met 3 gulden jaarlijks of 50 gulden kapitaal eens. Aert is ervan met recht ter gichte gekomen.

1645, 26 januari. P. 246v

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Aert Rijmen ontvangen en het land opgedragen aan Bartholomeus Aerts als pand voor 3 gulden Brabants jaarlijks. Aert ontving ervoor 50 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Lichtmis. Bartholomeus Aerts is in de 3 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 26 januari. P. 246v

Ambrosius Bellens heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, die grenzen s'heeren straet 1), Hendrick Meijen 2), Gielis Oriaens 3) en Jan Stockmans 4). Opgedragen aan Niclaes Scuppen als pand voor 12 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. Ambrosius ontving 250 gulden lopend geld als kapitaal. Valdag jaarlijks op Sint-Paulusbekeringedag. Mocht dit pand nadien onvoldoende gevonden worden, daarvoor stelt Ambrosius als onderpand een perceel broek in Coorssel 'aenden dijck' gelegen genaamd 'het Bosken' en verder al zijn Loonse goederen en hij stemt ermee in dat dit geregistreerd wordt bij de passende schepenbank. Niclaes Scuppen is in de 12 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht.

Marge p. 246v. In 1651 op 5 oktober heeft Niclaes Scuppen deze panden van Ambrosius gekweten van de voorschreven 12 gulden 10 stuivers jaarlijks. Alles is voldaan. Ambrosius en zijn panden zijn wettelijk gekweten.

 

1645, 09 februari. P. 250

Mr. Lowies Gemissen, die volmacht heeft zoals in het recht bleek door een document ondertekend Swijsen notaris, heeft opgedragen een stuk land in Coorssel 'inden Vaeshoeck' gelegen, dat grenst sheeren straet 1), mr. Jan Vaes 2) en Claes Neelens 3). Het is gedeeltelijk Brabants en gedeeltelijk Loons. Servaes Struijnens had het land onlangs met gicht verkregen van Marten Thijs op 10 december 1643. Verkocht aan Jan Stockmans voor 435 gulden boven 5 gulden jaarlijks die eraan uitgaan (kapitaal ervan 100 gulden) en 1 patacon voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper en een jaar verloop sedert de datum van aankoop gevallen, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers. Servaes ontving zijn geld. Jan Stockmans is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1645, 04 februari. P. 252v

Niclaes Bellens heeft gereliveerd en daarna opgedragen een perceel broek genaamd 'het Half Hulsen Euwet', dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van Huybrecht Maechs 3) en Ambrosius Lekens 4). Verkocht aan Jan Jacobs voor 100 gulden Brabants eens en 2 patacons als een kermis. Conditie is dat indien dit goed aan Jan vernaderd wordt, dan zal de approximant aan de koper vier patacons moeten geven of de waarde ervan. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers. Het perceel is enkel belast met de grondcijns aan de heer en een blanck in iedere 100 schattingen als die gezet zullen worden. Jacobs is ervan ter gichte gekomen met ban en vrede.

 

1645, 18 februari. P. 252v

Peeter Bosmans heeft getransporteerd een rente van 5 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks, zoals hij die trok op panden van de erfgenamen van Sijmon Picken, aan de kinderen van Goris Convents voor 100 gulden Brabants eens. De intrest zullen de partijen genieten volgens de verstreken tijd. Goris Convents en Peeter Oriaens als mombers van de voorschreven kinderen zijn in de naam van de kinderen in de 5 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 18 februari. P. 253

Jan Beckers heeft met instemming van zijn huisvrouw Anna Seijssens opgedragen zijn huisinge met de dries daarbij annex, gelegen in Coorssel aan de kerk. Opgedragen aan de H. Geest van Coorssel als pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor Jan in kapitaal 200 gulden Brabants lopend geld heeft ontvangen. Valdag jaarlijks op Sinte Mathijsdag. Als onderpand stelt Jan zijn erfportie en hij stemt in met de realisatie ervan voor competente rechters. Servaes Van Eertwech is als armenmeester tot profijt van de Armen in de 9 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Dit gebeurde met instemming van de pastoor van Coorssel.

 

1645, 13 maart. P. 255v

Marten Thijs heeft getransporteerd een rente van 5 gulden jaarijks zoals hij die trekt op panden van Jan Stockmans: een stuk land in Coorsel 'aent Langevenne' gelegen, volgens de originele gichte ervan gedateerd op 12 december 1643. Verkocht aan Mathijs Huveners van Coorsel voor 100 gulden. Betaald. Mathijs Huveners is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 22 juni. P. 268v

Jasper Tielmans heeft opgedragen een stuk land gelegen in Vortken, dat grenst Vincent Seyssens aan 2 zijden en de erfgenamen van Peeter Smeets aan de andere zijden. Opgedragen aan Lowies Lemmens als pand voor 5 gulden Brabants. In kapitaal ontving Jasper ervoor 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op het octaaf van het H. Sacrament. Losse en vrije rente geven. Voorwaarde is dat Lemmens zijn jaarlijkse intrest mag halen bij de huurder of de bezitter van het pand. Lowies Lemmens is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 03 juli. P. 269

Henrick Auwen heeft opgedragen een hof in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Frans Wynen 2), Marie Wynen 3) en Lambrecht Corselius 4). Opgedragen aan Jan Teggers zoon van wijlen Aert Teggers en zijn huisvrouw Marie Neelens wettig echtpaar tijdens hun leven, als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 200 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op St.-Jan Baptist. Peeter Neelens is in de naam van Jan Teggers in de 10 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 17 mei. P. 269v

Peeter Beckers heeft met instemming van zijn vrouw Magriet Put opgedragen een stuk land genaamd 'het Nieu Lant', dat grenst Jan Put 1), 'die Groot Heyde' 2) en Peeter Jans erfgenamen 3), aan Matijs Jans als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Peeter 150 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Dionijsdag. Als onderpand stelt Peeter al zijn Loonse en laetgoederen en hij stemt in met de realisatie daarvan voor de juiste bank. Frans Bluex is in de naam van Matijs Jans in de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.

 

1645, 15 mei. P. 269v

Oriaen Claes heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Beckers opgedragen een wijerke met een heythoeve daaraan gelegen, die grenzen Mathijs Huveners 1), de weduwe van Jan Heusdemans 2) en mr. Govart Loots 3). Verkocht aan Jan Lambrechs voor 65 gulden Brabants en 1 patacon voor de huisvrouw van de verkoper, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 stuiver. Betaald. Jan Lambrechs is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1645, 23 juli. P. 270

Valentijn Wouters heeft opgedragen een beemdje in Castel onder Coorsel gelegen, dat grenst de erfgenamen van Mathijs Van Hamme aan 2 zijden, Peeter Hommans erfgenamen 3) en Michiel Beckers 4). Opgedragen aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks. Valdag op 1 april. In kapitaal ontving Valentijn 150 gulden lopend geld. Afleggen in twee keren met 100 of met 50 gulden per keer. Valentijn Vanden Hove is in de rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 23 juli. P. 270

Valentijn Wouters heeft opgedragen een beemdje in Castel onder Coorsel gelegen, dat grenst de erfgenamen van Mathijs Van Hamme aan 2 zijden, de erfgenamen van Peeter Hommans 3) en Michiel Beckers 4). Opgedragen aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 7 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op 1 april. In kapitaal ontving Valentijn 150 gulden lopend geld. Afleggen in 2 keren met 100 of 50 gulden per keer. Valentijn Vanden Hove is in de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 02 oktober. P. 270v

Jan Stockmans heeft opgedragen een stuk land genaamd 'den Hoff', dat grenst s'heeren straet 1), Claes Melis 2) en mr. Jan Vaes 3). Opgedragen aan de kinderen van Laureys Convents als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks met valdag 'vinculis Petri' (Sint-Petersstoel). In kapitaal ontving Jan 100 gulden lopend geld. Als onderpand stelt Jan al zijn andere Brabantse goederen onder Coorssel gelegen. Peeter Oriaens en Goris Convents als mombers van de voorschreven kinderen zijn in de 5 gulden jaarlijks tot profijt van de kinderen gegicht met recht.

 

1645, 02 oktober. P. 271

Wilbort Hauben en Jan Metten als mombers van de kinderen van wijlen Mathijs Bosmans en Elizabeth Eldermans, een wettig echtpaar tijdens hun leven, hebben opgedragen huis en hof gelegen omtrent 'het Lanckvenne', die grenzen s'heeren straet 1), de erfgenamen van Mathijs Claes 2) en Jan Metten 3). Opgedragen aan Jan Magrieten als pand voor 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks met valdag op Sinte Paulsdag. In kapitaal ontvingen de mombers 50 gulden Brabants eens, die in gangbaar geld moeten afgelegd worden en met rente volgens het verstrijken van de tijd. Het geld hiervoor komt voort van hun deling en ze zijn toegekend aan de oom van de voorschreven kinderen met name Jacob Bosmans. Jan Magrieten is in de 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 02 oktober. P. 271

Peeter Oriaens en Goris Convents mombers van de kinderen van wijlen Laureys Convents en Catlijn Oriaens, die tijdens hun leven een wettig echtpaar waren, hebben de panden gekweten van Vincent Moons van een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants eens. Alles is betaald en de panden worden wettelijk gekweten.

 

1645, 29 december. P. 278

Jan Thielens heeft gereliveerd en met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Paels - van wie hij de instemming zal inbrengen - opgedragen huis en hof gelegen naast het erve van de erfgenamen van Joris Scepers. Het goed grenst s'heeren straet 1), de erfgenamen van Joris Scepers 2), Jan Pauls 3) en Brigida Van Haut 4). Opgedragen aan de erfgenamen van Bernart Seyssens verwekt bij Elisabeth Convents als pand voor 6 gulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor Jan als kapitaal 125 gulden Brabants lopend geld ontvangen heeft. Valdag jaarlijks op 'Jaersdach' 1 januari. Henrick Convents is als grootvader en Vincent Seysens als oom in de naam van en voor de erfgenamen in de 6 gulden en 5 stuivers jaarlijks gegicht met recht. Het geld is gekomen van Jan Vanden Berge zoals aan Bernart door testament gelegateerd was.

1645, 29 december. P. 278v

Jan Thielens heeft met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Pauls - die hij voor het recht belooft te brengen om in te stemmen - opgedragen huis en hof in de gichte hiervoor beschreven aan Henrick Convents als pand voor 3 gulden en 15 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 75 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op 'jaersmis'. Henrick Convents is in de 3 gulden 15 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 29 december. P. 278v

Jan Knaep heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land in Stal onder Coorssel gelegen, waar zijn schuur op staat. Het grenst de erfgenamen van Lambrecht Witters 1), Aert Knaep 2) en s'heeren straet 3). Opgedragen aan Dierick Vliegen van Cleynen Breugel als momber van zijn zuster Agneet Vliegen als pand voor 15 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan Knaep 300 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op 'jaersdach' 1 januari. Jan Knaep stelt als onderpand al zijn laetgoederen onder de prelaet van Everbeur in Coorssel gelegen. Peeter Vaes is in de naam van Agnees Vliegen in de 15 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 29 december. P. 279

Aert Convents heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek genaamd 'den Smeyrs Beempt', dat grenst Laureys 'Clies'(?) 1), Henrick Convents 2) en Cornelis Vorsters 3), aan Anthonis Vaessens als pand voor 40 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Aert 800 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op nieuwjaarsdag. Als onderpand stelt Aert al zijn laetgoederen in Stal gelegen en hij stemt in met de realisatie ervan voor competente rechters. Aert mag de rente afleggen met 200 gulden per keer. Anthoon Vaessens van Cleynen Breughel is in de 40 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1645, 29 december. P. 279v

Mr. Jan Vaes heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Thielens opgedragen een stuk land in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Peeter Thilens 2) en Jan Stockmans 3). Verkocht aan Jan Stockmans voorschreven voor 360 gulden Brabants eens en 1 souverain voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis. goodtspenninck 1 scellinck voor de kerk, lycoop nae lantcoop. Het goed is vrij van lasten op dorpslasten na. Jan Stockmans is in het voorschreven land gegicht met recht.

 

1645, 29 december. P. 279v

Mr. Jan Vaes heeft gekweten de panden van de erfgenamen van Geert Pauls van een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants eens. Alles is voldaan en de erfgenamen en hun panden werden wettelijk gekweten. Mr. Jan stemt in met de cassatie van de originele gichte.

 

1646, 24 januari. P. 281

Anna Moons heeft haar tocht afgestaan van haar goederen die ze tegenwoordig in tocht bezit aan haar kinderen verwekt bij Jan Convens om die te mogen belasten met 100 gulden kapitaal. De kinderen zijn ervan met recht ter gichte gekomen.

1646, 24 januari. P. 281

Nu tocht en erve samen zijn, hebben Goris, Symon en Henrick Convents en Peeter Neelens als momber van Laureys Convents samenderhand ontvangen en opgedragen hun erfgoederen en erfportie aan Lenaert Van Haut als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal van 100 gulden Brabants eens werd ontvangen. Valdag jaarlijks op O.-L.-Vrouw Lichtdag (Lichtmis). Lenaert Van Haut is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Dit geld is dadelijk betaald aan Henrick Geerts omwille van een contract tussen Jan Geerts en de voorschreven erfgenamen gemaakt. Dit contract is gepasseerd tussen Jan Geerts en de erfgenamen voor Nicolai, notaris en getuigen betreffende een rente die door de vader van de erfgenamen is uitgezet geweest tot behoef van de kinderen van Henrick Geerts zaliger. Dit contract berust in handen van notaris Nicolai. Anna Moons werd weer in haar tocht gesteld en ze is ervan  ter gichte gekomen.

 

1646, 24 januari. P. 281v

Lenaert Nicolai, onze scoutet, constitueert zijn zwager mr. Willem Goossens om voor hem en zichzelf over te gichten in Lummen de goederen die ze verkocht hebben. Wat mr. Willem zal doen, dat is voor Lenaert vaststaand. Getuigen: Gilis Pulinx en Geraert Eelsen. gedateerd 7 februari 1646. Was ondertekend: Quod attestor And. Goossens ad permissa.

1646, 24 januari. P. 281v

Op 7 mei 1645 verscheen voor notaris en getuigen Emont Bloemen. Hij constitueert en maakt machtig met deze akte sr. Leonardus Nicolai, scoltis in Helchteren en mr. Willem Goossens, samen of apart, die aanwezig zijn en hiermee instemmen. Ze moeten in zijn naam verkopen de erfgoederen, renten en roerende goederen die zijn achter gelaten door mr. Henrick Schooffkens zaliger, op welke plaats ze ook mogen gelegen zijn en zonder uitzondering. Ze moeten de kopers gichten en goeden en de schulden voldoen die mr. Henrick heeft achter gelaten. Emont staat er garant voor met zijn persoon en goederen dat het vaststaand is hetgeen zijn geconstitueerden zullen verrichten. Getuigen: E.H. Hendrick Timmers pastoor in Hechtel en heer Dierick Ab Alen pater van het convent van Peer. Was ondertekend 'ende mij Hubert Smeets notaris'.

De conditie proclamatoriael is geschreven door mr. Peeter Aerts Loons secretaris en berust in zijn handen. Mathijs Jeuris is met recht ter gichte gekomen. Ze zullen hun huisvrouwen voor het recht brengen om hiermee in te stemmen.

 

1646, 22 februari. P. 283v

Vincent Moons heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw (volgens de akte van instemming hieronder geregistreerd) opgedragen een poel in Vortken gelegen, die grenst 'die gemeyn straet' aan 3 zijden en Huybrecht Maechs erfgenamen 4). Verkocht voor 25 gulden en 2 gulden voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 stuiver aan koper Huybrecht Beijers. Betaald. Huybrecht Beyers is ervan met recht ter gichte gekomen.

1646, 22 februari. P. 283v

Op 20 februari 1646 verscheen bij de notaris Elisabeth Claes wettige huisvrouw van Vincent Moons. Ze stemt uit haar eigen vrije wil in met de gichte die voor de Brabantse wet in Lummen zal gebeuren als haar man de verkoop regelt aan Aert Bloemers van een poel gelegen in Vortken onder Coorsel, die noord grenst aan de erfgenamen van Huybrecht Maechs en aan de andere zijden aan de gemeyn straet. Dit gebeurde binnen Beringen in het huis van het echtpaar voorschreven. Getuigen: Aert Hermans en Hendrick Moons. Was ondertekend Christianus Servatij notaris residerend in Beringen.

 

1646, 30 januari. P. 284

Mr. Jan Vaes als man en momber van Marie Thielens heeft ontvangen en met haar instemming opgedragen en getransporteerd een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks zoals hij trok op panden van Frans Wijnen, genaamd 'den Hoeffacker' gelegen in 'Voorxten'(?). Het goed grenst Henrick Auwen O, Frans Wijnen Z, Valentijn Vanden Hove W en s'heeren straet N. De rente wordt verkocht zoals Frans voorschreven het pand voor het eerst verpacht had aan Bartholomeuwis Thielens. Verkocht aan de Armen of H. Geert van Coorsel voor 200 gulden. Betaald. Valdag jaarlijks op 'purificationis B. Mariae'. Jan Magrieten is in de naam van en tot profijt van de Armen van Coorssel in de 10 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met ban en vrede.

 

1646, 17 februari. P. 284v

Voorwaarde en conditie waarop Niclaes Melis zal verkopen met kaarsbranding en palmslag aan de hoogste bieder een perceel land dat grenst Jan Stockmans O, Christiaen Nicolai W, de heer pastoor Z en s'heeren straet N. Het is van Loonse en Brabantse natuur. Het wordt verkocht zoals Niclaes het goed met wettige koop verkregen heeft van Aert Heckens, zoals uit die gichte blijkt. Verkoop met hogen van 2 gulden per hoge: te verdelen half en half tussen verkoper en hoger. Niclaes staat er garant voor dat het goed belast is met 12 gulden jaarlijkse rente die kan afgelegd worden met 200 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luijxe valeur zoals het geld dan zal gangbaar zijn. Mocht de gichte van de rente iets anders zijn, dan zal de verkoper het verschil goedmaken met de koper. Voor de rest wordt het verkocht met enkel nog grondcijns en dorpslasten tot last van de koper. De koper moet 1 ducaton in specie geven aan de huisvrouw van de verkoper als speelgeld zonder dat dit in mindering komt aan de koopsom. Degene aan wie de palmslag gegund wordt, zal ook krijgen een ducaton in specie voor zijn 'vromicheyt' en hij zal zoveel hogen mogen stellen als hij wenst. De koper zal de huur van het goed krijgen voor zijn uitgegeven geld. Boven alle lasten voorschreven zal de koper op datum van gichten de koopsom moeten voldoen en alle lasten van de koper zonder dat ze in mindering komen van de koopsom zoals 'goedenis', ontgoedenis, pontpenningen, lijffcoop 8 gulden, goedtspenninck een halve scellinck, schrijfloon een halve patacon. Indien het goed aan iemand wordt toegewezen die de koop niet kan voldoen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden en alle gerezen kosten hiervan zullen tot last van deze faler komen waarvoor zijn roerende en onroerende goederen zullen verbonden zijn om ze te voldoen, alsof ze met recht daarvoor verpand en uitgewonnen waren.

Op 27 januari 1646 heeft Henrick Nelens de palmslag ervan ontvangen van Niclaes Melis boven alle lasten voor 50 gulden Brabants eens en zoals voorschreven is. Hij stelt nog 20 hogen erop. Opgemaakt in het huis van Jan Brouwers in presentie van Quirijn Beckers en Henrick Beckers, getuigen. Quod attestor Petrus Jans als schrijver.

Op 17 februari 1646 werd de kaars ontstoken en gebannen vanwege de beide heren. Willem Knaep stelde nog 1 hoge, Henrick Wellens nog 1 hoge en het bleef hem ervoor in aanwezigheid van de schepenen Peeter Leyssens en Jan Van Postel.

1646, 17 februari. P. 285

Niclaes Melis heeft het voorschreven land opgedragen aan Henrick Wellens, voor zover het hier sorteert. Verkocht voor 72 gulden boven de lasten en 1 ducaet voor de huisvrouw van de verkoper en zoals voorschreven staat. Henrick Wellens is ervan met recht ter gichte gekomen. Hij betaalde voor hofrechten 3 gulden 1 braspenninck.

 

1646, 02 maart. P. 285

Jan Thielens heeft opgedragen een stuk land genaamd 'den Heijhoff', dat grenst s'heeren straet 1), Jan Stockmans 2) en Peeter Thielens 3), aan Jacob Van Velthoven van Hechtel als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 400 gulden Brabants eens lopend geld. Afleggen in 2 keren met 200 gulden per keer. Valdag jaarlijks op 1 maart. Deze rente mag binnen het jaar betaald worden met 16 gulden, maar anders niet. Als onderpand stelt Jan een stuk broek genaamd 'den Varen Beempt' voor het geval dat het pand niet sterk genoeg zou zijn. Jacob Van Velthoven is in de 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Jan Thielens betaalde de rechten.

 

1646, 02 maart. P. 285v

Jan Van Soelick/Zoelick heeft zijn tocht afgestaan van huis en hof in Coorsel gelegen aan Jan Stockmans en Jan Stalmans om het te mogen belasten met 400 gulden eens kapitaal. Ze zijn ervan ter gichte gekomen.

1646, 02 maart. P. 285v

Jan Stockmans en Jan Stalmans hebben samen en elk apart met instemming van hun respectievelijke huisvrouwen Cristina en Catlijn Van Soelick - van wie ze de instemming voor het recht beloven in te brengen - opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, die grenzen s'heeren straet aan 3 zijden en Aert Reyners 4), aan de Armen van Hechtel als pand voor 18 gulden Brabants jaarlijks. Indien de rente binnen het jaar betaald wordt, zal 16 gulden jaarlijks volstaan. In kapitaal ontvingen ze 400 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op 1 maart. Peeter Janssens is als Armenmeester in de naam van de Armen van Hechtel in de 18 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. De opdragers hebben de rechten betaald. Jan Van Zoelick is weer in zijn tocht gesteld.

 

1646, 02 maart. P. 286

Jan Stockmans heeft de naderschap bekend aan Jan Thielens van een stuk erve zoals hij op 29 december 1645 met gichte verkregen had van mr. Jan Vaes. Nadat het geld werd teruggegeven, is Jan Thielens met recht ter gichte gekomen.

 

1646, 08 maart. P. 286v

Vincent Seyssens heeft getransporteerd een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks zoals hij die trok op panden van Jacob Vervoort, aan Jan Oriaens voor 200 gulden. Geld ontvangen en verkocht volgens de originele gichte van 6 juli 1643. Jan Oriaens is in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1646, 08 maart. P. 287

Vincent Seyssens heeft de panden gekweten van Aert Stevens van een jaarlijkse rente van 15 gulden Brabants, kapitaal 300 gulden eens. Bernart Seyssens zaliger had dit geld voor zijn dood ontvangen en 'mits sijn debiliteyt' is hij niet voor het recht kunnen verschijnen om Stevens ervan wettig te kwijten. Alles ervan is betaald en de panden worden wettelijk gekweten.

 

1646, 08 maart. P. 287

Mr. Peeter Leijssen als meier en rentmeester van het convent van Everbeur heeft, uit kracht van constitutie op hem gegeven vanwege het voorschreven convent op 10 maart 1644 ondertekend Ambrosius abbas Aeverbodiensis zoals voor het recht bleek, de panden gekweten van Hendrick Wellens van een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks. Alles is voldaan en de panden worden wettelijk ervan gekweten. De erfbrief ervan werd overgeleverd en gecasseerd.

 

1646, 14 juni. P. 293v

De twee volgende kwijtingen werden pas op deze voorschreven datum binnen gebracht.

Op 12 december 1645 heeft Jan Van Postel de panden gekweten van Peeter Beckers van een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks zoals hij de panden van Jan en Cristiaen Jacobs met koop en gichte verkregen heeft. Alles is betaald en de panden werden wettelijk gekweten. Jan stemt in met de cassatie van de originele gichte.

 

1646, 14 juni. P. 293v

Op 12 december 1646 heeft Jan Van Postel voorschreven de panden gekweten van Govaert Berten/Berthen van een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden. De rente stond aan een stuk land in Vortken dat Govaert met koop verkregen heeft van Peeter Claes. Alles is betaald en Jan stemt in met de cassatie van de rente.

 

1646, 27 mei. P. 293v

Henrick Put heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Van Postel 1), Henrick Geerts 2), s'heeren straet 3), aan mr. Vincent Seyssens als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks met valdag op 1 april. Af te leggen in lopend gangbaar geld. Als kapitaal ontving Henrick 200 gulden Brabants eens. Als onderpand stelt Henrick 'den Sprenckberch' met de schaapskooi, grenzend Jan Beckers 1), zijn eigen erf 2), mr. Gilis Berten erfgenamen 3) en s'heeren straet 4). Jan Van Postel is in de naam van mr. Vincent Seyssens in de 10 gulden jaarlijks gegicht met recht. Het geld hiervoor werd afgelegd door Hendrick Willems en is hier herbelegd.

 

1646, 27 mei. P. 294

Jan Reynders heeft opgedragen een stuk broek genaamd 'd'Euwet', dat grenst 'die Maelbeeck' 1), Cristiaen Nicolai 2) en de erfgenamen van Jan Convents 3). Opgedragen aan Jan Convents als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op 1 april. In kapitaal ontving Reynders 100 gulden Brabants eens. Als onderpand stelt hij een stuk broek genaamd 'het Waterschappe', dat grenst 'die Maelbeeck' 1), de erfgenamen van Hendrick Kenens 2), Valentijn Valentijns 3) en 'd'Au Beeck' 4), dat valt onder de prelaet van Everbeur. Het geld hiervoor werd afgelegd door Peeter Lemmens van Lummen en is nadien gebruikt geweest aan panden van Jan en Cristiaen Jacobs. Het geld moet later succederen aan 2 zijden: de ene helft aan mr. Vincent Seijssens en de andere helft aan Jan Van Postel voorschreven of zijn erfgenamen. Jan Van Postel is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1646, 28 mei. P. 294v

Jan Van Postel, die procuratie (volmacht) heeft vanwege Jasper Tielmans, kwijt Vincent Seyssens van de koop die hij onlangs van Tielmans heeft verkregen. Alles is betaald.

 

1646, 02 juni. P. 294v

Lambrecht Lemmens heeft met instemming van zijn huisvrouw Elizabeth Van Ham opgedragen huis en hof in Stal gelegen. Ze grenzen s'heeren straet rondom. Opgedragen als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks aan Lowies Lemmens. In kapitaal ontving Lambrecht 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op het octaaf van het 'alder eerw. H. Sacrament'. Ze kwamen overeen dat de rente jaarlijks mag betaald worden met 4 gulden. Lowis Lemmens is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1646, 14 juni. P. 295

Dionijs Teuwis heeft voor hem en voor Matheuwis Teuwis en consorten een vonnis voorgelegd dat aan hen samen is 'geimpetreert inden souverainen Raede van Brabant' op en tegen Jan Van Tilborch op 8 november 1638, ondertekend 'Boisschot Vidit' en 'Vande Perne' 'gescreven in perckement in folio'. (namen onder voorbehoud)

Legt nog een vonnis voor van revocatie der mandaten vanwege de voorschreven Tilborh ‘geïmpetreert’ voor de eerwaarde heer Officiael van het Hooffs van Luydick (Luik), gegeven door heer en meester Godefroije Nesse(?) licentiaat in beide de rechten en advocaat volgens zijn commissie en volgens het gegeven vonnis van 2 april 1639, ondertekend P. Moes notaris. Ze willen dat deze hier geregistreerd worden zodat ze herinnerd worden.

De schepenen wezen dat ze moeten geregistreerd worden.

Het vonnis gewezen in de Souvereine Raad van Brabant. Vonnis voor Matheuwis Teuwis en consoorten, impetranten (degenen aan wie een eis wordt toegewezen) tegen Jan Van Tilborch 'geinthimerde' (gedagvaardigde).

Het proces heeft lang aangesleept voor de Raad van Brabant en was ook voordien voor de schepenen van Lummen en van Haelen gevoerd. De gedaagde is hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en de Raad heeft de eerdere vonnissen ontvangen. Dit gaat om het vonnis van 5 augustus 1634 waarvan in onze Raad reformatie is verzocht door open brieven van reformatie (verandering, aanpassing, wijziging) door de voorschreven impetranten en akten van onze Raad. Tevens hebben ze het 'proces communicatoir' gezien door de voorschreven partijen gevoerd en tevens door vonnis van 10 september 1635 gevoegd bij deze reformatie. Bovendien hebben ze het vonnis gezien 'interlocatoir' van 31 januari 1636, verbalen erover voor commissarissen gehouden met de 'thoon' (voorleggen van stukken, bewijzen) door de impetranten voor dezelfde commissarissen gegeven met de benodigde stukken.

Na rijp beraad van de Raad is gewezen dat het vonnis van 5 augustus 1634 'qualick' is gewezen. Er is dus terecht reformatie verzocht en ze doen hetgeen de eerdere rechters hadden behoren te doen van de eerste en tweede instantie met hun vonnis van 14 maart 1630 en 13 september 1633 en waarvoor terecht werd 'geappellert' (in beroep gaan). Wij houden het testament van wijlen Margriet Hemelers, gepasseerd voor de notaris Hilst binnen Hasselt van 13 september 1629 voor genoeg 'geapprobeert' en dat daardoor aan de impetranten zal volgen de eigendom van de goederen door de testatrice achtergelaten, hen erin 'introduceren' tot de vruchten en baten en profijten die ervan gekomen zijn sedert de aflijvigheid van Margriet. Ze mogen de goederen eisen die aan wijlen Lambrecht Hemelers van zijn patrimonie toebehoorden en waarmee het proces stopt dat hiervoor werd gevoerd. De geintimeerde wordt veroordeeld tot het betalen van de helft van de kosten van de eerste, tweede en derde instantie, de kosten van deze instantie en tevens van het gevoerde proces communicatief. De leden van de Raad hebben hun zegel hieraan doen hangen in de stad Bruessele 8 dagen in de maand november in 1638, van ons rijk het 18de. Was ondertekend Roesscht, door de koning in zijn Raad en meer naar onder Perre. Daaronder hing het groot zegel uit van zijne koninklijke majesteit in rode was aan een 'dobbel gevlochten corde' van rode en witte zijde. (Onder voorbehoud van correcte interpretatie.)

Mandaten in verband met de zaak tussen Matheus Teuwis opponent tegen Joannes Tilborch impetrant.

De tekst hiervan is in het Latijn geschreven. Te lezen door iemand met kennis van de taal indien interesse. Commissie voor Godefridus Nessel in het hof van Luik. Zaak tussen Matheus Teuwis opponent 1) en Joannes Van Tilborch impetrant 2). 2 april 1639. P. Moes als schrijver.

 

1646, 12 juli. P. 300v

Christina Moens heeft haar tocht afgestaan van al de goederen die ze in tocht bezit vanwege haar man Matijs Mentens zaliger aan Thomas en Gilis Mentens en Pauls Seyssens als man en momber van zijn huisvrouw Cunegundis Mentens als erfgenamen van Matijs Mentens voorschreven. Ze mogen deze in erfkoop transporteren aan Jeronimus Peelenders, haar man. Ze zijn ervan met recht ter gichte gekomen.

1646, 12 juli. P. 300v

Minnelijk akkoord tussen Thomas en Gilis Mentens erfgenamen van wijlen Matijs Mentens zaliger tegen Jeronimus Peelenders als man en momber van zijn huisvrouw Cristina Moens, weduwe van Matijs zaliger betreffende de erven die hij heeft achtergelaten. Deze goederen werden in tocht bezeten door Cristina Moens.

Op 18 juni 1646 verschenen voor notaris en getuigen Tomas en Gilis Mentens voorschreven die het volgende akkoord maakten met Jeronimus Peelenders betreffende deze erfgoederen. Christina Moens heeft momenteel het vruchtgebruik van deze goederen die na haar dood aan de erfgenamen van wijlen Matijs Mentens moeten komen van de Loonse goederen. Omdat er later eventueel een proces zou kunnen komen betreffende de Brabantse goederen waartoe Jeronimus Peelenders of zijn erfgenamen dachten gefundeerd te zijn en eventueel ook nog van andere verkregen goederen tijdens het huwelijk van Matijs Mentens en Cristina Moons voorschreven vergaard, maken ze dit akkoord. Tomas en Gilis staan hun pretentie van de successie af en transporteren ze aan Jeronimus Peelenders voorschreven. Hij belooft dat hij hen zal geven de som van 1000 gulden Brabants geld eens voor hun aandeel van de successie. Hij belooft hen ook te geven aan hun huisvrouwen samen 1 zouverain. Aan de voorzoon van Tomas Mentens met name Jan belooft hij een vaars te geven van ongeveer 1,5 jaar oud als hij zal huwen. Jeronimus stemt hiermee in met het akkoord. Op datum van gichten moet hij 600 gulden geven en de rest op 'Sinxten' (Pinksteren) eerstkomend. Goodtsgelt voor de kerk 1 patacon. Als de gichte gebeurd is en alles betaald, zullen de partijen zich aan dit akkoord houden. Tot verzekering hebben Tomas en Gilis en Tomas' zoon Jan Mentens samen als borg gesteld al hun erfgoederen die ze nu bezitten of later zullen bekomen aan Jeronimus of zijn erfgenamen. Getuigen mr. Peeter Jans en Jan Vande Kerckhoff. De getuigen tekenden met de notaris. Ita testor C. Nicolai notaris residerend in Coorsel.

1646, 12 juli. P. 301v

Op 18 juni 1646 verschenen voor notaris en getuigen Pauls Seijssens als man en momber van zijn aanwezige en instemmende echtgenote. Ze transporteren de actie die de huisvrouw zal hebben na de dood van Cristina Moons zoals in de voorgaande akte beschreven staat aan Jeronimus Peelenders. Jeronimus zal hen ervoor 300 gulden Brabants eens voor geven en een Franse croon voor een kermis voor de huisvrouw van de transportant. Als hij het geld ontvangen heeft, zal Pauls in aanwezigheid van zijn huisvrouw al zijn pretentie afstaan die hij of zijn erfgenamen kunnen hebben. Als borg stelt Pauls een halve beemd genaamd 'den E... Beempt' met zijn andere goederen die hij nu heeft of later zal bezitten. Dezelfde getuigen als in de vorige akte. Quod attestor C. Nicolai notaris.

Marge. Op 13 december 1647 is dit akkoord met de gichte die ervan kwam ten volle voldaan en gekweten. Zie pagina 359 van dit boek.

 

1646, 27 juli. P. 302

Marge. Nota. Dit werd pas op 6 september 1646 binnen gebracht.

Joris Colen kwam voor de schepenen op 27 juli en hij heeft zijn tocht afgestaan aan zijn zoon Lenaert Colen voor zover zijn kindsdeel reikt. Lenaert is ervan met recht ter gichte gekomen.

1646, 27 juli. P. 302

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Lenaert Colen opgedragen zijn kindsdeel dat hij na de dood van zijn vader zal bekomen aan Jan Lambrechs als pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Lenaert 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Jacobsdag. Lambrecht is in de 6 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Het geld hiervoor is gekomen van Servaes Swalen die deze som had afgelegd bij Lambrechs en het geld werd hier dus hergebruikt want hij is slechts tochter/vruchtgebruiker. Lenaert heeft de hofrechten betaald.

1646, 27 juli. P. 302v

Joris Colen heeft geschonken aan zijn zoon Lenaert Colen, gratis, 2 dachmael broek gelegen onder de Buijtingen van Beringen, zoals Joris in zijn weduwlijke staat verkregen heeft, genaamd 't' Scherfsdonck', indien Joris deze rente niet tijdens zijn leven aflegt en zijn kindsdeel niet los maakt, met uitsluiting van zijn andere kinderen. Hij stemt in met de realisatie ervan.

Joris Colen werd weer wettelijk in zijn tocht gesteld.

 

1646, 06 september. P. 303v

Jan Magrieten heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Kenens opgedragen een venneke in Coorssel 'inden Postelmans Hoeck' gelegen boven 't'Breetvenne'. Het ven grenst s'heeren aert rondom. Verkocht aan Aert Pauls zoon van Jan voor 25 gulden Brabants eens en 1 patacon voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 stuiver. Betaald. Jan Paels is in de naam van zijn zoon met recht ter gichte gekomen.

 

1647, 10 januari. P. 309v

Akte van verkoop tussen Henrik Marteels en Gysbrecht Laermans.

Op 8 januari verscheen Henrick Marteels bij de notaris. Hij bekende dat hij verkocht heeft aan zijn zwager Gysbrecht Laermans, die aanwezig is en de koop aanneemt, een perceel land genaamd 'den Vogelsberch' ressorterend onder Beringen. Het grenst 1) Peeter Theunis erfgenamen, Jan Mentens 2) en 3) Herman Bormans; nog een beemd daarbij gelegen, die ressorteert onder de jurisdictie van Lummen, die grenst 1) Peeter Theunis erfgenamen, 2) Wilbort Bruijnen en 3) de voorschreven Vogelsberch. Verkocht voor 1250 gulden Brabants eens die Gysbrecht op de gichte zal geven en 25 gulden voor een liefenis aan de huisvrouw van de verkoper. Het goed kan aanvaard worden op dag van gichten. Boven cijns en schattingen is het goed nog belast met 200 gulden kapitaal aan Peeter Meyen van een jaarlijkse rente. De koper moet jaarlijks aan zijn zwager Michiel Gaermans bijleggen de 5de part van 2 kannen smaut die de kerk van Zuijlre (Zolder) jaarlijks trekt aan het goed van Michiel. Deze last was verzwegen in de deling van de voorschreven partijen. Indien de verkoper afgehoogd wordt van een huis dat hij binnen Diest heeft ingezet, presenteert de koper in vermindering van de koopsom voorschreven aan de verkoper over te gichten een rente van 30 gulden Brabants, kapitaal 600 gulden, die hij trekt in Viverssel (Viversel) aan panden van de erfgenamen van Aert Rijmen. Goodtspenninck voor het 'roose cransken' hier 8 stuivers, schrijfgeld 20 stuivers. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis van de notaris in aanwezigheid van Jan Valentijns, Jan Bathen en meer anderen, getuigen. Was ondertekend Christianus Servaty notaris.

1647, 10 januari. P. 310

Henrick Marteels heeft ontvangen en opgedragen het erf in de voorschreven verkoopakte aan zijn zwager Gysbrecht Laermans voor de prijs daar vermeld en voor zover het onder deze jurisdictie gelegen is. Gijsbrecht Laermans is ervan met recht ter gichte gekomen. De verkoper ontving zijn geld.

 

1647, 24 januari. P. 311v

Henrick Tielmans heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, groot ongeveer een halve halster zaaiens, die grenzen s'heeren straet 1), Vincent Seyssens 2) en zijn eigen erf aan de andere zijden. Daarbij nog een beemd genaamd 'de Esselen Bosch', 2 dachmael groot, die grenst Peeter Scats 1), Jasper Smeets 2) en zijn eigen erf 3). Opgedragen aan Peeter Meijen als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 100 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Paulus Bekeringedag. Peeter Meyen is in de rente van 5 gulden Brabants gegicht met recht.

Naschrift. In 1667 op 26 januari hebben Peeter Belien en Peeter Henricx als mombers van de minderjarige kinderen van Peeter Meyen bekend dat ze volledig betaald zijn van de voorschreven rente door Matheuwis Matheeuwis die het broek gekocht heeft. De panden worden gekweten.

 

1647, 24 januari. P. 312

Henrick Reyners heeft naderschap bekend aan Marten Leeckens van het goed dat hij op 29 december 1645 met gicht ontvangen had van Niclaes Bellens, namelijk een stuk land genaamd 'die Hoeve'. Hij heeft zich ontgoed en het goed opgedragen aan Marten Leeckens en Henrick kreeg zijn uitgegeven geld terug. Marten is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1647, 24 januari. P. 312

Henrick Geerts heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, groot 4 vat zaaiens, die grenzen s'heeren straet 1), 'den personagie' van Coorssel 2) en Jan Reijnders 3), aan de kerk van Coorsel als pand voor 4 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving hij 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op 5 oktober. Henrick Reijners is als kerkmeester in de naam van en voor de kerk in de 4 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1647, 08 februari. P. 313v

Deze gicht is pas binnen gebracht op 8 februari 1647.

Op 7 november 1646 heeft Henrick Thielmans ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel op 'den Erdewech' gelegen, die grenzen 'den erdewech' aan 2 zijden, Vincent Sysens 3). Opgedragen aan de H. Geest van Coorssel als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 100 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Niclaesdag. Jan Magrieten armenmeester van Coorssel is ervan op 22 februari 1647 met recht ter gichte gekomen. Als onderpand stelt Henrick 'die Put Hoeve' en hij stemt in met de realisatie ervan voor competente rechters.

 

1647, 21 februari. P. 315v

Voorwaarden waarop mr. Jan Vaes zal verkopen met proclamatie en kaarsbranding zijn winning zoals huis, hof, stal, schuur, akkerlanden, hooibroek en 'ertweyde' zoals mr. Jan deze winning in huur uitgegeven heeft en de winne tegenwoordig bezit die gelegen is binnen Coorssel, zowel van Brabantse als van Loonse natuur. Mr. Jan houdt er zijn schanshuis uit; het zal niet mee verkocht worden.

Verkoop met hogen van 2 gulden per hoge: de ene voor de verkoper en de andere voor de koper. De winning wordt verkocht met deze lasten: aan de H. Geest of de Armen van Coorssel een half mudde koren jaarlijks; grondcijns aan de heer, dorpsschattingen en personele lasten. Deze lasten komen tot last van de koper boven de koopsom. Mochten er later meer lasten gevonden worden, belooft de verkoper dat hij deze altijd zal vergoeden aan de koper: de kwijtbare ten penninck 16 en de onkwijtbare tegen de penninck 20 ofwel volgens de oude brieven ervan.

Aan degene die de palmslag zal krijgen, zal voor zijn kloek bod 2 dobbel ducaten in specie hebben of de waarde ervan. Daar boven zal hij zoveel hogen mogen zetten als hij wenst voor iemand anders mag hogen. Iedere andere mag daarna hogen in presentie van 2 geloofbare getuigen. Indien er iemand zou hogen en de kaars zou op hem uitgaan, maar hij kan de koop niet voldoen, dan zal de kaars opnieuw mogen ontstoken worden. Alle kosten die hierdoor ontstaan zullen tot last van de faler komen, die daarvoor met zijn persoon en goederen garant staat en zonder vonnis zal er overgegaan worden tot innen van het geld. De koper moet als spelgeld geven aan de huisvrouw van de verkoper 2 dobbel ducaten in specie die boven op de koopsom komen.

De huurder zal zijn huurtermijn volledig mogen uitdoen van half maart 1647 tot half maart 1649 zonder dat hij een perceel zou moeten afstaan. In de tussentijd mag de huurder (der winne) 300 'haudts hauwen' en zal hij van zijn kant zijn walmen op de winning moeten gelegd hebben ('opde winninge verreyct heeft').

Jan Beckers zal eens mogen 'torven een roije moers op het terffbroeck' (een roede zoden veen mogen afsteken op het turfbroek) dat hem geschonken wordt door mr. Jan Vaes uit vrije wil.

De koper moet de helft van de koopsom voldoen op de dag van gichten en de rest op de dag van 'bejaeren' (een jaar later, op de verjaardag). Daarop staat als boete dat het dadelijk opnieuw verkocht wordt. Geld geven zoals het van hand tot hand gaat.

De koper moet alle kooplasten dragen zonder dat er iets voor van de koopsom afgaat, zoals roepgeld, verplaatsinge van schepenen, kaarsbranding, gicht en 'guedinghe', goodtspenninck 10 stuivers, lycoop nae lantcoop enz. Schrijfgeld bedraagt 1 patacon in specie.

Deze lasten zullen staan aan degene die het laatst hoogde.

Op 12 januari 1647 heeft Peeter Bosmans de palmslag ontvangen in aanwezigheid van de later genoemde getuigen en de schrijver van mr. Jan Vaes voor de som van 3500 gulden Luijxe valeur (de gulden aan 20 stuivers gangbaar geld) en een kermis van 2 dobbel ducaten. Daar boven stelt hij nog 50 hogen. Peeter Jans stelt nog 4 hogen; Alaert Thielens nog 10 hogen; Jan Beckers 50 hogen. Dit gebeurde ten huize van Jan Beckers voorschreven in aanwezigheid van getuigen Aert Reynders, Henrick Beckers, Abraham Convents en Jan Smeets. Was ondertekend 'mij hiertoe versocht Quod attestor Petrus Jans'.

Op 30 januari heeft Goris Convents deze koop verbeterd met 15 hogen in aanwezigheid van mr. Aert Beckers, Michiel Beltmans en Henrick Beckers, getuigen hiervoor geroepen.

Op 31 januari heeft Jan Beckers nog 25 hogen gesteld op het goed in presentie van Henrick Convents schepen en Jan Spuens, getuigen. Op dezelfde dag werd de kaars ontstoken ten huize van Jan Beckers en door de schepenen van de beide justitiën gerechtelijk gebannen en de koop bleef aan Beckers als de kaars uitging. Was ondertekend door Petrus Jans, testor.

1647, 21 februari. P. 316v

Mr. Jan Vaes heeft ontvangen en opgedragen de winning met aanhang beschreven in de voorgaande conditie en met de vermelde koopsom aan Jan Beckers als laatste hoger volgens de voorwaarden. Mr. Jan belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om hiermee in te stemmen. Jan Beckers is ervan ter gichte gekomen.

Marge. Op 9 maart 1647 heeft Mayken Tielens huisvrouw van mr. Jan Vaes ingestemd met deze gichte.

Naschrift. Op 29 april 1649 hebben Lambrecht Neven als lasthebber van mr. Jan Vaes in aanwezigheid van Maycken Thielens huisvrouw van mr. Jan Vaes, bekend dat ze volledig betaald zijn van de voorschreven verkoop door Peeter Thielens, die deze koop had vernaderd, zoals te zien folio 327r van dit register (4 april 1647). Peeter wordt ervan gekweten.

 

1647, 28 februari. P. 317v

Op 27 juni 1646 zijn voor de 'gemeynen onderdanen' van de parochie van Coorssel op verzoek van hun borgemeesters - namelijk Henrick Kenens, Peeter Oriaens en Gielis Mentens - door sr. Andries Standarts als meier en rentmeester van zijne koninklijke majesteit van Spaignen, als hertog van Brabant in de heerlijkheid en het land van Lummen en mr. Jan Neven als subsituut-meier van onze heer graaf Ernest vander Marck heer van Lummen, werden gepaald ten overstaan van de schepenen van Lummen van beide de buiten justitiën de volgende percelen van vroenten.

De burgemeesters van Coorsel hebben de volgende percelen opgedragen op de voorschreven dag:

·aan Peeter Neelens een stuk vroenten op 'de Breedonck' aan de vesten van de schans bij het huis van Peeter Neelens voorschreven gelegen. Er werd een paaltje gestoken naar het noorden in de vroente van de Breedonck corresponderende op de hoek van de gracht van het erve van Peeter voorschreven en de andere is gestoken naar de zuidzijde, 20 voeten van de schansgrave. Verkocht voor 160 gulden en een halve patacon voor de kerk van Coorsel, lycoop nae lantcoop en 2 penninck cijns jaarlijks aan de koning te betalen op Bavonis. Hij is met recht ter gichte gekomen.

·aan Paes Lambrecht/Lambrechs een stuk vroente op 'de Scrick Heijde', waarvan een steek gestoken is naar het westen tegen het erve van de erfgenamen van Peeter Beckers en de andere noord in de gemeyn vroente, die correspondeert op een andere steen in de gemeyne vroenten gestoken naar het zuiden en van die op een andere steen naar het westen tegen het erf van de erfgenamen van Peeter Beckers voorschreven. Verkocht voor 100 gulden Brabants eens en een halve patacon voor de kerk, lycoop nae lantcoop. Jaarlijks moet Paes 2 penningen cijns geven aan de koning. Hij is ervan met recht ter gichte gekomen.

·aan Pauls Zeuwis een stuk vroente op 'den Corsselsen Dyck'. De ene steen werd gestoken aan 'den Varenwech' noordwest en de andere ook aan de westerzijde tegenover de hoek van het huis van Quirijn Beckers. Ze hebben er afstand van gedaan voor 92 gulden Brabants eens en voor de kerk een halve patacon, lycoop nae lantcoop. Pauls is ervan, mits bekennend 2 penninck cijns aan de koning, met recht ter gichte gekomen.

·aan Jasper Smeets een stuk vroenten in Stal omtrent het erf van Servaes Vanden Erdenwech gelegen, waarvan de ene paalsteen is gestoken tegen de westerzijde, naast de weg lopend de heide in naar het oosten op een andere steen en vandaar tegenover nog op een andere wijzend naar het zuiden en vandaar op een andere steen tegenover de hoek van het erf van Peeter Kers. Verkocht voor 180 gulden Brabants eens en 2 gulden voor de kerk vaan Coorssel, lycoop nae lantcoop. Jasper mag erop timmeren met instemming van de officieren 'gedesignert' de 4de part Brabants Z en N aan de westerzijde dwars door die plek en de resterende delen Loons. Aan het Brabants deel bekent Jasper 2 penningen cijns. Jasper Smeets is ervan mrtc. Smeets betaalde de koopsom vertellen de schepenen Jan Van Postel en Henrick Cuijpers.

·aan Jan Van Postel een stuk vroenten in de buurt van het wijerke van Wouter Vanden Hove gelegen. De ene steen is gestoken naast het erf van Gilis Mentens lopend van daar op een kuil tegenover het midden van het voorschreven wijerke gestoken en van daar op een steen staand naaar het noorden, een beetje voor de steen tegenover het wijerke, komend van daar op een andere wijzend naar het noorden op de waterloop. Verkocht voor 66 gulden Brabants eens en 2 gulden voor de kerk, lycoop nae lantcoop, 1 ort cijns. Jan Van Postel is ter gichte gekomen.

·aan Aert Witters een stuk vroente in Castel tegenover 'den Bleuckman' gelegen, waarvan de 2 paalstenen staan westwaarts en de andere twee oostwaarts corresponderende op mekaar. Verkocht aan Aert Witters voor 70 gulden Brabants eens en 2 scellingen goodtsgelt, lycoop nae lantcoop en 1 ort grondcijns. Hij is ervan ter gichte gekomen.

Het is te verstaan dat de percelen van beide de heren opgenomen en vercijnsd zijn. De Loonse cijns moet in het Loons betaald worden en de Brabantse hier op Bavonis (op Sint-Bavo) te betalen in de cijnsdagen na Lummen kermis.

 

1647, 21 maart. P. 319

Op 18 oktober 1646 verschenen voor de notaris in de stad Beringen Jan Robijns en Catlijn Srijcken, een echtpaar, die binnen de stad Beringen wonen. Uit vrije wil hebben ze mits deze akte toegestemd aan Christiaen Claes, schepen ter Brabantse natuur in Lummen, of iemand van de heren schepenen van deze justitie, om de last te aanvaarden om in naam van het echtpaar voor de justitie daar te verschijnen. Hij moet daar opdragen aan Jan Reynders in naam van wijlen mr. Gysbrecht Reynders en Marie Loots, een echtpaar tijdens hun leven, de rente van 7 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks in mei vallend, kapitaal 100 daelders. Ze trokken die aan panden in Coorssel gelegen die Catlijn Smeets, die nu de huisvrouw is van Matheus Teuwis, met gicht vroeger verkregen had van de voorschreven constituanten (Jan Robijns en Catlijn) en nog resteren van de voorschreven koopsom. Ze bekennen dat ze van Niclaes Loots als momber van de voorschreven minderjarige 100 daelders ontvangen hebben en voor het verloop 2 gulden 15 stuivers. De rente die in mei 1647 zal vallen zal voor het onmondige kind zijn. Opgemaakt in het woonhuis van de voorschreven constituanten binnen deze stad in presentie van Jan Valentijns en Dierick Engelen als getuigen. Ondertekend door Christianus Servatii openbaar notaris binnen Beringen residerend.

1647, 21 maart. P. 319

Mr. Christiaen Claes heeft, uit kracht van de voorschreven procuratie, opgedragen de rente van 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks aan Jan Reynders zoon van mr. Gysbrecht Reners voor 100 daelders. Betaald. Niclaes Loots is als oom en momber van Jan Reynders tot profijt van Jan ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1647, 07 maart. P. 319v

Jasper Smeets heeft de panden gekweten van Jacob Beckers van 2 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks, kapitaal 50 gulden. Hij is volledig ervan betaald en kwijt de panden wettelijk.

 

Nota. De 7 volgende gichten zijn pas binnen gebracht op 21 maart 1647.

 

1646, 29 juni. P. 319v

Jasper Smeets heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Seyssens opgedragen 2 beemden genaamd 'S'Wevers Beempden' in Vortken gelegen. Ze grenzen s' heeren straet 1), Andries Seyssens 2), zijn eigen erf 3) en de erfgenamen van Jan Willems 4). Verkocht aan Willem Van Velthoven als pand voor 50 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 1000 gulden Brabants eens (ze schrijven 10 honderd) in specie van souverainen. Zo moet de rente ook afgelegd worden en volgens de waarde die ze dan hebben en met rente volgens het verstrijken van de tijd. Valdag jaarlijks op Sint-Jan Baptist. Als onderpand stelt Jasper zijn deel in 'den Rijckbeempt' naast 'den Castelschen Dijck' gelegen, dat grenst de voorschreven dijk 1), 'de Maelbeeck' 2), Jan Pauls 3) en Mathijs Claes 4). Willem Van Velthoven is in de 50 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Jasper heeft de hofrechten betaald.

 

1646, 30 juni. P. 320

Valentijn Dierix heeft ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'die Lange Hoeve' in Stal gelegen, dat grenst Govart Put 1), Tomas Mentens 2), Blasius Kenens 3) en de erfgenamen van Thijs Van Ham 4). Verkocht aan Gielis Mentens voor 803 gulden Brabants eens en een zouvereyn in specie voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis. Lycoop naar believen, goodtspenninck voor de kerk 10 stuivers. De 'Hoeve' is enkel belast met de grondcijns aan de heer. Valentijn ontving 300 gulden. Giellis Mentens is in de 'Langhoeffve' gegicht met recht.

Naschrift. Op 4 juli 1647 heeft Valentijn Dierix voor het recht bekend dat hij volledig van deze verkoop betaald is door Gielis.

 

1646, 28 september. P. 320v

Jasper Tielmans heeft ontvangen en daarna opgedragen een perceel broek in Vortken gelegen, namelijk zijn aanpart ervan. De wederhelft ervan hoort toe aan Vincent Seyssens. Het broek grenst Vincent voorschreven 1), Jan Huveners 2) en s'heeren straet 3). Opgedragen aan Jan Teggers zoon van Marie Neelens als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jasper 100 gulden lopend geld, zoals het ook ter tijde van de kwijting zal gangbaar zijn en met rente volgens het verloop van de tijd. Valdag jaarlijks op Sint-Michielsdag. Peeter Neelens is als grootvader van Jan Teggers in de naam van Jan in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1646, 01 oktober. P. 320v

Antoon Cornelis heeft afgevaardigd en volmacht gegeven met deze akte aan Mathijs Put om in zijn naam voor de schepenen van Lummen ten Brabants recht te verschijnen en daar gicht en opdracht te doen van zijn kindsgedeelte in Stal gelegen. Opdragen als onderpand voor een rente van 400 gulden Brabants eens kapitaal volgens de originele gicht op panden van Mathijs Put gehypothekeerd. Getuigen: Frans Wouters en Jasper Smeets. Attestor C. Nicolai notaris.

1646, 05 oktober. P. 321

Mathijs Put heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Hoeve', dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Jan Pauls 3) en Geert Teuwis 4), aan Jan Gielen van Exel als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks (voor een termijn van 6 jaren te betalen met 16 gulden Brabants). Anthoon Cornelis bekent ervoor ontvangen te hebben de som van 400 gulden lopend geld. In lopend geld af te leggen. Valdag op Sint-Huybrechtsdag. Mocht het pand onvoldoende worden, dan zal er onderpand moeten gesteld worden. Jan Gielen is in de 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

1646, 05 oktober. P. 321

Gilis Cornelis heeft zijn tocht afgestaan van zijn goederen gelegen in Stal zoals Mathijs Put deze in huur bezit. Opgedragen aan zijn wettige zoon Anthoon Cornelis om zijn erfdeel als onderpand te stellen voor de voorschreven rente van 20 gulden jaarlijks in de voorschreven gicht vermeld. Anthoon is ervan met recht ter gichte gekomen.

1646, 05 oktober. P. 321v

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Anthoon Cornelis door zijn afgevaardigde Mathijs Put zijn voorschreven erfdeel in Stal opgedragen zoals Mathijs Put het in huur heeft, als onsterfelijke borg en onderpand voor de rente van 20 gulden jaarlijks voorschreven aan Jan Gielen. Jan is ervan ter gichte gekomen.

Gilis Cornelis werd weer met recht in zijn tocht gesteld. Is in hoede gekeerd.

 

1646, 27 november. P. 321v

Valentijn Dierix heeft ontvangen en opgedragen een 'bluexken' in Stal gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Jan Van Postel 2), Lysbeth Folders 3) en Aert Convents 4). Verkocht aan Blasius Kenens voor 224 gulden Brabants eens en een france croon als spelgeld voor de huisvrouw van de verkoper. Indien de koper het goed kwijt raakt door approximatie (vernadering) zal hij ook een france croon extra krijgen. Godspenninck 5 stuivers, lycoop nae lantcoop. Het goed is enkel belast met de grondcijns. Blasius Kenens is in het bluexke gegicht met recht.

 

1646, 27 november. P. 322

Valentyn Dierix heeft ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'die Moonshoeve', dat grenst s'heeren straet 1), Gilis Mentens 2), Tomas Mentens 3) en zijn eigen erve 4). Verkocht aan Blasius Kenens voor 754 gulden Brabants eens, goodtsgelt 1 schellinck, lycoop nae lantcoop en 1 zovereyn als drinkgeld. De koper zal ook een souverain krijgen indien hem het goed vernaderd wordt. Het land is belast met de helft van 16 stuivers jaarlijks aan de H. Geest van Coorssel. Die last komt niet in mindering van de koopsom. Blasius Kenens is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1647, 25 februari. P. 322

Voorwaarde en conditie waaronder Jan De Best en zuster Marie Jans met haar geleverde momber Jan Postelmans zullen verkopen met proclamatie, palmslag en hogen hun schuur en het land die hen bij deling zijn aangekomen, gelegen op 'de Witters Winninge' boven Coorsel.

De kaars zal wettelijk ontstoken worden en van 14 dagen tot driemaal 14 dagen geroepen woren hier in de kerk van Coorssel. Iedere hoge zal 2 gulden bedragen: 1 gulden voor de verkoper en 1 gulden voor de koper. Indien iemand op dit goed hoogt die niet solvent is en de koopsom met alle onkosten niet kan betalen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden. Brengt het goed dan minder op, dan zullen de verkopers het verschil mogen halen bij de falende koper. De verkopers zullen voor een kermis 2 dobbel ducaten hebben of de waarde ervan en tevens zal de koper voor zijn 'vromicheijt' 2 dobbel ducaten hebben.

De koper zal de huur mogen optrekken van het goed dat bezaaid is, zonder contradictie van de verkopers. De koper moet de koopsom voldoen op de dag van verjaren. De verkopers staan er garant voor dat het goed belast is met 20 stuivers jaarlijks aan de erfgenamen van Vranck Convents, met grondcijns aan de heer en alle dorpsschattingen. Bij misverstanden bij het uitgaan van de kaars als men niet weet op wie ze uitging, zal men de kaars opnieuw mogen ontsteken.

Henrick Kenens met zijn twee broers Jan en Gilis Kenens hebben ervoor de som van 1250 gulden Brabants eens voor geboden en ze stelden nog 50 hogen, lycoop nae lantcoop waarvan 10 gulden in Beringen moeten gedronken worden. Aan de lycoop moeten ook de 8 gulden 10 stuivers afgetrokken worden die gedronken geweest zijn ten huize van Christiaen Nicolai en 10 gulden hier ten huize van Quirijn Beckers gedronken. Goodtsgelt 5 stuivers, schrijfgeld 2 gulden. De koop werd hiervoor aan Henrick Kenens en zijn twee broers toegeslagen op 14 februari 1647 in aanwezigheid van Valentijn Vanden Hove en Quirijn Beckers als geloofbare getuigen. Quod attestor Petrus Leyssens.

Op 25 februari 1647 heeft Valentijn Vanden Hove daarop nog 1 hoge gezet. Henrick Kenens zette nog 4 hogen in presentie van mr. Wouter Vanden Hove en Jan Smeets. Aert Witters deed er nog eens 50 hogen bij en Frans Bluex nog 2 hogen. Aert Witters nog 1 hoge en het bleef hem ervoor bij het uitgaan van de kaars.

1647, 25 februari. P. 323

Jan Postelmans als gezworen momber van zuster Marie Jans en Jan De Best als man en momber van Anna Jans hebben samen en elk apart ontvangen en daarna opgedragen het perceel land met de schuur in de voorschreven conditie beschreven aan Aert Witters voor de daar vermelde prijs, goodtspenninck 5 stuivers, lycoop nae lantcoop en volgens de conditie. Aert Witters is erin gegicht met recht.

Marge. Op 6 juni 1647 kwam Henrick Jans in aanwezigheid van Laureys Jans, pastoor in Zuijlre (Zolder), voor het recht. Hij verklaarde dat ze volledig voldaan zijn van de voorschreven verkoop van de helft van de Witters winninge door Aert Witters. Ze kwijten hem ervan.

 

1647, 17 april. P. 330

Lambrecht Witters van Hechtel heeft de panden gekweten van Claes Meynen van een jaarlijkse rente van 12 gulden en 7,5 stuivers, kapitaal 225 gulden Brabants die zijn gehypothekeerd geweest aan 2 diverse panden gelegen in 'den Molenslach' onder Coorssel. Alles is betaald. De panden worden wettelijk gekweten.

 

1647, 17 april. P. 330

Claes Meijnen heeft opgedragen een perceel erven gelegen in 'het Koije Euwit' onder Coorssel, zoals hij met koop verkregen heeft van Henrick Cuypers. Het grenst Daniel Smeets O, Clara Boelarts W en s'heeren straet N. Hij ruilt het met Aert Van Velthoven op een stuk erven gelegen ter Luyxer natuur, en daar te omschrijven voor competente rechters. Aert Van Velthoven is ervan met recht ter gichte gekomen en hij belooft om het goed op te dragen aan Claes Meynen voor competente rechters.

 

1647, 17 april. P. 330v

Daniel Smeets heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land genaamd 'die Eijcken Hoeve', dat grenst Peeter Smeets 1), Vincent Seyssens 2) en s'heeren straet 3) en 4). Opgedragen als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks aan Jacob Van Velthoven. Daniel heeft ervoor in kapitaal100 gulden lopend geld ontvangen. Valdag jaarlijks op datum van gichten. Jacob is in de 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met ban en vrede.

 

1647, 17 april. P. 330v

Symon Smeets heeft ontvangen en opgedragen de helft van een perceel broek gelegen 'int Kijffenne', zoals hem met deling is gevallen tegen zijn zuster Catlijn Smeets. Het grenst Catlijn voorschreven 1), Peeter Smeets 2), Aert Witters 3) en de beek 4). Verkocht aan zijn broer Daniel Smeets voor 163 gulden Brabants eens, lycoop naar wens, goodtspenninck 2 stuivers. Voorwaarde is dat 100 gulden daaraan zullen blijven staan om jaarlijks ervan 5 gulden te geven aan Symon. Die moeten met lopend geld afbetaald worden. Valdag op datum van gichten. De 63 gulden moeten op datum van gichten in contant geld betaald worden. Is gebeurd. Daniel is in het perceel broek en Symon in de rente van 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1647, 12 april. P. 331

Jan Didden heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Brigida Van Hamel opgedragen een hof in Coorssel gelegen volgens de conditie ervan. Hij staat gespecificeerd in de conditie en is gedeeltelijk Brabants en gedeeltelijk Loons. Verkocht aan Peeter Bosmans voor de prijs vermeld in de conditie. Loons en Brabants zijn samen in een koop verkocht. De conditie zal worden binnen gebracht om geregistreerd te worden. Peeter Bosmans is ervan voor zover het hier sorteert met recht ter gichte gekomen.

 

1647, 22 maart. P. 331v

Conditie proclamatoriaal dienend voor Jan Gielis en Henrick Kenens.

Op 10 maart 1647 hebben Jan Gielis en Henrick Kenens in aanwezigheid van hun moeder, die zich sterk maken voor hun consorten, ter proclamatie gesteld de helft van hun winninge gelegen in Coorssel, geheten 'die Witters Winninghe', die aan hen toebehoort na hun deling. Ze reserveren voor zich wel het broek.

Het goed is onbelast met uitzondering van cijns en schattingen en met de helft van 2 gulden jaarlijks die tegenwoordig moet betaald worden aan Peeter Cornelis. De koper zal de pacht trekken die in augustus zal vallen.

De koopsom moet op de dag van verjaren betaald worden, nadat de kaars wettelijk ontstoken en gebannen was en de normale proclamatiën zullen gebeurd zijn.

Iedereen zal hogen mogen zetten zoveel als hij wenst van 2 gulden per hoge, te verdelen half en half.

Regels voor misverstanden tijdens het hogen en voor het geval dat de koop wordt toegewezen aan iemand die niet kan betalen.

De laatste hoger zal aan de verkopers voor een liefenis 2 dobbel ducaten geven en 4 paar 'muijlen' (pantoffels), waar tegen de koper ook zal genieten 2 dobbel ducaten voor zijn 'vromicheijt' en het missen van zijn geld ten laste van de laatste hoger. Lycoop 6 gulden boven hetgene dat vandaag verteerd is en op de dag van kaarsbrandinge nog een half ton Berinx bier, Goodtsgelt voor 'het Roose Kransken' 10 stuivers, schrijfgeld 1 cruijs patacon.

De verkopers hebben de palmslag van deze verkoop gegeven aan Aert Witters voor 1125 gulden. Witters stelde er nog 25 hogen op. Dit gebeurde binnen Beringen te huize van Henrick Kenens in presentie van de heer pastoor Symon Lenarts en Mathijs Put als getuigen. Was ondertekend L. Corselius.

Op dezelfde dag heeft Mathijs Put de koop verbeterd met 2 hogen in aanwezigheid van de voorschreven pastoor en Jan De Best. Getekend L. Corselius.

Op 18 maart 1647 heeft Aert Witters de koop nog verbeterd met 1 hoge. Getuigen: Jan Reynders van Loor en Peeter Meesters den jongen. Op dezelfde dag verbeterde Adriaen Jan Hanegreeffs met nog 50 hogen en nog een ton bier lycoop extra. Getuigen heer Johan Taelmans en Lambrecht Scranen. L. Corselius.

Nog op dezelfde dag verbeterde Jan Thielens met 1 hoge ter presentie van Peeter Cornelis en Haub Van Herck als getuigen. L. Corselius. Dadelijk daarna verbeterde Adriaen Jan Hanegreeffs de koop met nog 2 hogen. Zelfde getuigen.

Op 20 maart 1647 heeft Mathijs Put de koop met 30 hogen verbeterd. Getuigen Jan Vande Kerckhoff en Andries Lantmeesters. L. Corselius.

Op 22 maart 1647 verbeterde Frans Bleux de koop nog met 19 hogen in presentie van joufr. Catharine Verekst en Willem Witters. L. Corselius. Zelfde dag verbeterde Willem Witters nog met 1 hoge. Getuigen de voorschreven jouffrouw en Wouter Fabri. Getekend L. Corselius.

Op 22 maart 1647 werd de kaars met instemming van de partijen wettelijk vanwege de beide heren ontstoken en gebannen. Adriaen Jan Hanegreeffs stelde nog 10 hogen en het bleef hem ervoor als de kaars uitging. Was ondertekend: Quod attestor C. Nicolai.

1647, 22 maart. P. 332v

Hendrick, Jan en Gielis Kenens hebben samen en elk apart, voor hen en voor hun consorten voor wie ze zich sterk maken, ontvangen en daarna opgedragen de helft van de 'Witters Winninghe', zowel Loons als Brabants in een koop, aan Adriaen Jan Haenegreeffs voor de prijs zoals in de conditie beschreven. Voor zover het hier sorteert, is Adriaen Jan ervan met recht ter gichte gekomen.

Op 7 februari 1648 hebben de verkopers bekend dat ze van deze verkoop volledig betaald zijn. Zie folio 358.

 

1647, 22 april. P. 333

Blasius Kenens heeft opgedragen een stuk land in Stal gelegen, genaamd 'die Moonshoeve', dat grenst s'heeren straet 1), Gilis Mentens 2) en 3) en Tomas Mentens 4). Verkocht aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Blasius 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op O.-L.-Boodschap. Valentijn Vanden Hove is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht. Blasius heeft de rechten betaald.

 

1647, 24 april. P. 333

Op 24 april 1647 verscheen bij de notaris de eerbare jouffr. Margareta De Hene huisvrouw van Emond Bloemmen, die met deze akte verklaarde dat zij instemt met hetgeen haar man Emond Bloemmen heeft gedaan betreffende de verkoop van landen en beemden gelegen in Lummen, land van Brabants. Ze stemt ook in met al hetgeen dat haar man hiervoor nog zal doen. Dit gebeurde in het huis van de comparante dat staat 'opde Merct der Rijxer Stadt St.Truijden' in presentie van Anthoon Van Herff en Matheuwis Janck(?), getuigen. Was ondertekend H. Baerts notaris.

 

1647, 10 mei. P. 333v

Jan Put heeft ontvangen en opgedragen zijn aenseel en hof met het venneken daaraan gelegen, dat grenst Peeter Beckers 1), Henrick Put 2), Jan Moons 3) en s'heeren straet 4), aan Servaes Moons als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan Put 200 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Servaesdag. Servaes Moons is in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Jan Put betaalde de hofrechten.

 

1647, 13 mei. P. 334

Peeter Karmans als afgevaardigde vanwege Jan Nelen heeft de panden gekweten van Govert Berthen van een rente van 18 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 450 gulden Brabants. Jan en zijn panden werden wettelijk gekweten. Peeter zal het geld weer tot profijt van Jan Nelen uitzetten.

 

1647, 16 mei. P. 334

Catlijn Nicolai als wettige huisvrouw van mr. Willem Goossens heeft ingestemd op 15 mei 1647 met de kwijting van de koop van erven gelegen onder de jurisdictie van Lummen, die mr. Willem voorschreven met zijn consorten aan Mathijs Joris heeft gedaan. Getuigen: Andries Goossens en Jan Opt Eynde. Was ondertekend: Quod attestor Ger. Eelsen notaris.

 

1647, 04 juli. P. 338

Jan Rijmen heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw - die hij voor het recht zal brengen om in te stemmen - opgedragen een dachmael broek in Vortken gelegen, dat grenst Peeter Jans 1), Cornelis Vorsters 2) en Jan Vander Heyden 3). Opgedragen aan Jan Oriaens als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In hootpenningen (kapitaal) heeft Jan 400 gulden Brabants lopend geld ontvangen. Valdag jaarlijks op half maart. Als onderpand stelt Jan Rijmen al zijn Loonse goederen en hij stemt in met de realisatie ervan voor competente rechters. Jan Oriaens is in de 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Henrick Seuwis heeft de derde part van het voorschreven broek tot pand en comfort van de voorschreven rente opgedragen onder reserve dat Jan Rijmen hem zal garanderen dat hij hem kosteloos en schadeloos zal houden. Is in hoede gekeerd. Solvit Jan Oriaens 19,5 stuivers.

 

1647, 01 juni. P. 340v

Marie Claes, begijntje in Diest, heeft met haar geleverde momber Jan Van Postel ontvangen en daarna opgedragen een stuk erven in Castel gelegen, dat grenst de straat 1), Jan Vande Kerckhoff 2), Henrick Wijnen 3) en Henrick Kenens 4). Verkocht aan haar oom Jan Reynders voor 300 gulden Brabants eens en een fransche croon als drinkgeld, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 5 stuivers. In voldoening en betaling van deze som neemt Jan Reynders tot zich lasten die Marie voorschreven jaarlijks moet betalen, namelijk 100 gulden kapitaal aan Valentijn Vanden Hove en nog 200 gulden kapitaal - de helft van 400 gulden - zoals zij jaarlijks moet betalen aan Antonis Putkens. De koper belooft haar wettelijk van deze last te ontheffen en ze aan zijn panden te laten realiseren. Hij verbindt het pand voor deze lasten met deze gichte en ook met de vervallen intrest. Jan Reynders is in het stuk erve gegicht met recht en hij staat garant voor een goede ontlasting.

 

1647, 05 juni. P. 341

Aert Knaep heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen, die grenzen s'heeren aert 1), Jan Knaep 2), Jan Put 3) en Peeter Kars 4), aan Willem Goossens als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Aert 400 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Ons Heer Hemelvaart. Als onderpand stelt Aert een stuk land omtrent de schans gelegen, dat grenst Brigida Joris 1), Thomas Mentens 2) en Jan Knaep 3). Willem Goossens is in de 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1647, 05 juni. P. 341v

Aert Knaep heeft opgedragen de twee percelen voorschreven aan Jan Nelen als pand voor 25 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Aert 500 gulden Brabants eens. Valdag jaarlijks op Sinxten (Pinksteren). Peeter Karmans is tot profijt van Jan Nelen in de 25 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1647, 06 juni. P. 342

Aert Witters heeft opgedragen de helft van de Witters Winninge boven Coorssel gelegen aan sr. Marie Jans begijntje in Diest als pand voor 17 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, te betalen met 15 gulden 15 stuivers jaarlijks, waarvoor hij bekent de som van 350 gulden ontvangen te hebben die nog ten achter waren van de koopsom van de helft van de Witters winninge. De rente kan met dezelfde som afgelegd worden in geld dat dan gangbaar is en in twee keren. Valdag jaarlijks op Sint-Servaesdag. Henrick Jans is als momber van zijn zuster Marie Jans en tot haar profijt in de rente van 17 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1647, 17 oktober. P. 342v

Peeter Zeuwis heeft ontvangen en daarna opgedragen al zijn Brabantse goederen, die op hem verstorven en toegevallen zijn na de dood van zijn ouders met nog een bluexke omtrent 'die Geytelinge' gelegen, zoals hij het met koop verkregen heeft van Valentijn Dierix volgens de gichte. Opgedragen aan Henrick Van Exel als pand voor 22 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor hij in kapitaal bekent de som van 450 gulden Brabants eens lopend geld ontvangen te hebben. Indien het blueckje zou vernaderd worden, dan moet het geld dat ervan komt aan Henrick Van Exel teruggegeven worden in vermindering van de voorschreven rente. Valdag jaarlijks op Sinte Matheuwisdag, namelijk op 21 september. Cristiaen Claes is in de naam van en tot profijt van Henrick Van Exel voorschreven in de 22 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht.

Marge. Vacat is gekweten, zie folio 354v van dit register.

 

1647, 08 november. P. 345v

Willem Roucx heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruijt Heckens opgedragen een stuk land in Voortken gelegen, dat grenst 'den Erdewech' 1), de erfgenamen van Jan Spuens 2), Aert Heckens 3) en Servaes Vaes 4). Opgedragen aan Henrick Beckers als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Willem 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Martensdag. Tot onderpand stelt Willem al zijn andere Brabantse goederen. Zijn huisvrouw Geertruijt Heckens heeft hiermee ingestemd. Hij belooft tevens dat hij zijn Loonse goederen ook als onderpand zal stellen en het laten realiseren voor competente rechters. Henrick Beckers is in de 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Roux betaalde de hofrechten.

 

1647, 08 november. P. 346

Blasius Kenens heeft opgedragen een stuk land in Stal gelegen, zoals hij die onlangs met gicht verkregen heeft van Valentijn Dierix. Het grenst s'heeren straet 1), Tomas Mentens 2), Gielis Mentens 3) en 4). Opgedragen aan Henrick Beckers als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor Blasius als kapitaal 100 gulden lopend geld ontvangen heeft. Valdag jaarlijks op Sinte Martensdag. Als onderpand stelt Blasius een blooxke ook gekocht van Valentijn Dierix. Het grenst s'heeren straet 1), Jan Van Postel 2), Aert Convents 3) en Elizabeth t'Folders 4). Henrik Beckers is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Kenens betaalde de hofrechten.

 

1647, 04 december. P. 354v

Henrick Van Exel heeft de panden gekweten van Peeter Zeuwis van een rente van 22 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks, kapitaal 450 gulden Brabants eens. Alles is voldaan en de panden werden wettelijk ervan gekweten. Henrick stemt in met de cassatie van de originele rente.

 

1647, 04 december. P. 354v

Peeter Zeuwis heeft opgedragen huis en hof in Vortken onder Coorssel gelegen, die grenzen s'heeren straet 1, Lambrecht Corselius 2) en Jan Beckers 3). Draagt nog op het versterf van zijn zuster Geertruijt Seuwis zaliger; nog een beemdje dat grenst mr. Gielis Berten aan 2 zijden en Marten Kenens 3). Opgedragen aan zuster Marie Janssens, begijn in Diest, als pand voor 20 gulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Peeter 450 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sint-Niclaesdag. Afleggen in 2 keren. Mochten de panden onvoldoende worden, dan belooft Peeter als onderpand te stellen al zijn andere zowel Loonse als Luijxe goederen die hij momenteel bezit en later zal bekomen. Hij stemt in met de realisatie daarvan. Heer Laurentius Jansens, pastoor in Zuylre (Zolder) en Henrick Jansens als mombers van zuster Marie Jansens zijn in haar naam en tot haar profijt in de voorschreven rente van 20 gulden 5 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1648, 07 januari. P. 355

Jan Knaep heeft opgedragen een hoefke met de dries en schuur in Stal gelegen, die grenzen Jan Put 1), Willem Witters 2) en 3) en s'heeren aert 4). Opgedragen aan Willem Roelants als pand voor 30 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 600 gulden Brabants lopend geld en daarmee ook af te leggen, zoals het geld dan gangbaar en gevig is. Valdag jaarlijks op Drije Coningendach. Als onderpand stelt Jan al zijn laetgoederen die sorteren onder de prelaet van Everbeur en zijn Loonse goederen. Hij stemt in met de realisatie van deze goederen voor de juiste bank. Willem Boelarts is in de rente van 30 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1648, 07 januari. P. 355v

Lambrecht Lemmens heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Van Ham opgedragen huis en hof in Stal gelegen, die grenzen s'heeren aert rondom. Opgedragen aan Jan Nelen als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor hij in hoetpenningen bekent ontvangen te hebben de som van 200 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Driekoningendag. Laureys Lemmens is in de naam van zijn schoonvader Jan Nelen in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.

 

1648, 23 januari. P. 356v

Peeter Oriaens als gevolmachtigde van heer Peeter Oriaens met zijn consorten, volgens de conditiën en procuratie hierna geregistreerd, heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, met nog 3 halsters land op 't' Boven Bloock' gelegen; nog 'het Wierix Velt', groot 3 halster zaaiens; nog een turfbeemdje in 't' Boven Broeck'; een beemdje achter de pastorije gelegen, met nog een 'heyscom' (heideschom) in de Savel Straet gelegen. Verkocht aan Jacques Antonij voor 2666 gulden en 12,5 stuivers, voor zowel Loons, Brabants als laets samen in een koop begrepen volgens de conditie. Jan Van Postel is tevens als geconstitueerde in de naam en tot profijt van Jacques Theunis, voor zover het hier sorteert, ter gichte gekomen.

Naschrift. De conditie hiervoor gementioneerd is geregistreerd in het volgende register omdat het pas later werd binnen gebracht om te registreren, namelijk op 7 mei 1648, zie folio 8.

 

1648, 06 februari. P. 357

Jan Huybens heeft ontvangen en daarna opgedragen het achtste deel in 'den Smoors Wijer' in Stal onder Coorsel gelegen. Hij grenst de gemeyn heyde aan 2 zijden en 'den Lenarts Bosch' 3). Opgedragen aan Jan Gielen van Hechtel voor 60 gulden boven de last, cijns en schattingen. Lijcoop een 'vierdel biers'. goodtspenninck 1 stuiver, drinkgeld 11 stuivers. Betaald. Jan Gielen is ervan met recht ter gichte gekomen.

 

1648, 05 maart. P. 361

Henrick Put heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Stal gelegen, die grenzen die gemeyn heide 1), de erfgenamen van Peeter Jans 2), Jan Put 3) en Peeter Beckers 4). Opgedragen als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks aan Anthoon Vaessens van 'Cleynen Brogel'. In kapitaal ontving Henrick 200 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Kerstmis. Als onderpand stelt hij nog zijn 'Loes Beempt' in Oversel gelegen en al zijn andere goederen. Cristiaen Nicolai is in de naam van Anthoon Vaesens in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Henrick Put heeft de rechten betaald.

 

Nota. De vier volgende gichten zijn pas binnen gebracht om geregistreerd te worden in 1648 op 26 maart.

 

1647, 01 april. P. 363

Peeter Christiaens, Henrick Kenens en Gielis Weutens als dorpsmeesters van Coorssel, Henrick Reyners als kerkmeester en Jan Huveners als H. Geestmeester die samen het corpus van het dorp Coorssel vertegenwoordigen, hebben samen en elk apart opgedragen en verbonden de gemeentegoederen van het dorp aan Henrick Reyners den Jonge als pand voor 22 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. Hiervoor ontvingen ze in kapitaal 500 gulden. Te kwijten in geld zoals dan zal gangbaar zijn en in twee keren. Valdag op datum van gichten. Rente los en vrij geven van eender welke vorm van belastingen. Henrick Reners is in de 22 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.

 

1647, 01 april. P. 363 v

Peeter Christiaens, Henrick Kenens en Gielis Weutens als dorpsmeesters van Coorssel, Henrick Reyners als kerkmeester en Jan Huveners als H. Geestmeester die samen het corpus van het dorp Coorssel vertegenwoordigen, hebben samen en elk apart opgedragen en verbonden de gemeentegoederen van het dorp aan Jan Magrieten als pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks, vallend op 1 april. Te kwijten met 200 gulden kapitaal in geld zoals dan zal gangbaar zijn. Jan Magrieten is in de 9 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1647, 01 april. P. 364

Peeter Christiaens, Henrick Kenens en Gielis Weutens als dorpsmeesters van Coorssel, Henrick Reyners als kerkmeester en Jan Huveners als H. Geestmeester die samen het corpus van het dorp Coorssel vertegenwoordigen, hebben samen en elk apart opgedragen en verbonden de gemeentegoederen van het dorp aan Matys Convents als pand voor 4 gulden Brabants jaarlijks, vallend op 1 april. Te kwijten met 100 gulden kapitaal in geld zoals dan zal gangbaar zijn. Matys Convents is in de 4 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1647, 01 april. P. 364

Peeter Christiaens, Henrick Kenens en Gielis Weutens als dorpsmeesters van Coorssel, Henrick Reyners als kerkmeester en Jan Huveners als H. Geestmeester die samen het corpus van het dorp Coorssel vertegenwoordigen, hebben samen en elk apart opgedragen en verbonden de gemeentegoederen van het dorp aan Henrick Kenens in de naam van zijn moeder als pand voor 13 gulden Brabants jaarlijks, vallend op 1 april. Te kwijten met 300 gulden kapitaal in geld zoals dan zal gangbaar zijn. Henrick Kenens is in de naam van zijn moeder in de 13 gulden jaarlijks gegicht met recht.

 

Afgewerkt op 21 november 2025.