RAH Schepenbank Lummen nr. 101
Mei 1638-maart 1648
Gichten Brabants recht buiten
vrijheid
1638, 18 juni.
P. 03
Niclaes Mijnen
heeft opgedragen 2 percelen broek in Coorsel in 'den moleslach' gelegen, die
grenzen s'heeren straet 1), Tijs Ermen aan de 3 andere zijden, aan Lambrecht
Witters van Hechtel als pand voor 4 gulden en 7,5 stuivers jaarlijks. In
kapitaal ontving Niclaes 75 gulden Brabants lopend geld. Te kwijten zoals het
geld dan zijn koers en loop heeft en volgens tijdsgelang. Valdag jaarlijks op
Sint-Jan Baptist. Losse en vrije rente geven. Lambrecht Witters is in de 4
gulden 7,5 stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1638, 01 juli.
P. 07v
Jan Stockmans
heeft ontvangen en opgedragen 2 dachmael broek in Coorssel gelegen, genaamd
'd'Eusel', dat grenst s'heeren straet 1), 'die Broeckstraet' 2), Peeter Smeets
3) en Peeter Neelens 4). Opgedragen als pand aan mr. Jan Vaes voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. Kapitaal 100 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op het
feest van Maria Boodschap ('visitationis B. Marie'). Hiermee is een obligatie
van 100 gulden teniet waarvoor Jan Stockmans zich verbonden had. Mr. Jan Vaes
is in de rente van 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.
Marge. Vacat. Gekweten
op 14 januari 1649 door Claes Scuppen, die deze rente kocht van mr. Vaes via
gicht van 25 juni 1646. Zie dit register p. 299.
1638, 02
december. P. 10v
Testament van
Jan Mentens vandaag geproefd.
Inden naem ons
Heeren Amen.
In 1637 op 13
oktober verscheen voor de ondergeschreven openbare notaris de eerzame Jan
Mentens, die ziek is maar nog steeds zijn verstand machtig is. De menselijke
natuur is broos en het is zeker dat de dood komt, maar men weet niet wanneer.
Daarom wil hij nu over zijn goederen een schikking treffen nu God hem nog zijn
verstand en memorie laat gebruiken. Hij herroept en vernietigt eerder gemaakte
testamenten of latingen. Hij beveelt zijn ziel aan God van het hemelrijk, aan
Maria Zijn gebenedijde moeder en het hemelse gezelschap en zijn dood lichaam
moet begraven worden in gewijde aarde. Hij maakt aan Cunegunde de dochter van
zijn zoon Jan Mentens de som van 6 gulden Brabants eens uit een perceel erven
genaamd 'die Dungen', waarmee hij haar uit dit goed zet. Hij maakt aan haar
zuster Elizabet Mentens de som van 5 gulden Brabants jaarlijks zolang ze leeft
en dat ook uit de voorschreven 'Dungen'. Na haar dood wil hij dat de rente weer
zal versterven op Thomas en Gielis Mentens of hun kinderen. Hij maakt aan zijn
zoon Thomas Mentens de som van 300 gulden Brabants eens en die te halen of
verkopen van de voorschreven 'Dunghen'. De overschot van deze 'Dungen' wil hij
dat Tomas en Gielis samen zullen parten en verkopen zoals ze wensen. Hij
verklaart nog dat zijn twee zonen Tomas en Gielis hem meer dan 100 gulden Brabants
schuldig zijn, die hij hen elk apart kwijtscheldt zonder dat ze mekaar er
rekening van moeten afleggen. Hij geeft aan zijn zoon Tomas een ketel, een bed
en een 'smautkruijck' die hem toebehoort. Hij wenst dat zijn zoon Tomas van het
schanshuis zijn part zal laten aan zijn zoon Jan Mentens, na zijn dood, en de
wederhelft geeft hij aan zijn zoon Gilis Mentens.
Hij wil dat dit
testament zo zal uitgevoerd worden, maar hij behoudt zich het recht voor om het
eventueel nog te wijzigen. Opgemaakt in presentie van getuigen Peeter Van Ham
en Mathijs Convents. De testamentmaker kan niet schrijven en heeft daarom met
een merk getekend, evenals de getuigen. Cristianus Nicolai, notaris,
ondertekent dat dit testament overeenkomt met het originele.
Op 6 juni 1638
heeft Jan Mentens uit vrije wil - hij is nog steeds ziek maar helder van geest
- ingestemd met het principaal testament voor deze notaris gemaakt op 13
oktober 1637. Hij wil dat het van waarde wordt gehouden. Getuigen Valentijn
Wouters en Aert Stevens. Ondertekend met merk van de testateur. Dit komt
overeen met het origineel, ondertekent attestor Cristianus Nicolai notaris.
1638, 05
november. P. 12
Vincent
Seijssens heeft opgedragen de wederhelft van 'de Eycken Hoeve', die grenst de erfgenamen
van Peter Smeets W, 'den Erdewech' Z, 'den Exterman' N en de erfgenamen van
Peeter ...(?) zoon van Jan O. Opgedragen als pand voor 10 gulden Brabants
jaarlijks aan Quinten Van Haut. Kapitaal 200 gulden lopend geld ontvangen.
Afleggen 6 weken vooraf melden. Quinten Van Haut is in de rente gegicht met
recht.
1638, 16
december. P. 13v
Tomas Mentens
heeft ontvangen en opgedragen zijn part in 'Die Dunghen' in Coorsel gelegen,
namelijk de helft ervan, zoals hem is gemaakt door het testament van zijn vader
Jan Mentens zaliger zoals hiervoor op p. 10 blijkt. De hele 'Dunghen' grenzen
'die Maelbeeck' 1), Jan Huveners 2) en de erfgenamen van Michiel Gaermans 3),
mr. Vincent Seysens en Bartel Vander Woper(?) 4). Tomas draagt deze helft op
aan Jan Postelmans als pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor hij in
kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld heeft ontvangen. Valdag jaarlijks op
Sinte Mathijsdag. Hij heeft dat geld al eerder ontvangen. Jan Postelmans is in
de rente gegicht met recht. Tomas Mentens betaalde de hofrechten.
1639, 27
januari. P. 19
Henrick Beckers
heeft in de naam van zijn moeder Marie Van Haut getransporteerd aan Marie
Picken weduwe van Tielen Van Herle 11 gulden Brabants jaarlijks zoals ze trok
op panden van Aert Clockluijers, namelijk op 'den Lindemortel' en andere panden
vermeld in de originele gichte. Verkocht voor 200 gulden. Henrick Beckers
ontving het geld in de naam van zijn moeder. De originele gichte is onlangs
gepasseerd tussen Aert Clockluijers en heer Peeter Van Haut en ze verkopen de
rente zoals daar beschreven. Marie Picken is in de 11 gulden Brabants jaarlijks
gegicht met recht.
1639, 03
februari. P. 19
In 1638 op 17
december heeft Mr. Peeter Leysen, als meier en rentmeester van het Convent van
Everbeur, voor de meier ofwel zijn lasthebber en schepenen voor het eerst
geklaagd op panden van Jan Timmermans, namelijk 'den Broeckmans Berch' in
Gestel gelegen. Het goed grenst Aert Fredricx 1), Claes Thys 2) en Dirick
Shoogen 3). Hij klaagt omdat er geen betaling gebeurde van 20 gulden Brabants
jaarlijks zoals het klooster er jaarlijks op trekt van 2 jaren gevallen op
Sint-Aegidius 1638. Hij heeft erop geprocedeerd van genachte tot genachte tot
de dag van evictie die op 3 februari 1639 werd bepaald. De hele procedure werd
gevolgd. Vermits aan de schepenen Jan Swalen en Joris Van Obbel de klachten ten
gronde gedaan zijn, verzoekt hij provisie van recht. Jan Timmermans is hiervan
bedaagd geweest, zo relateert Jan Puts gerechtsdienaar. Mr. Leysen (of zijn
lasthebber Willem Lambrechs) wenst te komen tot het geleyt van het beklaagde
pand. De schepenen wezen dat men alle partijen te water en te land zou in-eisen
en vragen of ze er iets tegen in te brengen hebben. Er verscheen niemand om te
betalen en daarom vroeg de klager verder provisie van recht.
De schepenen
wijzen dat de procedure ten grond gedaan is, met het wachten volgens de usantie
van het land en de costuymen. Men moet de klagende partij opdracht en gicht
verlenen van de verbonden gronden voor de 20 gulden Brabants jaarlijks, met uitsluiting
van de eigenaar en alle anderen die uitgedaagd zijn. Volgens dit gewijsdom is
aan mr. Peeter Leyssen in de naam van het convent voorschreven risch en rijs
verleend in een teken van eigendom en hij werd er op 3 februari 1639 van ter
gichte gekomen in presentie van Jan Timmermans debiteur van de rente.
De kosten van
deze procedure belopen samen op 13 gulden 12 stuivers en 1 blanck.
1639, 10
februari. P. 22
Hendrick Van
Erdewech heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek in Coursel gelegen, genaamd
'd'Ast', zowel broek als heide, Het grenst s'heeren straet 1), Jan Van Haut 2),
de erfgenamen van mr. Gilis Berten en Jan Beckers 3) en Blazerius Van Haut 4).
Verkocht voor 112 gulden boven de uitgaande lasten. Hendrick staat ervoor
garant dat het belast is 5 gulden jaarlijks aan het Convent van Everbeur en met
1 stuiver grondcijns. Nog 10 gulden geven voor de huisvrouw van de verkoper als
'spelgelt' en 10 gulden voor een palmslag, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck
30 stuivers. Betaald. Henrick Kenens is in de naam van zijn vader Marten Kenens
ervan met recht ter gichte gekomen.
1639, 10
februari. P. 22
Henrick Convents
heeft de panden gekweten van de erfgenamen van Frans Convents van een rente van
7 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals hij op hun panden jaarlijks trok. Alles is
betaald en de panden worden wettelijk gekweten en hij draagt de rente op aan
Bartholomeus Mannaerts en zijn huisvrouw Elisabeth Croonaerts. Ze staat aan
panden van de erfgenamen van Frans Convents. (De rente wordt dus verkocht
aan Mannaerts.)
1639, 10
februari. P. 22v
Henrick Convents
heeft de panden gekweten van de erfgenamen van Frans Convents van een half
mudde koren zoals hij op hun panden trok en hij draagt de rente op aan hen.
Betaald kapitaal en gevallen koren. Hun persoon en panden worden wettelijk
gekweten met recht.
1639, 03 maart.
P. 29v
Het testament
van Peeter Smeets werd uitvoerbaar verklaard op deze datum.
In nomine Domini
Amen.
Op 19 juni 1638
noteerde de pastoor van Coorsel voor getuigen het testament van Peeter Smeets,
die ziek was maar nog beschikte over zijn verstand en vijf zinnen. Hij beveelt
na zijn dood zijn ziel aan God en zijn lichaam aan de gewijde aarde. Hij maakt
aan zijn wettige huisvrouw Heyl Teuwis een halster land gelegen in Haexelaer om
haar vrije wil mee te doen. Hij maakt haar nog een perceeltje bos gelegen in
Gestel dat ze ook mag verkopen of belasten zoals ze wil. Met het geld dat ervan
komt moet ze de schulden betalen. Opgemaakt ten huize Peeter Smeets in
presentie van mr. Peeter Jans en Jan Huveners als getuigen en voor de heer
pastoor die ondertekende: Quod attestor manu propria frater Guil. Nevius
pastoor in Coorsel. En het werd met de eigen hand van de patient ondertekend.
Petrus Jans schreef zijn handteken en Jan Huveners een merkteken.
1639, 03 maart.
P. 28v
Codicille van
Peeter Geerts.
Op 14 september
voegde Peeter Geerts, die nog steeds ziek maar helder van verstand was, nog een
punt toe aan zijn testament. Het is zijn uiterste wil dat dit testament van 10
juni 1638 zo uitgevoerd wordt. Hij maakt nog een halster land die ligt
tegenover Marten Kenens aan zijn vrouw Helena Teuwis om de schulden af te
betalen. Getuigen mr. Peeter Jans en Jan Huveners. Tevens attestor door frater
Guil. Nevius pastoor in Coorsel. Ondertekend door Peeter Geerts zelf, door
Petrus Jans en met het handmerk van Jan Huveners als getuigen.
1639, 03 maart.
P. 30v
Bekentenis van
schulden door Peter Geerts.
Aan Jan Bormans
van lakens 8 gulden.
Aan Adriaen
Goossens tussen 7 à 8 gulden van lakens.
Aan Hendrick Van
Erpecum 1 daelder geleend geld. Nog een gelag daar gedronken.
Aan Tys Millen
in Hasselt 28 gulden van lakens.
Aan Jan - van
Hasselt 3 gulden van lakens.
Aan Lenaert
Sroyen van Peer 7 à 8 gulden van lakens.
Aan Nilisken
Roebrechs zaliger ongeveer 14 gulden.
Aangaande Frans
Luyten verklaart de voorschreven 'patient' Peeter Smeets dat hij geen
negenmanneke schuldig is, noch van paart noch van iets anders, maar in
tegendeel dat Frans aan Peeter voorschreven wat schuldig is.
'Weerschult' (hetgeen
men hem schuldich is, wederschuld):
De E.H. Peter
Oriaens pastoor Scrick is hem schuldig 124 gulden Brabants geld, zoals het uit
de obligatie of handschrift zal blijken dat heer Peter aan Peeter Smeets
gegeven heeft.
De weduwe van
Jan Hocx is hem 18 gulden schuldig van geleend geld.
Peeter heeft
zelf geleend aan Claes Bosmans in Lummen een kar die hem 25 gulden gekost had
en die hij niet heeft teruggekregen noch de waarde ervan.
Opgetekend op dezelfde
plaats als voor, voor dezelfde getuigen.
1639, 11 april.
P. 34
Mathijs Put
heeft met instemming van zijn huisvrouw Brigida Cornielis ontvangen en
opgedragen een stuk land genaamd 'die Hoeffve', dat grenst s'heeren straat aan
2 zijden, Jan Pauls 3) en de erfgenamen van Aert Convents 4). Opgedragen als
pand aan het minderjarige kind van het gewezen echtpaar Oriaen Obbers en Elen
Keesskens voor 20 gulden Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op datum van
gichten. In kapitaal ontving Mathijs Put 400 gulden Brabants lopend geld. Het
kapitaal komt van verkochte goederen die de mombers verkocht hebben gelegen in
Hechtel en Coorssel. Mathijs stelt als onderpand een stuk land genaamd 'den
Nachtegael' en hij stemt in met de realisatie voor competente rechters. Jan
Keesskens, Peeter Obbers en Andries Opheije zijn in de naam van het
voorschreven kind en tot profijt van het kind in deze 20 gulden Brabants
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1639, 11 april.
P. 34v
Pouls Seijssens
als man en momber van zijn huisvrouw Cunegonde Mentens, die aanwezig is en
instemt, heeft ontvangen en getransporteerd een erfrente van 5 gulden Brabants
jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants eens zols hij jaarlijks trok op panden
van Vincent Moons volgens de originele gichte. Deze rente was aan zijn
huisvrouw gemaakt door het testament van Elisabeth Van Haut zaliger. Verkocht
aan Jan Van Postel voor 100 gulden Brabants eens. Betaald. goodtspenninck 3
stuivers, lijcoop 24 stuivers. Voorwaarde is dat Pouls de intrest nog zal
trekken half mei. Jan Van Postel Janszoon is ervan met recht ter gichte gekomen.
1639, 14 april.
P. 36
Op 13 april
verscheen bij de notaris die in Lummen boven Diest resideert Gielis Cornelis
die vroeger getrouwd was met Catharina Van Eck. Uit kracht van het wederzijdse
testament door hem en door zijn huisvrouw gemaakt voor notaris Walterus Quins
op 8 februari 1637 heeft hij volmacht gegeven met deze akte aan mr. Jan Wouters
en mr. Valentijn Wouters, beiden procureurs die postuleren voor de Brabantse
buitenwet in Lummen, om samen of apart in zijn plaats gicht en goedinge te doen
van een jaarlijkse rente van 40 rinsgulden Luikse munt. Deze rente komt uit een
grotere rente van 114 rinsgulden kapitaal zoals hij trekt op de koren- en
slagmolen in Courssel toebehorend aan mr. Lambrecht Corselius. Ze moeten in
zijn naam deze rente opdragen aan sr. Jan Baptist Coninx en hem erin kleden
zoals dat hoort. Hetgeen ze zullen doen, is met zijn goedkeuring. Opgemaakt
binnen Diest in de herberg genaamd 'Int Caetspel' in aanwezigheid van Frans
Cogen borger van de stad Diest en Tielman Van Schoonbeeck als getuigen.
Attestor Hen. Swijsen notaris.
1639, 14 april.
P. 37
Clausule uit het
testament van Gielis Cornielis en Catharina Van Eck, echtpaar, van 8 februari
1637.
Ze staan mekaar
toe als langstlevende dat die de renten zoals aan Coninx in zijn rekening
bewezen zijn van de koop van het huis genaamd 'den Calcoen' zal mogen voor
competente rechters opdragen en bovendien mag die nog erfgoederen verkopen
totdat Coninx zal voldaan zijn en het huis ontlast. Notaris Quins ondertekende
voor de gelijkluidende kopie in 1638.
1639, 14 april.
P. 37v
Mr. Jan Wouters
heeft, uit kracht van de procuratie hiervoor geregistreerd en op hem gemaakt
door Gilis Cornelis op 13 april voor notaris Swijsen, omwille van het
'testament reciprocate' tussen Gilis en zijn huisvrouw Catharina Van Eck
zaliger op 8 februari 1637 gemaakt en hiervoor geregistreerd, opgedragen 40
gulden Brabants jaarlijks Luikse munten uit een grotere rente van 1400 gulden Brabants
kapitaal zoals Gilis trekt op panden van sr. Lambrecht Geerts alias Corselius.
Ze staan bevestigd op de koren- en slagmolen in Voortken onder Courssel
gelegen. Verkocht aan sr. Jan Baptista Coninx voor 800 gulden Brabants in
vermindering van de koopsom die Coninx tegoed had van Gilis Cornielis vanwege
de verkoop van een huis binnen Diest geheten in de wandeling 'den Calcoen'.
Hiervan mag een gezegelde brief gemaakt worden. Mr. Peeter Leijsen is in de
naam van sr. Jan Baptist Coninx in deze rente ter gichte gekomen met recht in
de 40 gulden Brabants jaarlijks.
1639, 09 juni.
P. 48v
Op 15 december
1638 verscheen mr. Jan Vrancken, borger van de stad van Diest, bij de notaris.
Hij heeft onwederroepelijk opgedragen en geeft volmacht met deze akte aan
Mathijs Put en mr. Jan Wouters om voor de heren wethouders van Lummen ter Brabants
recht te verschijnen en daar wettelijk te transporteren en afstand te doen aan
zijn broer mr. Pauls Vrancken van de helft van een rente van 54 gulden Brabants
jaarlijks. Kapitaal bedraagt 900 rinsgulden en de rente staat aan panden van de
erfgenamen van Lambrecht Witters onder Coorsel in Stall gelegen volgens de
brief ervan en met alle verlopen ervan. De wederhelft van de voorschreven rente
behoort al toe aan Pauls. Opgemaakt in Diest in presentie van Joannes Vonck en
Nicolas van Arenberch. Deze minuut werd ondertekend als volgt: aldus Joan.
Francken en attestor M. Steenbeeck notaris.
1639, 09 juni.
P. 49
Mr. Jan Wouters
als geconstitueerde vanwege mr. Jan Vrancken volgens de procuratie hiervoor
geschreven, heeft getransporteerd de helft van een jaarlijkse rente van 54
gulden Brabants zoals hij jaarlijks trok op panden van de erfgenamen van
Lambrecht Witters, zoals de originele gichte vermeldt. De wederhelft behoort
toe aan mr. Pauls Vrancken. Nu verkoopt mr. Jan Vrancken de andere helft aan
zijn broer mr. Pauls Vrancken voor 450 gulden Brabants. Mr. Jan Wouters is in
de naam van mr. Pauls Vrancken met recht ter gichte gekomen in de helft van
deze rente.
Marge. In 1663 op 19
oktober is in het geheel de rente afgelegd door Willem Witters aan mij Beckers
secretaris als geconstitueerde en lasthebber van mijn schoonvader mr. Paulus Francken.
Is in hoede gekeerd.
P. 54
Nota. De
volgende gichten zijn pas op 6 oktober door de schepenen van Coorsel binnen
gebracht om geregistreerd te worden. De chronologische volgorde is er dus niet.
1638, 02 maart.
P. 54v
Peeter Maes en
Geert Baltis hebben voor hen en voor de kinderen van Jan Seelkens opgedragen
een beemdje in Vortken gelegen, zoals zij het onlangs hebben geëevinceerd.
Opgedragen aan Peeter Eijgen. Peeter bekent aan hen hiervoor een rente van 2
gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks aan en op het voorschreven pand. Valdag
jaarlijks op datum van gichten. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 3 stuivers.
Peeter Eijgen is in het beemdje en Peeter Maes cum suis zijn in de rente gegicht
met recht.
1638, 26 maart.
P. 54v
Jan Van Obbel en
Geert Pauls als mombers van Jan Rijmen die aanwezig is en instemt en Hendrick
en Catlijn Rijmen hebben samen opgedragen met instemming van Henrick Kenens en
Marie Pauls een blookje in Vortken gelegen, dat grenst Aert Stevens 1), hun
eigen erf 2) en 3) en 'die Crom Straet' 4), aan Marie Hendrix als pand voor 5
gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op half maart. In kapitaal
ontvingen ze 100 gulden Brabants eens. Met dit geld hebben de mombers gekocht
een rente van 2 gulden jaarlijks die staat aan panden van Jan Pouls en de
resterende 25 gulden heeft Henrick Kenens ontvangen en die moet hij aan de kinderen
na de dood van zijn huisvrouw teruggeven en ook 25 gulden hebben de mombers
ontvangen. Daarvan hebben ze 10 gulden gegeven om een weg te palen in het goed
van de kinderen. Marie Hendrix is in de 5 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht
met recht.
1638, 05 mei. P.
55
Marie Hermans
heeft haar tocht afgestaan aan haar kinderen zodat ze hun erfgoederen kunnen
belasten met 12 gulden jaarlijks om hun huis te betalen dat ze op de
erfgoederen gebouwd hebben. Ze zijn ervan met recht ter gichte gekomen.
1638, 05 mei. P.
55
Nu tocht en erve
samen zijn, hebben Peeter Zeus en Henrick Put als mombers van de kinderen van
Jan Zeuwis verwekt bij Marie Hermans, in presentie van haar zoon Hendrick Zeus,
opgedragen al hun Brabantse goederen aan Hendrick Beckers als pand voor 12
gulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Ze ontvingen 200
gulden Brabants kapitaal. Deze rente zal in twee keren mogen afgelegd worden,
telkens met 100 gulden kapitaal. Henrick Beckers is in de 12 gulden Brabants
jaarlijks gegicht met recht.
1638, 05 mei. P.
55v
Op dezelfde dag
werd de moeder weer in de tocht van de erfgoederen gesteld. Ze is ervan met
recht ter gichte gekomen.
1638, 14 juli.
P. 56
Henrick Crets
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Barbara Convents
opgedragen een beemd genaamd 'den Rutten Beempt', die grenst de beek 1), Peeter
Smeets erfgenamen 2) en Govaert Put 3). Hij draagt hem op aan Quirijn Beckers
voor 425 gulden Brabants eens, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 schellinck
voor de kerk van Coorsel. Quirijn Beckers is in de beemd gegicht met recht.
1638, 05 mei. P.
56
Henrick Crets
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Barbara Convents
opgedragen een stuk land genaamd 'die Heucken Hoeve', dat grenst s'heeren
straet 1) en Peeter Smeets 2), aan Vincent Seijsens voor 397 gulden Brabants
eens en 5 patacons voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis, goodtspenninck
1 schellinck, lijcoop 8 gulden. Indien het goed aan Seijsens afgehoogd wordt,
zal hij een palmslag krijgen van 15 gulden Brabants eens. De koopsom moet voor
de helft betaald worden op datum van gichten en de andere helft op datum van verjaren.
Vincent Seyssens is erin gegicht met recht. Henrick werd betaald.
1639, 07
januari. P. 56v
Jan Brosis heeft
ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Knaep opgedragen een
'huijsingen' met de hof daaraan gelegen, zoals op hem onlangs verstorven is
vanwege Jan en Aert Knapen. Hierbij nog verkocht een beemdje genaamd
'het Nijsens Bempdeken' sorterend onder de Laethoff van Everbeur. Verkocht aan Jan
en Aert Knapen voor 952 gulden Brabants eens, los en vrij boven lasten, goodtspenninck
1 schellinck, lycoop nae lantcoop. Jan en Aert Knapen zijn in het goed gegicht
met recht.
1639, 07
januari. P. 56v
Jacob Van
Hinsdael heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Magriet Knaep
opgedragen de schuur met 2,5 halster land daarbij, met een beemdje sorterend
onder de laethof van Everbeur aan Jan en Aert Knapen voor 850 gulden Brabants.
Hierin zijn ook begrepen 2 halster land gelegen onder Beverloo geschat op 200
gulden en het beemdje op 200 gulden, het Brabants goed op 450 gulden Brabants.
Jan en Aert Knaepen zijn erin met recht ter gichte gekomen.
1639, 07
januari. P. 57
Vincent Moons
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Claes opgedragen
een blooxke in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Jan Vanden Kerckhoff
2) en de erfgenamen van Peeter Smeets 3), aan Andries Seijssens voor 303 gulden
Brabants eens en als een kermis voor de huisvrouw een dobbel ducaet. Hieraan
zullen alle lasten die aan het goed staan in mindering komen. Lycoop nae lantcoop,
goodtspenninck 1 scellinck. Andries Seijssens is ervan met recht ter gichte
gekomen.
1639, 18 maart.
P. 57
Conditie en
voorwaarden waarop Tomas en Gielis Mentens zullen verkopen een stuk erve
genaamd 'die Dungen', zoals het in Vortken onder Coorsel gelegen is.
Op 10 maart 1639
verschenen Tomas en Gielis Mentens bij de notaris. Ze zullen met proclamatie en
uitgang van de brandende kaars een stuk land verkopen genaamd 'die Dungen', dat
op hen verstorven is na de dood van hun vader Jan Mentens zaliger. Verkoop met
palmslag en hogen van 2 gulden per hoge, waarvan 1 voor de verkoper en 1 voor
de hoger. Het goed is belast met 150 gulden Brabants eens die Jan Van Postel
erop trekt en nog eens met 50 gulden Brabants eens die de dochter van mr. Gilis
Berthen daarop trekt. Enkel nog belast met grondcijns en dorpslasten, die tot
last van de koper zullen staan. Overige regelingen in de originele gichte
indien gewenst.
Jacob Lenaerts
heeft boven de voorwaarden de som van 950 gulden Brabants eens geboden mits er
alle lasten aan zullen in mindering komen en hij belooft nog te geven voor een
kermis voor de huisvrouw van de verkoper 5 patacons. Daarvoor zal hij voor zijn
'vromicheyt' voor een palmslag ook 5 patacons hebben indien het hem wordt
afgehoogd of later vernaderd. De helft van de koopsom moet op de gicht betaald
worden en de andere helft op de dag van verjaren. Jacob verbeterde de koop nog
met 25 hogen. Voorwaarde is nog dat verkopers en koper het gezaaid koren bij de
oogst samen zullen delen en het onbezaaid land zal de koper aanvaarden op datum
van gichten. Indien iemand het land vernadert als het land van de koper bezaaid
is, dan zal hij zijn ploegrecht hebben. Als iemand het vernadert indien hij het
gecultiveerd heeft met akkeren en eggen, zal de approximant hem daarvoor
behoorlijk moeten betalen. Nadien verbeterde Jan Van Eeckhaut deze koop nog met
1 hoge en Jacob Lenarts deed er nog 4 hogen bij. Opgemaakt voor getuigen heer
Aert Beckers en Jan Vanden Kerckhof. Was ondertekend attestor Christiaen Claes
en Arnold Beckers vroegmislezer in Beringen (primissarius) en met het merk van
Jan Vanden Kerckhoff.
Op 18 maart 1639
werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en met het uitbranden bleef het
goed aan Jacob Lenarts voorschreven.
1639, 18 maart.
P. 58
Tomas en Gielis
Mentens hebben het voorschreven goed ontvangen en opgedragen aan Jacob Lenaerts
voor 980 gulden Brabants eens. Jacob is in het goed gegicht met recht. De
koopsom werd betaald. Valt nog te vermelden dat dit goed een weg heeft naar de
molen, die hiermee verkocht wordt en die moet zo bij dit goed blijven.
1639, 27 april.
P. 58v
Vincent
Moens/Moons heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth
Claes opgedragen een hofstad met haar erf erbij gelegen in Vortken, die grenzen
s'heeren straet 1), Marten Kenens 2), Henrick Wynen 3). Verkocht aan Lenaert
Van Haut voor 213 gulden Brabants eens en voor de huisvrouw van de verkoper 1
patacon als kermis, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 3 stuivers 1 ort.
Lenaert is ervan met recht ter gichte gekomen.
1639, 27 april.
P. 58v
Lambrecht Claes
heeft met instemming van zijn aanwezige oom Pouls Van Roye opgedragen een stuk
land genaamd 'die Gemeyn Hoeff', gelegen in Vortken. Het grenst Wouter Bluex
1), sheeren straet 2), Frans Wijnen 3) en Cornelis Vorsters 4). Opgedragen aan
Jan van Postel zoon van Jan als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks die hem
zijn toegedeeld in deling vanwege Elisabeth Van Haut en door haar met testament
gemaakt aan Cuen Mentens. Jan Van Postel heeft deze rente onlangs van haar
gekocht. Hiermee ontslaat Lambrecht de panden van Vincent Moons waar deze rente
eerst aan stond. Het kapitaal bedraagt 100 gulden. Als onderpand stelt
Lambrecht al zijn andere Loonse goederen en hij stemt in met de realisatie
hiervan bij competente rechters. Jan Van Postel is in de 5 gulden Brabants jaarlijks
gegicht met recht.
1639, 27 april.
P. 59
Pouls Vanden
Roije heeft de panden gekweten van Vincent Moons van 5 gulden Brabants
jaarlijks, kapitaal 100 gulden. Alles is betaald en de panden wettelijk
gekweten.
1639, 30 mei. P.
59
Goris Vaes heeft
opgedragen zijn deel van een stuk erf genaamd 'den Molen Hoff', dat grenst
s'heeren straet aan 2 zijden, Mathijs Convents 3) en de erfgenamen van Jan
Reynders 4). Verkocht aan Peeter Vaes voor 26 gulden Brabants eens. Betaald.
Peeter Vaes is erin gegicht met recht.
1639, 30 mei. P.
59
Peeter Neelens
en Jan Aerts als mombers van de kinderen van Andries Valentijns en Francisca
Aerts hebben opgedragen het goed dat op hen verstorven is vanwege hun oom
Mathijs Valentijns. Het grenst s'heeren straet aan 2 zijden, Jasper Dierix 3)
en Jasper Smeets 4). Verkocht aan Jasper Dirix voorschreven voor 250 gulden Brabants
eens en 2 patacons voor een kermis voor de voorschreven kinderen. De koper zal
2 patacons profiteren indien het goed hem vernaderd wordt. Met het geld hiervan
worden er lasten afgekweten aan hun goed in Exel. Betaald. Jasper Dierix is in
het goed gegicht en gegoed met recht.
1639, 30 mei. P.
59v
Jasper Dierix
heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruijt Valentijns opgedragen een
stuk land genaamd 'het Haspegae' met nog al zijn versterf vanwege Mathijs
Valentijns aan de kinderen van Laureys Convents als pand voor 15 gulden Brabants
jaarlijks. Valdag jaarlijks op 31 mei. In kapitaal ontving Jasper 250 gulden Brabants
lopend geld. Afleggen met geld dat dan volgens de laatste Luikse valuatie zal
gangbaar zijn en met volle rente. Jan Oriaens en Goris Convents zijn in de naam
van de kinderen in de rente van 15 gulden jaarlijks gegicht met recht.
Naschrift. In 1699(?) op 26
maart heeft Jan Convents, voor hem en voor zijn consorten, wettelijk de panden
gekweten van Andries Diricx.
1639, 30 mei. P.
60
Huybrecht Van
Hamel draagt op een stuk land gelegen 'int Groot Velt', dat grenst Hendrick
Convents 1), Brigida Van Hamel 2) en Hendrick Meyen 3). Verkocht aan Peeter
Witters voor 217 gulden Brabants eens en 3 patacons voor de huisvrouw van de
verkoper voor een kermis. Indien het goed aan de koper vernaderd wordt, zal hij
ook 3 patacons genieten voor een palmslag. Lycoop nae lantcoop. Peeter Witters
is in het goed gegicht met recht.
1639, 30 mei. P.
60
Op 25 mei 1639
verschenen bij de notaris Gielis Cornielis, schepen van de stad Diest, en zijn
wettige huisvrouw Cristina Bosschmans. Ze maken met deze akte machtig en
stellen in hun plaats Peeter Leijssens meier in Coorssel, Cristiaen Claes
schepen, Valentijn Wouters, samen of apart, om voor heer en hof waar het hoort
op te dragen een heythoeff gelegen onder Coorssel. Ze grenst s'heeren straet,
Cristiaen Claes en de erfgenamen van Henrick Jansen; Ze moeten ze opdragen aan
Peeter Neelens en hem erin gichten. Ze moeten alles doen wat ze zelf zouden
doen indien ze aanwezig waren en volgens de gebruiken van die bank. Getuigen:
Jan Beckers en Pauls Seus. Ondertekend door de notaris W. Quins die in Diest
resideert.
1639, 30 mei. P.
60v
Valentijn
Wouters heeft opgedragen, uit kracht van de constitutie hiervoor geregistreerd,
een 'heythoeffve' in deze constitutie vermeld aan Peeter Neelens voor 225
gulden Brabants eens en 3 patacons voor de huisvrouw van de verkoper, goodtspenninck
1 bloumuyser voor de kerk, lycoop nae lantcoop. Peeter Neelens is in het goed
gegicht met recht.
1639, 15
december. P. 66
Aerdt Heckens,
vanwege de kaarsbranding vandaag in de Loonse bank gedaan en de conditie daar
geregistreerd, heeft gereliveerd en daarna opgedragen aan Claes Melis 'den
Heijhoff' in Coorssel gelegen, die grenst Marten Thijs O, Jan Stockmans 2) en
Cristiaen Claes 3), voor zover die hier sorteert. De prijs is vermeld in de
conditie. Claes Melis is erin gegicht en gegoed met ban en vrede.
1639, 15
december. P. 66
Niclaes Melis
reliveert en draagt op het voorschreven stuk en al zijn roerende goederen als
pand en in het Loons gesteld aan Andries Bervoets zoon van Hendrick en Marie
Swijsen als pand voor 12 rinsgulden jaarlijks en voor de verlopen ervan. Valdag
jaarlijks op het feest van Sint-Nicolaas namelijk op 6 december. Niclaes
ontving het geld en staat garant voor een goede gichte. Andries Bervoets is
door zijn oom mr. Henrick Swijsen in de 12 rinsgulden jaarlijks gegicht met
recht. Het kapitaal (200 gulden) is gekomen van een rente die werd afgelegd en
die Andries trok op panden van P. Aerts Laeckemaeckers volgens het register van
de binnen vrijheid. Niclaes Melis heeft de hofrechten betaald.
1640, 21
januari. P. 73v
In 1639 op 22
maart hebben Peeter en Geraert Balthis als mombers van hun huisvrouwen en ook
als mombers van de kinderen van Marcelis Hanskens/Hauskens voor het eerst met
meier en schepenen geklaagd op panden van de erfgenamen van Marten Eijghen. Dat
gaat om een stuk land in Voortken onder Coorssel gelegen, groot ongeveer 4 vat
zaaiens, dat grenst de erfgenamen van Peeter Wynen 1), Peeter Leijsen 2), Jan
Huveners 3) en Marten Kenens 4). Ze klagen omdat er geen betaling was van een
rente van 11 gulden jaarlijks op de laatste Lichtmis van 1639, waaraan voor een
jaar 2 gulden 10 stuivers jaarlijks in mindering komen volgens de originele
gichte ervan. Ze hebben ervoor ten gronde geprocedeerd van genachten tot
genachten tot de evictie toe die op 21 januari 1640 gebeurde als ze hun laatste
procedure ten gronde gehad hebben en er voor de laatste maal werd geklaagd. Er
verscheen nog niemand om te betalen en daarom verzochten ze verdere 'provisie'
van recht omdat mr. Peeter Leysen en Cristiaen Claes schepenen in Coorssel de
klachten ten gronde gedaan hebben. Peeter Eijgen is daar tegen 'becont' door
gerechtsdienaar Jan Goris, die dit attesteerde. De partijen hebben verzocht om
te mogen komen tot het geleyt van het beklaagde pand. Na manisse van de meier,
of zijn lasthebber Willem Lambrechts, werd door de schepenen gewezen dat men
alle partijen 'te water en te lande' zou indagen en -eisen of ze nog iets tegen
deze procedure zouden willen zeggen. Er verscheen niemand en de klagende partij
verzocht provisie van recht. De schepenen werden ten gronde gemaand en
aangezien ze wezen dat de procedure ten gronde gedaan is met het wachten, dat
men de klagende partij zou verlenen gicht en opdracht van de grond die voor de
rente van 11 gulden jaarlijks verbonden is met uitsluiting van de eigenaars.
Aan de klagende partij werd risch en rijsch gegeven in een teken van possessie
en ze zijn op 21 januari 1640 met recht ter gichte gekomen.
De kosten
hiervoor gedaan belopen samen op 14 gulden 7 stuivers 1 blanck, dico 14-7-3/4 (dus
1 blanck = 3 orden).
1640, 30
januari. P. 78v
Aert Van Roije
en Vincent Moons als mombers van Lambrecht Claes, die aanwezig is en instemt,
hebben samen en apart ontvangen en opgedragen een hof in Vortken gelegen,
genaamd 'den Meyen Hoff', die grenst s'heeren straet 1), Wouter Bluex 2), Frans
Wynen 3) en Cornelis Vorsters 4), aan de kinderen van Laureijs Convents als
pand voor 5 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 100
gulden Brabants eens in lopend geld. Valdag jaarlijks op Lichtmisse. Indien
nodig zullen ze zijn Loonse goederen als onderpand stellen. Het geld is
ontvangen door Lambrecht Claes om 'sijn comenscap' (koopmanschap?) daarmee
te doen. Peeter Neelens, Jan en Joris Convents en Peeter Oriaens zijn als
mombers van de voorschreven kinderen in de 5 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht
met recht.
1640, 30
januari. P. 79
Vincent Moons
kwijt aan Lenaert Van Haut hetgeen dat ze in Vortken onder Coorsel onlangs
overeen gekomen zijn. Hij is ten volle voldaan en kwijt zijn persoon en
goederen met recht.
1640, 04
februari. P. 79
Henrick Beckers
heeft voor hem en vanwege Geert Theus gekweten de panden van Aert Celen van de
helft van een rente van 500 gulden kapitaal. Hij ontving 250 gulden kapitaal en
is van die helft voldaan met het verloop ervan. Ze kwijten de panden van Aert
met recht.
1640, 13 maart.
P. 79v
Aert Dierix
heeft ontvangen en daarna opgedragen zijn kindsgedeelte in Stall onder Coorssel
gelegen aan Anthoon, Jan, Marie en Peeter Leysens wettige kinderen van mr.
Peeter Leysens verwekt bij Marie Winters zaliger als pand voor 2 gulden 10
stuivers jaarlijks. In kapitaal ontving hij 50 gulden Brabants eens lopend
geld. Valdag jaarlijks op Sinte Geertruytdag. Indien Aert Dierix met zijn
consorten tot erfdeling komt, belooft Aert dan een bepaald pand te stellen voor
competente rechters. Indien hem dan goederen vallen waarvan pontgelt
verschuldigd is, dan moet hij die betalen en van alles losse en vrije rente
geven. Jan Goris is in de naam van de kinderen van mr. Peeter Leyssen in de 2
gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
Nota. Dit geld
is gekomen van een rente van 500 gulden Brabants kapitaal die Jan Beckers
onlangs heeft afgelegd vanwege mr. Jan Winters en bij het huwelijk gegeven aan
mr. Peeter Leijssens.
1640, 15 maart.
P. 83v
Mr. Cristiaen
Nicolai als geconstitueerde van Peeter Maes cum suis van Peelt heeft uit kracht
van die procuratie opgedragen een stuk land in Vortken onder Coorssel gelegen,
groot ongeveer 4 vat zaaiens, dat grenst de erfgenamen van Peeter Wijnen 1),
mr. Peeter Leyssen 2) en Marten Kenens 3), zoals Peeter Maes cum suis op 21
januari 1640 geëvinceerd hadden. Opgedragen aan Peeter en Jacob Eygen als erfgenamen
van het voorschreven pand, mits ze jaarlijks deze rente betalen waarvoor het
was uitgewonnen en de kosten die daarvoor zijn gedaan betaald hebben. Ze zijn
ervan met rechtter gichte gekomen.
1640, 22 maart.
P. 85v
Op 24 februari
1640 verklaren Jasper Smeets en Michiel Daniels als mannen(!) en mombers voor
de achtergelaten weduwe van Peeter Smeets zaliger dat ze verkocht hebben een
stuk land aan Quinten Paels gelegen omtrent 'den Pleijn', dat grenst Andries
Seyssens O, zijn eigen erf W, s'heeren stret N en Jan Vanden Kerckhoff Z, voor
150 gulden boven de lasten. Het is belast aan de kerk van Coorssel met 3
stuivers 1 blanck; nog aan het Sint-Annaaltaar 7,5 stuivers; nog aan de H.
Geest van Coorsel 7 stuivers. De mombers moeten de lasten schoon maken tot
datum van gichten. Lijcoop 6 gulden, godsgelt 12 stuivers voor de kerk van
Coorssel en 1 bloumuijser voor de H. Geest van Coorssel. De koper moet op dag
van gichten geld geven, godspenninck, schrijfgeld, kaars- en gichtgeld.
De koper zette
er nog 20 hogen op van 1 croon waarvan de helft voor de verkoper is en de
andere helft voor de voorschreven koper. Hij zal nog als enige hogen mogen
zetten tot aan de kaarsbranding. Getuigen Peeter Neelens, Jan Huveners en
Matijs Joris en Quirijn Beckers die dit als schrijver ondertekende.
Op 22 maart 1640
werd de kaars wettelijk met instemming van de partijen ontstoken nadat Heylwich
Teuwis weduwe van wijlen Peter Smeets ervan afstand deed en tevens stemde
Jasper Smeets hun zoon ermee in. Jan Magrieten zette erop nog 1 hoge; Quirijn
Paels nog 1 hoge en het bleef hem ervoor.
1640, 22 maart.
P. 86
Jasper Smeets en
Michiel Daniels als mombers van Heylwich Teuwis weduwe van wijlen Peeter Smeets
zoon van Peter en Jasper Smeets zoon van Peeter hebben opgedragen het
voorschreven goed aan Quinten Paels voor 172 gulden Brabants boven de uitgaande
lasten voor beschreven en de kosten. De koper garandeert dat Jan Vanden
Kerckhoff zijn weg moet hebben gelijk hij tot deze datum heeft gehad, maar
Quinten heeft het gebruik van het straatje van de 'placken' en weiden. Quinten Paels
is in het goed gegicht en gegoed volgens het recht van deze bank. De mombers
met Heylwich bekennen dat ze volledig van deze koop voldaan zijn.
1640, 08 juni.
P. 94
Aert Beijers
heeft opgedragen een huis met de 'uuijtefanck' in Vortken gelegen, omtrent de
schans, dat grenst zijn eigen erf 1) en s'heeren straet 2), aan Peeter Eijgen
voor 60 gulden Brabants eens en 1 patacon voor een kermis voor de huisvrouw van
de verkoper, goodtsgelt 1 stuiver, lycoop nae lantcoop. Peeter Eijgen is in het
goed gegicht met recht. Betaald.
1640, 08 juni.
P. 94v
Peeter Eijghen
heeft ontvangen en opgedragen zijn kindsdeel in Coorssel gelegen aan de kinderen
van Laureijs Convents als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal
bekent Peeter 100 gulden Brabants eens lopend geld ontvangen te hebben.
Afleggen in lopend geld zoals het dan zal gangbaar zijn. Jan Oriaens en Goris
Convents als mombers van de voorschreven kinderen zijn in de naam van en voor
de kinderen in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Valdag
jaarlijks op H. Sacramentsdag.
Marge. Op 3 juli 1645
heeft Peeter Oriaens als momber van de kinderen van Laureys Convents en Catlyn
Oriaens de panden gekweten van de 5 gulden jaarlijks in deze gicht vermeld.
Alles is betaald en de panden werden wettelijk gekweten. De momber belooft dat
het geld weer voor de kinderen zal uitgezet worden.
1640, 14 mei. P.
94v
Quirijn Beckers
heeft een beemd opgedragen genaamd 'den Rutten Beempt' in Coorssel gelegen, die
grenst 'd'Au Beeck' 1), Govert Puts 2) en 3) en Peeter Smeets 4), zoals hij via
koop verkregen heeft van Henrick Creten. Opgedragen aan het Convent van
Everbeur als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks waarvoor hij in kapitaal
200 gulden Brabants eens ontvangen heeft. Valdag op O.-H.-Hemelvaart. Indien
nodig zal hij zijn kindsdeel als onderpand stellen. Te kwijten met geld dat dan
zal gangbaar zijn en met volle rente. Andries Seyssens is in de naam van het
convent van Everbeur in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
Quirijn stemt ermee in dat hiervan een gezegelde brief gemaakt wordt.
1641, 10
januari. P. 101
Claes Meijnen
der Alde heeft ontvangen en opgedragen 2 gedeelten broek gelegen in 'den
Molenslach' onder Coorssel. Het eerste perceel grenst Catlijn Moons 1),
s'heeren aert van Coorssel aan de drie andere zijden. Het tweede perceel grenst
Lenaert Witters O, Pauls Reijners W en zijn eigen erf 3) en 4). Verkocht aan
Claes Meynen der Jonge voor 412 gulden waaraan alle uitgaande lasten in
mindering komen met uitzondering van een halve stuiver grondcijns. Het goed is
belast met 225 gulden kapitaal, of 12 gulden 7,5 stuivers jaarlijkse rente. Lycoop
nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers. Betaald. Claes Meijnen der Jonge is
ervan mrtc.
In 1645 op 5
april heeft Claes Meynen der Alde bekend dat hij volledig betaald is door Claes
Meynen der Jonge betreffende de koop hiervoor en hij kwijt hem ervan.
1641, 10
januari. P. 104
Lambrecht
Bormans en Jan Vanden Kerckhoff, mombers en lasthebbers van mr. Lenaert Van
Hamme, hebben opgedragen en getransporteerd een rente van 10 gulden Brabants
jaarlijks zoals hij aan panden van Reijner Van Erpecum trok, aan de kinderen
van wijlen Laureijs Convents voor 200 gulden Brabants. Mr. Lenaert ontving het
geld om zijn studie verder te zetten. Indien Van Ham geen geestelijke wordt,
dan moet hij zijn zuster later ook zoveel bijgeven in hun patrimoniale
goederen. Jan Oriaens en Goris Convents zijn als mombers van de voorschreven kinderen
tot hun profijt in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1641, 08 maart.
P. 107
Deze gichte werd
pas binnen gebracht op 8 maart 1641.
In 1640 op 1
juni hebben Jasper Smeets zoon van Peeter en Jan Claes als oom als mombers van
de minderjarige kinderen van Peeter Smeets zoon van Jan samen en elk apart
ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'den Veltgaeren', groot ongeveer
2 halster land, gelegen in de buurt van 'den Exterman'. Het grenst Vincent
Seyssens zoon van Bernaert 1), de erfgenamen van Jan Spuens 2), s'heeren straet
3) en Jasper Tielmans erfgenamen 4). Opgedragen aan Henrick Beckers zoon van
Jan als pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 180
gulden Brabants lopend geld. Valdag op O.-L.-Vrouw Visitatie. Hun persoon en
goederen zetten ze als onderpand. Het geld is door de mombers gelicht omwille
van een proces dat zij voeren tegen mr. Niclaes Mennekens en 'sijn comen te
succumberen' (succumberen: onder liggen, dus verliezen) zowel in Haelen
als Loven terzake van 'den Boonetten Beempt'. Het kapitaal moet deze kosten
dekken. Hendrick Beckers is in de 8 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1641, 14 maart.
P. 107v
Adriaen Korstens
als man en momber van Marie Herben heeft met haar instemming en in haar
aanwezigheid ontvangen en opgedragen het kindsdeel van zijn huisvrouw, namelijk
de halve 'Voortmans Hoff', die grenst s'heeren straet 1), Cristiaen Van Herle
2), 't'Hoocheuwet' 3) en de kinderen van Jan Herben 4); nog 't'Hoocheuwet'
achter de voorschreven hof gelegen, dat grenst Cristina Bervoets aan 2 zijden,
'den Heerwinckel' 3) en Cristiaen Van Herle 4), zoals Michael Thonis vandaag
met uitgang van de brandende kaars is gebleven. Michiel kocht het voor 192
gulden Brabants waarin de hogen, palmslag en schrijfgeld begrepen zijn, boven
de uitgaande lasten. Het is voor het deel van Adriaen belast met 3 gulden Brabants
geld jaarlijks aan het gasthuis in Diest en met 20 stuivers jaarlijks aan
Willem Lambrechs en met grondcijns. Betaald. Voorwaarde is dat Michiel het
broek dadelijk mag aanvaarden en het land als de 'toust' (huurtermijn) voorbij
is mits hij de pacht ervan zal optrekken. Michiel Tonis is ervan met recht ter
gichte gekomen. Lijcoop naer lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers. Voor branden
van kaars, hofrechten enz. betaalde Michiel 3 gulden 4,5 stuivers.
1641, 14 maart.
P. 108
Peeter en Aert
Robijns hebben getransporteerd aan Hendrick Kenens 5 gulden Brabants jaarlijks
die staan aan panden van Blaserus Van Haut, nu mr. Peeter Leyssen in de naam
van zijn echtgenote Maycken Van Haut. Het kapitaal bedraagt 100 gulden volgens
de deling gemaakt tussen Hendrick Wijnen en Lenaert Van Haut als momber van het
kind Marie Van Haut. Verkocht voor 100 gulden Brabants eens voor kapitaal en
verloop van de rente. Betaald. Hendrick Kenens is ervan met recht ter gichte
gekomen.
1641, 14 maart.
P. 108v
Peeter en Aert
Robijns hebben de panden gekweten van Aert Stevens zoon van Jan, namelijk huis
en hof in Voortken onder Coorssel gelegen van 150 gulden, die gekomen zijn van
het versterf na de dood van Blaserus Van Haut en Heylken Timmermans alias Van
Dueren. Alles is betaald en de panden worden wettelijk gekweten.
1641, 20 april.
P. 109
Elizabeth
Folders heeft haar tocht afgestaan van haar goederen gelegen onder Coorsel aan
haar schoonzoon Govaert Quickquen die ze mag belasten met 400 gulden eens
kapitaal of 20 gulden jaarlijks.
1641, 20 april.
P. 109
Nu tocht en erve
samen zijn heeft Govaert Quicquen als man en momber van Marie t'Folders
ontvangen en met haar instemming opgedragen - hij belooft haar hier te brengen
om in te stemmen - zijn kindsgedeelte in Coorsel gelegen aan Jan t'Folders als
pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal bekent hij 400 gulden Brabants
lopend geld ontvangen te hebben. Valdag jaarlijks op Sint-Jorisdag. Indien Jan
t'Folders zou sterven zonder wettige geboorte achter te laten, dan zal de rente
gaan naar haar wettige erfgenamen. Jan Folders is in de 20 gulden jaarlijks gegicht
met recht.
Op dezelfde dag
werd Elizabeth t'Folders weer in haar tocht gesteld.
Op 11 juli 1645
heeft Elisabeth Folders in de naam van Jan Folders de panden van Govaert
Quicken, haar schoonzoon, gekweten van 5 gulden jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants
in vermindering van de 20 gulden jaarlijks hiervoor. Ze kwijt hem er wettelijk
van.
1641, 22 april.
P. 113v
Proclamatie
waarbij Jasper Tielmans, soldaat onder capiteijn Gisseri in Maestricht, zal
verkopen met uitgang van de brandende kaars, palmslag en hogen een perceel
erven genaamd 'het Donxken', dat grenst Brigida Joris 1), Jan Mentens erfgenamen
2) en 3) en 'die Maelbeeck' 4). Dit stuk zal geproclameerd worden in de kerk
hier volgens de costuijmen en manieren van het land van Lummen en daarna zal de
kaars ontstoken worden. De koper zal er zoveel hogen op mogen zetten als hem
zal gelieven voor iemand anders mag hogen. De meestbiedende zal de naaste zijn
en het goed verwerven. Hogen mag enkel door personen die het kapitaal van de
koopsom dadelijk kunnen voldoen met het pontgelt, hogen, hofrechten en alle
andere onkosten, na het uitgaan van de kaars. Als dat niet gebeurt, zal de
verkoper de kaars opnieuw laten ontsteken zonder tegenspraak of vonnis. Indien
het goed dan minder opbrengt, zal het verschil gehaald worden bij de faler met
parate en reële executie. Brengt het de tweede keer meer op, dan is dit enkel
tot profijt van de verkoper.
De verkoper
staat er garant voor dat het verkochte goed los en vrij van lasten is met
uitzondering van de grondcijns aan de heer. Mochten er toch lasten gevonden
worden, dan al de verkoper de koper hiervan schadeloos stellen en hij zal
daarvoor zijn bankgoederen verbinden zodat de koper daaraan zijn geld kan
halen. Betwistingen bij het hogen, worden beslecht door de aaanwezige
schepenen.
Op 20 april
heeft Wouter Bluex op het stuk 125 gulden gezet en 2 patacons voor een kermis.
Hier tegen zal Wouter Bleux ook voor zijn palmslag en kloekheid 2 patacons
profiteren, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck voor de kerk hier 1 scellinck,
schrijfgeld een halve patacon. Hierboven verbeterde Wouter de koop nog met 25
hogen van elk 2 gulden, te verdelen tussen koper en verkoper. Hiervoor heeft
Tielmans aan Wouter de koop toegeslagen. Getuigen: Jan Vanden Kerckhoff en Jan
Rijmen. Was ondertekend: quod attestor Petrus Leysens. Tevens ondertekende
Jasper Tielmans met zijn eigen hand: Jasparus Tielmans.
Op 22 april 1641
zet Aert Kerckhoffs daarop 1 hoge; Wouter Bleux 10 hogen en het bleef hem zo
bij het uitgaan van de kaars.
1641, 22 april.
P. 114
Jasper Tielmans
heeft gereliveerd en daarna opgedragen het voorschreven 'Donxken' aan Wouter
Bluex voor 174 gulden, goodtspenninck 8 stuivers, lycoop nae lantcoop,
schrijfgeld een halve patacon, volgens de voorgaande conditie. Wouter Bluex is
ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit Wouter jura ad 3 gulden 3 stuivers 1
oort.
1641, 27 juni.
P. 116
Marie Cruesens
heeft voor haar en voor haar erfgenamen gekweten de panden van Jan Hendrix van
2 gulden 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 40 gulden. Alles is voldaan en de
panden worden wettelijk gekweten. Het geld waarmee deze rente gekweten is, is
gekomen van de 'soen' (verzoening, overeenkomst om schade te
vergoeden) van Jan Hendix die onlangs 'onnooselyck' verongelukt is. Is in
hoede gekeerd.
1641, 27 juni.
P. 116v
Mr. Peeter Loots
heeft ontvangen, opgedragen en getransporteerd 5 gulden 5 stuivers jaarlijkse
rente zoals hij trekt op panden van Pouls Bormans in Gestel, volgens de
originele gichte ervan. Verkocht aan zijn vader mr. Govaert Loots voor 100
gulden. Betaald. Mr. Govaert Loots is ervan ter gichte gekomen.
1641, 13
augustus. P. 120v
Op 1 juli 1641
verscheen voor de notaris en getuigen Amant Buijens van Geel. Hij heeft de
derde part verkocht, ongedeeld met de erfgenamen van Peeter Jacobs, van een
perceel land gelegen in Coorsel onder Vuertken. Het grenst W Hendrick Wijnen, N
de erfgenamen van Gilis Berten en O s'heeren straet. Verkocht aan Cristiaen en
Jan Jacobs, die aanwezig zijn en accepteren, voor 100 gulden Brabants eens
Luyxe munt 'loss ende compleet'. De kopers zullen de aanstaande oogst
profiteren. Daar boven verkoopt Amant aan Christiaen en Jan zijn helft van een
rente van 5 gulden ongeveer die staan aan panden van Frans Crooners op 'de
Buijtinge' der Stadt Beringen en ook zijn helft in twee gulden jaarlijkse
renten die staan geaffecteerd in Beckevort: de ene aan panden van Jan Vogels en
de andere op panden van Jan Pauls, met al de gevallen verlopen op de drie
renten. Verkocht voor 50 gulden Brabants Luyxe munt. goodtspenninck 3 stuivers.
De verkoper geeft volmacht en vaardigt af voor de realisatie van deze akte alle
toonders van deze akte. Zij verbinden hun persoon en goederen ervoor dat deze
overeenkomst vaststaand is. De kopers zijn minderjarig en ze staan hun
beneficie van minderjarigheid af. Opgemaakt in Beringen in presentie van
Hendrick Thijs van Geel en Marten Vanden Goor van Endert als getuigen. N. Van
Donroye ondertekent als notaris.
1641, 13
augustus. P. 121
Op 13 augustus
heeft Amant Buijens ontvangen en opgedragen het goed in de voorschreven akte
beschreven aan Cristiaen en Jan Jacobs voor 100 gulden Luyxe munt, zoals voor
beschreven. Cristiaen en Jan Jacobs zijn ervan met recht ter gichte gekomen.
1641, 19
september. P. 122v
Hendrick Oriaens
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel aan de Linde gelegen,
groot ongeveer samen 2 halster land. Het deel grenst s'heeren straet 1), Wouter
Bellens 2) en 3) en Jan Stockmans 4). Draagt nog een stuk land op genaamd 'die
Hoeve', gelegen aan 'den Assberch', die grenst Gielis Oriaens 1), Hendrick
Meynen 2) en 'den Asberch' 3), aan Gilis Oriaens voor 850 gulden Brabants,
lijcoop volgens believen en goodtspenninck 32 stuivers. Hendrick ontving zijn
geld. Het goed is belast met 4 gulden 5 stuivers jaarlijks aan de kerk van
Coorsel, die in mindering komen aan de koopsom. Indien de verkoper zou sterven
zonder wettige geboorte achter te laten, wil hij dat het geld tot 750 gulden
terug zal keren naar zijn naaste vrienden vermits zijn patrimoniale goederen
ervoor verkocht zijn. Gilis Oriaens is in het goed gegicht met recht.
1641, 28
september. P. 127
Quirijn Beckers
en Vincent Seysens als mombers van Jacob Beckers verwekt door Jan Beckers uit
de schoot van Elisabeth Inde Molen, tijdens hun leven wettig echtpaar, hebben
met instemming van de aanwezige Jacob Beckers opgedragen huis en hof gelegen in
Haexelaer. Dat goed grenst sheeren straet aan 2 zijden, Giel Swerts 3) en Thys
Bluex 4). Opgedragen aan Marie Hendrix als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 100 gulden en dat geld moet dienen om zijn
studie daarmee verder te zetten. Valdag jaarlijks op Bavonis. Af te leggen in lopend
en gangbaar geld en met rente volgens verloop van de tijd. Marie Hendrix is in
de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1641, 05
december. P. 127v
Willem Lambrecht
heeft - uit kracht van procuratie op hem gegeven vanwege Pouls Schuermans op 2
december zoals in het recht bleek - ontvangen en opgedragen 2 vennen genaamd
'die Witte Vennen', gelegen in 'de Cleijn Heyde' tussen Beverloo en de
gemeijnte van Stall. Ze grenzen s'heeren aert van Coorssel 1) en Beverloo aan
de andere zijden. Verkocht aan Jan Van Postel en Cristiaen Claes voor 95 gulden
en 3 gulden voor een kermis, goodtspenninck 8 stuivers, lijcoop 20 stuivers.
Betaald. Jan Van Postel en Cristiaen Claes zijn in de vennen gegicht met recht.
1641, 02
december. P. 129
Jasper Tielmans,
soldaat onder de compagnie van Gisserie in het garnizoen van Maestricht, in
dienst van de Heeren Staten van Hollant, heeft ontvangen na de dood van zijn
broer Jan Tielmans en opgedragen in handen van medeschepen Peeter Leysen een
rente van 4 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks die staan aan panden van Jan
Willems. Die zijn huis en hof in Vortken onder Coorssel. Kapitaal 100 gulden.
Opgedragen aan de kerk van Coorssel voor 100 gulden. Tielmans heeft 50 gulden
ontvangen vanwege de kerk en de rest is gelaten - 2 gulden - voor een
anniversarie van Peeter Knapen die onlangs door Tielmans voorschreven van het
leven beroofd is. De pastoor zal er jaarlijks 30 stuivers van profiteren en de
koster 10 stuivers. Valdag jaarlijks op Sint-Lucasdag want dan is het eerste
anniversarie al gehouden. De 50 gulden hiervoor zijn uit handen van Jasper
Tielmans ontvangen door Jan Knaepen voor hem en voor Jacob Van Hinsdael en Jan
Brosis. Vaes Beckers is als moderne kerkmeester in de 2 gulden 10 stuivers
jaarlijks tot profijt van de kerk met recht ter gichte gekomen.
1642, 09
januari. P. 132
Jan Bormans als
gemachtigde vanwege Aert Pouls heeft - uit kracht van procuratie - ontvangen en
opgedragen een stuk land gelegen 'opt Steenvelt', genaamd 't' Hoterebloock',
groot omtrent 3 vat zaaiens. Het grenst 'die Molestraet' 1), Marie Zeuwis 2) en
Peeter Hommans 3). Draagt nog op een stuk broek aan 'den Castelsen Dyck'
gelegen, een dachmael groot, dat grenst de dijk voorschreven 1), Teuwis
Seyssens 2) en Bernaert Seyssens 3). Verkocht aan Pouls en Jan Pouls voor 100
gulden. Betaald. Jan en Pouls zijn ervan met recht ter gichte gekomen.
1642, 20 maart.
P. 146
Oriaen
Hollanders kwijt de panden van Geert Wellens als man en momber van Aleth Maes
van de 2 gulden Brabants jaarlijks zoals hij op zijn panden in Coorssel gelegen
pretendeerde. Alles ervan is voldaan met de kosten en hij stemt in met de
cassatie van de originele gichte in het register indien ze vindbaar is. De
panden en Geert worden wettelijk gekweten. Deze rente werd aan Oriaen gemaakt
door het testament van wijlen zijn huisvrouw Luijtgaert Vanden Bogaert om zijn
vrije wil mee te doen.
1642, 27
februari. P. 147v
Op 26 februari
1642 verscheen voor de justitie van Exel Anna Huijbens huisvrouw van Jan
Sprengers. Ze heeft afgevaardigd en machtig gemaakt haar man Jan Sprengers om
voor de wethouders van de Loonse en Brabantse bank in Lummen over te dragen en
te gichten de percelen die haar naast haar mede-erfgenamen toebehoren in wijers
onder Coorssel gelegen, aan Jan Gielens van Hechtel. Ze stemt in met alles wat
hij zal doen. Ondertekend door Rutgerus Vaes substituut secretaris van de
justitie van Exel.
1642, 27
februari. P. 147v
Jan Sprengers
man en momber van Anna Huijbens vanwege de voorgaande constitutie, Hendrick
Truijens man en momber van Catlijn Huijbens, Govert Huijbens voor hem en voor
zijn broer Peeter Huijbens en als ratificatie voor zijn voorschreven zuster
Catlijn Huijbens hebben samen en elk apart ontvangen en daarna opgedragen hun
gedeelte in 'den Slangs Wijer' onder Coorssel gelegen. Die grenst s'heeren aert
rondom. Verkocht aan Jan Gielen voor 115 gulden Brabants eens. De helft moet op
de gicht betaald worden en de andere helft op de dag van verjaren en 12 gulden Brabants
voor de huisvrouwen van de verkopers, goodtspenninck 8 stuivers, lycoop nae
lantcoop. Deze wijer is belast met 2 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de kerk
van Beringen en met grondcijns aan de heer en dorpslasten. Jan Giellen is in de
wijer gegicht en gegoed met recht.
1642, 07 maart.
P. 148
Quirijn Beckers
heeft de naderschap bekend aan Catlijn S'rijcken van de percelen die hij
onlangs met gichte verkregen heeft van de erfgenamen van Hendrick S'rijcken en
hij heeft het goed aan haar als nadere bloedverwant opgedragen. Na teruggave
van het uitgegeven geld is Catlijn ervan met recht ter gichte gekomen.
1642, 07 maart.
P. 148v
Valentijn Vanden
Hove heeft de panden gekweten van Andries Zeijssens van 5 gulden Brabants
jaarlijks, kapitaal 100 gulden. Alles is voldaan en de panden worden wettelijk
gekweten.
1642, 07 maart.
P. 148v
Vincent Moons
heeft de panden gekweten van Andries Seijssens van de koop van een bluexken in
Vortken gelegen, zoals hij onlangs heeft gekocht van Vincent. Alles is voldaan.
1642, 03 april.
P. 148v
Jan Van Postel
heeft de panden gekweten van Peeter Lemmens van een rente vaan 15 gulden Brabants
jaarlijks zoals hij op zijn panden trok. Alles is voldaan en zijn panden werden
wettelijk gekweten.
1642, 18 juli.
P. 154v
Peeter Beckers
heeft opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen, die grenzen
s'heeren straet aan 2 zijden, Govaert Put 3) en de erfgenamen van Huybrecht
SFolders 4). Opgedragen als pand aan Aert Stevens voor 15 gulden Brabants
jaarlijks. Peeter ontving ervoor 300 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op
Joannes Baptista. Rente los en vrij van eender welke vorm van belastingen
betalen. Aert Stevens is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1642, 23
oktober. P. 158
Jan Postelmans
en Peeter Van Hamme als mombers van de 'onnoosele' dochter Brigida Dierix
hebben ontvangen en daarna opgedragen een stuk land in Castel onder Coorssel gelegen,
dat grenst s'heeren straet O, Tomas Mentens Z, de erfgenamen van Jan Dierix W
en Gilis Mentens N, aan Niclaes Scuppen als pand voor 15 gulden Brabants
jaarlijks. Ze bekennen dat ze in de naam van Brigida in kapitaal 300 gulden Brabants
eens ontvangen hebben. Terugbetalen in geld zoals het dan volgens de laatste
valuatie in het land van Luijck zal gangbaar zijn en met 100 gulden per keer.
Valdag jaarlijks op Sint-Lucasdag. Als onderpand stellen de mombers een stuk
land in Stal gelegen, sorterend onder de laethof van Everbeur. Dat grenst
s'heeren straet 1), Jan Postelmans 2), Aert Convents 3) en de erfgenamen van
Peeter Jacobs 4). Niclaes Scuppen is in de 15 gulden Brabants jaarlijks gegicht
met recht.
1642, 25
november. P. 164
Wouter Vanden
Hove heeft zijn kindsgedeelte opgedragen in Coorssel gelegen aan Valentijn
Vanden Hove als pand voor 13 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving
Wouter 280 gulden Brabants. Valdag jaarlijks op datum van gichten. Valentijn
Vanden Hove is in de 13 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1642, 18
december. P. 167
Mr. Mathijs Van
Haut als wettige momber van Anna Van Haut verwekt bij Catlijn Vanden Put heeft
de panden gekweten van Vincent Seyssens, namelijk 'die Eycken Hoeve', van een
rente van 10 gulden Brabants jaarlijks. Het kapitaal ervan bedraagt 200 gulden Brabants.
Alles is betaald en Vincent en zijn pand werd er wettelijk van gekweten.
Mr. Mathijs
belooft dat hij het geld weer zal uitzetten voor het onmondige kind.
1642, 30
december. P. 167v
Jasper Tielmans
heeft opgedragen zijn gedeelte van 'den huijsingen' met het moeshoofke in
Voortken onder Coorssel gelegen aan Vincent Seysens voor 300 gulden Brabants
eens. Betaald. Vincent is ervan met recht ter gichte gekomen.
1642, 30
december. P. 167v
Hendrick Kenens
heeft opgedragen en getransporteerd een rente van 7 gulden Brabants jaarlijks, zoals
de erfgenamen van Marten Kenens trokken op panden van Jan Spuens, aan de kerk
van Coorssel voor een jaargetijde voor Marten Kenens met zijn huisvrouw en kinderen
en om in het zondagsgebed gesteld te worden. Mocht dit jaargetijde niet
gehouden worden, dan reserveert Hendrick zijn actie tot deze rente. Hendrick
Beckers kerkmeester is in de naam van de kerk van Coorssel ervan met recht ter
gichte gekomen.
1643, 19
februari. P. 171v
Op 14 februari
1643 verschenen voor Peeter Willems openbaar notaris en getuigen Jan Vander
Heyden en Fredrick Van Randenrode als mombers van de onmondige en achtergelaten
kinderen van Anthoon Vander Heyden verwekt bij Anna Van Randenrode. Met instemming
van Anna voorschreven, die haar tocht afstaat, hebben ze - volgens het
testament gemaakt door Anthoon Vanderheyden zaliger dat wettelijk beschreven is
door de E.H. Herman Coenen kapelaan in Oostham op 13 juni 1642 - verkocht en
getransporteerd met deze akte aan de E. H. Nicolaus Ambrosij abt en prelaat van
het godshuis van Everbode de volgende goederen. A) een stuk land genaamd 'het
Dutsbloock', groot ongeveer 5 halster zaaiens gelegen in Laren onder Lummen,
dat grenst sheeren straet 1), Haub Gompaers kinderen 2), Jacob Meuwis 3) en
Marten Wouters zoon van Thonis 4); B) nog een stuk land genaamd 'den Weygert',
ook ongeveer 5 halster zaaiens, gelegen onder Lummen in Meldelaer, dat grenst
sheeren straet N, Peeter Smolders Z en de erfgenamen van Lenaert Jans O. Deze
percelen zijn los en vrij van alle lasten, ook van grondcijns. Ze zijn vrij en
allodiaal goed met uitzondering van dorpsschattingen. Verkocht voor 800 gulden Brabants
volgens de Luijxe valuatie eens. Dit geld is gebruikt voor de onmondige kinderen
van Anthoon Vander Heyden, zoals de mombers voorschreven en Anna Van Randenrode
weduwe van Anthoon verklaren. Ze kwijten de prelaat van de koopsom. Om de koper
en zijn godshuis te gichten in deze goederen vaardigen de voorschreven mombers
en Anna Van Randenroije, die haar tocht afstond, met deze akte mr. Peeter
Leijssens meier in Coorsel en iedereen af die deze last wil aanvaarden.
Opgemaakt binnen Everbode in de residentie van de notaris in aanwezigheid van
Stephanus Tempels en Dierick Buijtenaecken als geloofwaardige getuigen. De
verkopers met de getuigen hebben deze minuut getekend. Quod attestor J. Willems
notaris.
1643, 19
februari. P. 172
Mr. Peeter
Leysen heeft uit kracht van de voorgaande procuratie op hem gegeven vanwege de
mombers van de onmondige kinderen van Anthoen Vander Heijen en zijn weduwe Anna
Van Randenrode de voorschreven percelen ontvangen en opgedragen, na afstand van
tocht door de moeder, aan het Godshuis van Everbode voor 800 gulden eens
volgens de Luikse valuatie. Alles volgens de akte van verkoop hiervoor. Willem
Lambrechs is in de naam en tot profijt van het voorschreven godshuis in de twee
stukken erven gegicht met recht.
1643, 06
februari. P. 178v
Jan Leysens als
momber van Marten Thijs, die aanwezig is en instemt, heeft ontvangen en
opgedragen een deel in een dries aan 'den Erdewech' gelegen, zoals hen
verstorven is vanwege Brigitta Van Haut. Verkocht aan Andries Baltis en
Jaecques Bervoets voor 150 gulden Brabants eens. Voorwaarde is dat de kopers op
datum van gichten 50 gulden zullen betalen en100 gulden aan het pand bekennen
tegen 'den penninck twintich' (5%) en doen realiseren. Te kwijten met 100
gulden lopend geld en met rente volgens het verstrijken van de tijd. Valdag
jaarlijks op datum van gichten. Lijcoop 3 gulden en 4 stuivers, godspenninck
een halve stuiver. Andries en Jacques zijn in het part van Dries en Marten
Thijs met zijn momber zijn in de voorschreven 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1643, 27
februari. P. 178v
Niclaes Scuppen
heeft ontvangen en daarna opgedragen een huefken in Coorssel gelegen, dat
grenst s'heeren straet 1), Jan Magrieten 2) en Hendrick Reyners 3). Verkocht
aan Hendrick Reyners der Jonge zoon van Jan voor 100 gulden Brabants eens, goodtspenninck
1 stuiver, lycoop nae lantcoop. Het goed is vrij van lasten boven de grondcijns
en dorpslasten. Henrick Reyners is in het heufke gegicht met recht.
1643, 27
februari. P. 179
Jan Croonaerts
heeft de panden gekweten van de erfgenamen van Lambrecht Witters van een rente
van 6 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden eens. Jan stemt in met de
cassatie van de gichte origineel en hij kwijt de erfgenamen en hun panden
ervan.
1643, 13 maart.
P. 179
Jan Rijmen heeft
getransporteerd een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks zoals hij jaarlijks
trok op panden van Hendrick Put in Coorssel. Die was aan hem toegekomen bij
deling vanwege zijn huisvrouw. Verkocht aan Peeter Tielens voor 100 gulden Brabants
eens. Omdat de panden tegenwoordig 'questieus' zijn, stelt Jan als onderpand
zijn erfportie van de zijde van zijn huisvrouw. Ze stemt hiermee in. Peeter
Tilens is in de 5 gulden gegicht met recht.
1643, 18 maart.
P. 179
Jan Pauls heeft
ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'die Cornelis Hoeff', dat grenst
sheeren straet 1), Mathijs Put 2), Geert Teuwis 3) en Valentijn Dierix 4).
Opgedragen aan Aert Stevens als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks,
waarvoor Jan 200 gulden Brabants eens lopend geld ontving als kapitaal. Valdag
jaarlijks op Lichtmisse. Aert Stevens is in de rente van 10 gulden jaarlijks gegicht
met recht.
Naschrift. Op 16 mei 1652
heeft Aert Stevens de panden gekweten van Jan Pouls van de 10 gulden jaarlijks
uit de voorgaande gichte. Alles is voldaan. Jan en zijn panden worden wettelijk
gekweten. Omdat het geld waarmee deze rente gekweten is, gekomen is van zijn
verkochte erfgoederen, kunnen er later geen 'acquesten' (aanwinsten) gepretendeerd
worden. Is in hoede gekeerd.
1643, 27 maart.
P. 183
Goris Sweerts
heeft opgedragen een hof gelegen in Gestel, die grenst s'heeren straet 1),
Govert Put 2) en Mathijs Bluex 3), aan Machiel Pinxten voor 51 gulden Brabants
eens, goodtspenninck voor de kerk van Coorssel 3 stuivers, lijcoop 16 stuivers.
Het goed is belast met een half blanck schattingen in elke honderd. Betaald.
Michiel Pinxten is ervan met recht ter gichte gekomen. Solvit jura 16 stuivers
1 ort.
1643, 16 april.
P. 183
Conditie waarop
Jan Robijns zal verkopen een stuk erven gelegen onder Coorssel, genaamd 'die
Hoeve', dat grenst O 'die gemeijn straet' W, de erfgenamen van Huybrecht Maechs
en 'het Mutsen Huefken' Z.
Dit stuk zal
geproclameerd worden in de kerk van Coorssel en de kaars ontstoken zoals de
gewoonte is daar en degene die het hoogste biedt, zal 'den naesten' zijn. De
inzetter zal voor zijn palmslag 3 patacons hebben en hij zal zoveel hogen mogen
zetten als hij wenst van 2 gulden per hoge, half en half te delen door de
partijen. De koper moet op datum van gichten de helft van de koopsom betalen
emt alle kosten en de resterende som op de dag van verjaren. Bij eventuele
misverstanden zullen de schepenen die over deze verkoop zitten, beslissen wat
er moet gebeuren zonder appel.
Op 7 maart 1643
heeft Vincent Seijssens volgens alle voorgaande conditie op het goed gezet 300
gulden Brabants en 3 cruijsdaelders voor een kermis voor de huisvrouw van de
verkoper en 20 hogen van elk 2 gulden, lijcoop 6 gulden, schrijfgeld 16
stuivers, goodtspenninck 8 stuivers. Jan Robijns heeft aan Vincent de koop
toegeslagen in presentie van Marten Villen en Henrick Swierts als getuigen.
Attestor G. Fredrici notaris.
Op 27 maart 1643
werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en hoogde Jan Huveners nog 2
hogen, Peeter Bosmans stelde nog 6 hogen, Vincent Seijsens 1 hoge, Peeter
Bosmans nog 2 hogen en daarop is de kaars uitgegaan.
Op dezelfde dag
heeft Jan Robijns ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Moons,
aanwezig, opgedragen het voorschreven erve aan Peeter Bosmans voor 340 gulden Brabants
en 18 stuivers eens, volgens de conditie hiervoor. Voorwaarde is dat als in de
toekomst enige lasten mochten gevonden worden, Jan Robijns ervoor instaat met
zijn andere goederen in Coorssel gelegen met instemming van zijn huisvrouw als
garantie voor een goede gicht. Peeter Bosmans is ervan met recht ter gichte
gekomen.
1643, 27 maart.
P. 184
Conditie waarop
Mathys Seuwis zal verkopen een stuk land in Vortken gelegen, dat grenst de erfgenamen
van Geert Claes 1), Frans Wijnen 2), sheeren straet 3) en Lambrecht Corselius
3).
Verkoop met
proclamatie in de kerk van Coorssel, kaarsbranding en hogen en degene die het
meest biedt, zal het goed bekomen.
De verkoper
garandeert dat het goed belast is met 150 gulden kapitaal die staan aan mr.
Vincent Seijsens en aan zijn zwager Postelman, met nog 150 gulden Brabants
kapitaal die staan aan Elisabeth t'Folders en met grondcijns aan de heer en
dorplasten. Hij staat ervoor garant met al zijn goederen waar ook gelegen. Het
goed wordt verkocht voor los en vrij geld, zonder bankkosten zoals godtsgelt 1
bloumuyser, lycoop nae lantcoop, kaarsgeld, gichtgeld, schrijfgeld een halve
patacon en alle andere kosten. Iedereen zal mogen hopen met 2 gulden per hoge,
waarvan de helft voor de verkoper is en de andere helft voor de koper. De
schepenen die zitten voor de kaarsbranding zullen beslissen wat er moet
gebeuren bij problemen bij het hogen. Indien iemand hoogt die niet kan voldoen
en het goed blijft aan hem bij het uitgaan van de kaars, dan zal de kaars
opnieuw ontstoken worden en als het dan minder opbrengt, zal de faler het
verschil moeten bijpassen. Daarvoor zullen zijn persoon en goederen verbonden
zijn alsof ze voor het recht uitgewonnen waren. Brengt het meer op, dan is dit
enkel tot profijt van de laatste hoger.
De helft van de
koopsom moet op datum van gichten betaald worden en de wederheft op de dag van
verjaren. Als een kermis moet de koper aan de huisvrouw van de verkoper 30
gulden Brabants eens geven, waar tegen de 'obtinent coper' zal profiteren voor
een palmslag 30 gulden Brabants eens. De verkoper zal het koren behouden dat
erop staat of de oogst en betreffende het 'somer lant' dat zal de koper op
datum van gichten mogen aanvaarden. De koper moet op zijn last alle schattingen
betalen van het goed waarop half maart gezaaid wordt.
Op 27 maart 1643
bood Hendrick Auwen 1412 gulden Brabants eens. Hierop heeft de verkoper hem de
koop toegeslagen en de palmslag gegeven. Daarna verbeterde hij de koop nog met
20 hogen en tot het branden van de kaars mag niemand anders hogen. Getuigen:
mr. Peeter Leijsen en Valentijn Wouters. Getekend C. Nicolai notaris.
Op dezelfde dag
werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en Jacob Schoeffs hoogde nog 2
hogen, Hendrick Auwen nog 5 hogen en het is hem gebleven bij het uitgaan van de
kaars.
1643, 27 maart.
P. 184
Mathijs Zeuwis
heeft ontvangen en daarna opgedragen het voorschreven erve of hof met
aangrenzenden hiervoor beschreven in de conditie aan Hendrick Auwen voor 1439
gulden Brabants en 30 gulden voor een kermis, volgens de clausules in de conditie.
Hendrick Auwen is met recht ter gichte gekomen.
Naschrift. Op 21 april
1644 heeft Matijs Zeuwis bekend dat hij volledig voldaan is van de voorschreven
verkoop door Hendrick Auwen.
1643, 30 april.
P. 187v
Jan Sprengers
als momber van Jan Huijbens, die aanwezig is en instemt, heeft in deze dure en
kwaaie tijd ontvangen en opgedragen het achtste deel van een wijer gelegen in
't Oversel', genaamd 'den Smeets Wijer', die grenst de gemeijn heide en het bos
van Jan Lenaerts, aan Jan Gielen voor 60 gulden. Betaald. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck
2 stuivers en 16 stuivers voor een geschenk. Jan Gielis is ervan met recht ter
gichte gekomen.
1643, 30 april.
P. 187v
Jan Sprengers,
Henrick Truyens en Govaert Huijbens hebben samen en elk apart gekweten aan Jan
Gielen van hun gedeelte in de voorschreven wijer. Ze zijn er ten volle van
voldaan en kwijten hem. Ze staan hun rechten aan hem af. Is in hoede gekeerd.
1643, 15 mei. P.
188v
Jacob Jacobs
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Gielkens opgedragen
een wijer met het land erbij gelegen in Haexelaer, die grenzen sheeren straet
aan 2 zijden en Jan Pauls aan de andere twee zijden. Nog een stuk land in
Haexelaer gelegen, genaamd 'Lenaert Stas Hoff', grenzend sheeren straet 1), Jan
Valentyns 2), sr. Anthoon Vander Steen 3) en 4), aan Oriaen de Hont als pand
voor 18 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jacob 400
gulden Brabants eens lopend geld. Te kwijten in twee keren en een half jaar
vooraf waarschuwen. Valdag jaarlijks op Ons Heer Hemelvaart. Losse en vrije
rente geven zonder enige aftrek van gelijk welke vorm van belastingen. Oriaen
De Hont is in de 18 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1643, 21 mei. P.
189v
Dionijs Stevens,
Willem Dillen man en momber van Brigida Cuppens, Henrick Puttens man en momber
van Anna Kuppens en Lemmen Marien man en momber van Maria Kuppens hebben samen
en elk apart ontvangen en daarna met instemming van hun huisvrouw opgedragen
een uuijtfanck in Haexelaer gelegen, die grenst sheeren straet aan 2 zijden en
de erfgenamen van Peeter Hermans 3), zoals op hen verstorven is na de dood van
hun broer Laurens Kuppens of zwager respectievelijk. Verkocht aan Jacob Jacobs
voor 10 gulden, zoals beschreven in de koop voor de justitie van Beringen
geschied. Betaald. Jacob Jacobs is erin met recht ter gichte gekomen.
1643, 21 mei. P.
191
Marie
Clockluyers heeft voor recht getoond 2 verschillende akten: de ene gepasseerd
voor borgmeesters en schepenen en de Raad van de stad Haerlem in het graafschap
van Hollant van 26 maart 1637, ondertekend Corn. Van Looi en bezegeld met het
zegel van die stad. De andere is gepasseerd voor borgemeesters en regeerders
van de stad Rotterdam in het graafschap Hollant van 28(?) maart 1637 en
ondertekend door M. Bessemers en voorzien van het zegel van de stad Rotterdam.
Hiermee liet Marie Clockluijers relict van wijlen Jan Vasters blijken dat Jan
Vasters zaliger tijdens zijn leven verkregen had van wijlen Michiel en Willem
Gijbels de erfenis en het versterf dat hen van hun vader en oom respectievelijk
toebehoorde, gelegen onder Bilsen, Lummen en Meldert. Ze verzoekt om in deze
goederen - voor zover ze hier sorteren - gegicht en gegoed te worden. Dat gaat
om hun deel in een hof in Laren gelegen, gekomen van de voorschreven Michiel en
Willem Gijbels. Ze is ervan met recht ter gichte gekomen met ban en vrede
'onbelet een ieders goet recht'.
1643, 21 mei. P.
191
Maria
Clockluijers weduwe van wijlen Jan Vasters met haar schoonzoon Aert Marien die
zich sterk maakt voor zijn consorten die onmondig zijn, verklaarde dat haar man
Jan Vasters in zijn leven verkocht heeft aan Peeter Postelmans hun deel - zoals
hiervoor beschreven - van een hof in Laren gelegen, dat gekomen is van Giel en
Willem Gijbels, 'int gemeyn Giel Reggen alias Gijbels', met nog een perceeltje
'opt Lindekens Velt', groot omtrent een half vat zaaiens. Dat grenst Aert Van
Sonoven O, die gemeyn straet W, Mathewis en Dries Postelmans N. Verkocht voor
30 gulden. Omdat zowel haar man als Peeter Postelmans beiden overleden zijn
zonder dat het goed gegicht werd, heeft Aert Marien het voor hem en voor zijn
consorten nu opgedragen aan het minderjarig kind van Peeter Postelmans verwekt
bij Marie Bervoets. Renier Timmermans, die getrouwd is met de weduwe van Peeter
Postelmans, is in de naam van het kind in de twee perceeltjes gegicht en gegoed
met recht.
1643, 30 juni.
P. 192v
Mathijs Put
heeft opgedragen een stuk land in Stal onder Coorssel gelegen, groot ongeveer 8
halsters zaaiens, genaamd 'die Hoeffve'. Het grenst sheeren straet aan 2
zijden, Jan Pauls 3) en Geert Teuwis 4), met nog stuk erven genaamd 'den
Nachtegael', dat grenst de kinderen van Mathijs Van Ham 1), s'heeren straet 2),
'die Schans Straet' 3) en de erfgenamen van Jasper Hillen 4). En verder al zijn
andere goederen, zowel Brabants als Loons als laetgoederen waar ze ook mogen
sorteren en hij stemt in met de realisatie voor de juiste hoven. Opgedragen als
pand aan Antonis Didden voor 25 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor hij in
kapitaal 500 gulden lopend geld ontvangen heeft. Terugbetalen in hetzelfde geld
met intrest volgens de verstreken tijd en in twee keren. Valdag op Sint-Jan
Baptisten dag. Indien Mathijs binnen het jaar betaalt, zal hij voor 100 gulden
mogen volstaan met 1 ducaton. Antonis Didden is in de 25 gulden Brabants
jaarlijks gegicht met recht.
1643, 06 juli.
P. 193
Jacob Vervoort
heeft met instemming van zijn huisvrouw Cristina Vaes opgedragen aan Vincent
Seyssens de goederen die hen respectievelijk in deling zijn gevallen met nog de
goederen die ze met koop verkregen hebben van hun zwager Andries Baltis als
pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks met valdag jaarlijks 'ipso veni
sacramenti festo' (Sacramentsdag). In kapitaal ontvingen ze ervoor 200 gulden
lopend geld. Vincent Seijsens is in de 10 gulden jaarlijks met recht gegicht en
gegoed.
1643, 06 juli.
P. 193v
Frans Wijnen
heeft, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Andries Baltis gepasseerd
voor notaris Donroije zoals in het recht bleek, ontvangen en met instemming van
en in aanwezigheid van zijn huisvrouw Anna Vaes opgedragen een stuk land in
Coorsel gelegen, groot omtrent een halster zaaiens, dat grenst 'den Erdewech'
O, Aert Gielkens N; met nog een stuk broek van een half dachmael groot, ook in
Coorsel gelegen, zoals het gedeeld is tegen de huisvrouw van Jacob Vervoort.
Verkocht aan Jacob Vervoort voor 300 gulden eens en als een kermis voor de
huisvrouw van de verkoper 14 gulden, goodtspenninck 1 stuiver. Betaald. Jacob
Vervoort is ervan met recht ter gichte gekomen.
1643, 02 juli.
P. 193v
Aert Convents
heeft opgedragen een beemd genaamd 'den Meijers Beempt', die grenst Laureys
Claes 1), Henrick Convents 2) en Jan Wijnen 3), aan Jan Van Postel als pand
voor 9 gulden Brabants jaarlijks. Kapitaal ontvangen, maar bedrag niet vermeld.
Valdag jaarlijks op 1 mei. Jan Van Postel is in de 9 gulden jaarlijks gegicht
en gegoed met recht. Het geld hiervoor is gekomen van een rente die werd
afgelegd door Peeter Lemmens in Molem onder Lummen.
1643, 02 juli.
P. 194
Valentijn
Wouters als momber van Valentijn Dierix, die aanwezig is en instemt, heeft
opgedragen een stuk land van ongeveer 2 halster zaaiens, dat grenst Jan Pauls
1), Matheuwis Convents 2), sheeren straet 3) en Henrick Beckers 4). Opgedragen
als pand aan Vincent Seijsens als momber van het onwettig kind van zijn vader
met name Jan Seysens, voor 17 gulden 10 stuivers jaarlijks Brabants. In kapitaal
ontving Valentijn 350 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Coorsel kermis.
Omdat Matheuwis Convents de helft van de rente tot zich gaat nemen, stelt hij
daarvoor als pand de wederhelft van het voorschreven pand en als onderpand alle
erfgoederen. Hij stemt in met de realisatie van deze gichte. Vincent Seysens is
als momber voorschreven in de 17 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht en
gegoed met recht.
Marge. Op 5 oktober
1651 heeft Vincent Seysens de panden gekweten van Valentijn Dierix, nu Matijs
Claes, van 10 gulden jaarlijks in vermindering van de rente van 17 gulden 10
stuivers jaarlijks in deze gicht vermeld. 200 gulden kapitaal met alle verlopen
werden terugbetaald. Matijs en zijn panden zijn ervan wettelijk gekweten.
1643, 09 juli.
P. 194v
Jan S'hertogen
heeft getransporteerd 8 gulden Brabants jaarlijkse rente die hij trekt op
panden van Antonis Vogelers in Coorssel aan Jan Magrieten voor 150 gulden Brabants
eens. Betaald. Jan Magrieten is in de rente met recht ter gichte gekomen.
1643, 27 juli.
P. 198
Jan Van Zoelick
heeft zijn tocht afgestaan van een stuk erve genaamd 'den Bosch' gelegen in de
'Molestraet', dat grenst s'heeren straet Z, Elisabeth Swinnen W, de erfgenamen
van Jan Van Soelick N en Peeter Jans O, aan Peeter Stalmans om het te mogen
belasten met 200 gulden kapitaal eens. Peeter is met recht ter gichte gekomen.
1643, 27 juli.
P. 198
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Peeter Stalmans het voorschreven stuk erve opgedragen met
instemming van zijn huisvrouw Marie Van Soelick, die aanwezig is, aan Anna Van
Haut dochter van Quinten Van Haut verwekt bij Catlijn Vande Put als pand voor
10 gulden Brabants jaarlijks. Peeter ontving het kapitaal van 200 gulden Brabants
uit handen van mr. Peeter Leysen in de naam van Anna Van Haut voorschreven.
Valdag op Sint-Peetermisse in juli. Het pand is enkel belast met de groncijns
aan de heer en met 2 vat evie aan de H. Geest van Coorsel. Deze 200 gulden zijn
gekomen vaan Vincent Seysens die het geleend had en het werd hier opnieuw belegd.
Frans Wijnen is in de naam van Anna Van Haut in de 10 gulden Brabants jaarlijks
gegicht met recht. Jan Van Zoelick werd weer in zijn tocht gesteld.
1643, 21
augustus. P. 199
Sr. Johan de
Best(?) heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Annake Jans, die
aanwezig is, opgedragen het kindsdeel van zijn huisvrouw dat op haar verstorven
is na de dood van haar ouders aan Jan Scoenmaeckers van Hechtel als pand voor 4
gulden 5 stuivers jaarlijks indien ze op de vervaldag betalen. Laten ze de
valdag voorbijgaan, dan moeten jaarlijks 5 gulden gegeven worden. Afleggen met
100 gulden in gangbaar geld volgens de laatste valuatie en met rente volgens de
verstreken tijd. Valdag op O.-L.-Vrouw Hemelvaart (Assumptionis Beate Marie).
Jan Scoenmaeckers is in de rente gegicht met recht.
1643, 12
november. P. 203
Henrick Beckers
heeft de panden gekweten van de kinderen van Marie Hermans van 10 gulden Brabants
jaarlijks. Alles is betaald en hun panden worden wettelijk gekweten.
1643, 12
november. P. 203v
Henrick Put van
Coorssel heeft opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, groot ongeveer 6
halster zaaiens, dat grenst Jan Van Postel 1), en 2), Hendrick Geerts 3) en 4),
aan Henrick Beckers als pand voor 13 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks.
Valdag jaarlijks op Sint-Huybrichsdag. Staat af te leggen met 300 gulden lopend
geld en volgens het verstrijken van de tijd. Als onderpand stelt hij al zijn Brabantse
goederen. Het geld waarmee deze rente gecreëerd werd is geteld door Beckers in
handen van Peeter Celen van een gelijke rente die Put moet geven aan Aert Van
Velthoven en die aan Peeter Celen is toegevallen bij deling. Omdat de creatie
van de eerste gichte niet vindbaar is, werd de rente door Beckers aan Celen
gekweten en door Puts vernieuwd en bekend. Henrick Beckers is in de 13 gulden
en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht. Henrick Put solvit jura.
1643, 10
december. P. 205v
Peeter Daniels,
als gevolmachtigde van Marten Thijs, heeft - uit kracht van de getoonde
procuratie - ontvangen en opgedragen een perceel land gelegen in Coorssel aan
't Langvenne'. Het grenst mr. Jan Vaes 1), Claes Melis aan de andere zijden.
Verkocht aan Servaes Struijvens voor 186 gulden en 6 stuivers Brabants, zowel
Loons als Brabants in een koop volgens de condities. 86 gulden en 6 stuivers
werden betaald. Voor de resterende 100 gulden bekent de koper aan het goed een
rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, die in lopend geld te kwijten is en met
rente volgens het verstrijken van de tijd. Valdag op datum van gichten. Servaes
Struijvens is in het land en Peeter Daniels is in de naam van Marten Tijs in de
rente van 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht, volgens de conditie
hierna geregistreerd.
1643, 10
december. P. 206v
Op 11 november
1643 heeft Marten Thijs, soldaat van Maestricht, geconstitueerd en machtig
gemaakt met deze akte Peeter Daniels inwoner van het dorp Heusden om in zijn
naam voor de wethouders waar het hoort wettelijk op te dragen aan zijn koper
Servaes Struijvens - of degene aan wie het goed wettelijk blijft - het perceel
vermeld in de conditie en volgens die conditie. Zijn gevolmachtigde moet het
geld ontvangen en alles doen wat nodig is. Getuigen: Bartel Gathis en Peeter
Grammers. Opgemaakt in Heusden 'inde Heyblom'. Was ondertekend: quod attestor
Petrus Nicolai notaris.
1643, 10
december. P. 206v
Conditie en
voorwaarden voor de voorschreven verkoop. Marten Thijs is soldaat onder de H.H.
Staeten in garnizoen Maestricht. Hij zal een perceel land verkopen gelegen in
Coorsel ter Brabantse en Loonse natuur. Het grenst O het erve van mr. Jan
Servaes en W Claes Melis. De conditie is zelf te lezen indien interesse.
Op 11 november
1643 heeft Servaes Struijvens inwoner van het dorp Coorsel het land gekocht
voor 150 gulden Brabants en 1 cruijspatacon aan Catlijn Vanden Briel voor een
kermis, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers, schrijfloon een halve
patacon. Servaes zette erop 25 hogen van 2 gulden per hoge - te verdelen half
en half tussen koper en verkoper. Getuigen: Bartel Gaethoffs en Peeter Grammers
inwoners van Heusden. Was ondertekend: ita est Pet. Nicolai notarius.
Op 26 november
zette Jan Beckers er nog 3 hogen bij, Vaes Stuijvens nog 2 hogen en het is hem
ervoor gebleven op dezelfde dag voor mij Petrus Leijsens en Jan Postelmans.
1644, 04 januari
. P. 208
Hendrick Gysels
heeft met instemming van zijn huisvrouw Ida Vanden Eertwech opgedragen zijn
gedeelte in een stuk boek genaamd 'den Jacob', dat grenst 'd'Au Beeck' 1),
Andries Seyssens 2) en Jan Van Postel 3). Verkocht aan Peeter Bosmans voor 304
gulden Brabants eens en 18 gulden voor een kermis voor de huisvrouw van de
verkoper. De koper zal ook 18 gulden profiteren in geval van approximatie (vernadering)
voor zijn palmslag. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck voor de kerk van
Coorsel 4 stuivers. Peeter Bosmans is ervan met recht ter gichte gekomen.
In 1645 op 18
februari heeft Henrick Gijsels wettelijk bekend dat hij voldaan is van deze
verkoop door Peeter Bosmans.
1644, 07
januari. P. 208
Claes Meijnen
van Hechtel heeft opgedragen een perceel broek 'int Overssel' gelegen, grenzend
Lenart Witters 1), Magriet Claes 2), Pouls Reynders 3) en Jan Erdekens 4).
Verkocht aan Peeter Moons voor 525 gulden Brabants eens en een dobbel ducaet
voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis, lijcoop 12 gulden, goodtspenninck
2 stuivers. Peeter Moons is ervan met recht ter gichte gekomen.
In 1647 op 17
april kwam Claes Meynen voor de schepenen in Coorssel en hij heeft bekend dat
hij door Peeter Moons betaald is van deze verkoop.
1644, 11
januari. P. 209v
Jan Van Postel
zoon van Aert heeft getransporteerd de 17 gulden en 10 stuivers jaarlijkse
rente, kapitaal 300 gulden, zoals hij op panden van Servaes Struijvens trok.
Deze rente werd aan hem toegekend door erfdeling. Verkocht aan Mathijs Jans
voor 350 gulden Brabants eens. De intrest neemt zijn koers op Mathijs vanaf
Sint-Andriesmis 1643. Betaald. Mathijs Jans is in de rente gegicht en gegoed
met recht.
1644, 28
januari. P. 210v
Henrick Auwen
heeft opgedragen een hof in Vortken gelegen, groot ongeveer 5 halster zaaiens,
die grenst s'heeren straet 1), Frans Wijnen 2) en Geert Claes erfgenamen 3).
Opgedragen aan Jan Teggers zoon van Marie Neelens als pand voor 10 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 200 gulden Brabants lopend geld. Valdag
van de rente jaarlijks op 26 april (vermits het geld al zolang geleden
ontvangen werd). Losse en vrij rente geven zonder enige aftrek van gelijk welke
vorm van belastingen. Peeter Neelens is in de naam van en tot profijt van Jan
Teggers ter gichte gekomen volgens de stiel van deze bank.
1644, 28
januari. P. 211
Jan Thielens als
momber en armenmeester van de Armen van Coorssel heeft met instemming van de
pastoor heer Peeter Neven van Koersel, aanwezig, de panden gekweten van de erfgenamen
van Christiaen Huveners van een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal
100 gulden. Alles is voldaan en de panden worden wettelijk gekweten. Pro
memorie: dit geld heeft Mathijs Huveners gegeven, die soldaat is in Maestricht.
Hij moet dit geld van zijn consorten terugkrijgen. Is in hoede gekeerd.
1644, 11
februari. P. 211v
Bertelmeuwis
Maijbosch heeft ontvangen en opgedragen de helft van 2 halster land in Stal
onder Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet aan 3 zijden en Jan Pauls
4). Verkocht aan Mathijs Convents voor 105 gulden waaraan de helft van 3 gulden
15 stuivers jaarlijks, kapitaal 37 gulden 10 stuivers, in mindering komt. Lycoop
nae lantcoop, goodtspenninck 2 stuivers. Betaald. Mathijs Convents is ervan met
recht ter gichte gekomen.
1644, 07 april.
P. 219
Vincent Seyssens
heeft gekweten de panden van de kinderen van Michiel Beckers van 5 gulden
jaarlijks, kapitaal 100 gulden, zoals hij op hun panden trok. Alles is voldaan
en de panden werden wettelijk gekweten.
1644, 07 april.
P. 219v
Mr. Jan Vaes van
Herck heeft met instemming van zijn huisvrouw Marie Thielens, die hij voor het
recht belooft te brengen om hiermee in te stemmen, opgedragen een derde deel in
de 'Hoff' van Jan Sterckmans gelegen achter 'd' Langvenne' in Coorssel. Het
grenst het voorschreven 'Lanckvenne' N, Jan Stockmans W en s'heeren straet O en
Z. Verkocht aan Jan Stockmans voor 25 gulden Brabants eens. Betaald. goodtspenninck
4 stuivers, lycoop 16 stuivers. Jan Stockmans is ervan met recht ter gichte
gekomen.
1644, 28 april.
P. 224v
Peeter Martens
heeft met instemming van zijn huisvrouw Catlijn SVolders opgedragen een beemd
in Stal onder Coorsel gelegen, groot ongeveer 2 dachmael genaamd 'Tito
Beempdeken'(?), dat grenst Jan Vande Kerckhof aan 2 zijden, Henrick Kenens 3)
en Govaert Put 4). Tevens nog opgedragen een stuk land van 3 vat zaaiens dat
grenst Wouter Bleux 1), Matys Bluex 2) en 3) en Peeter Martens 4). Opgedragen
aan Aert Van Buylen als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal
ontving hij 200 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Philips
en Sint Jacobsdag. De panden zijn niet belast. Aert Van Buylen is in de 10 gulden
Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1644, 12 mei. P.
225
Conditie en
voorwaarden waarop Reyner en Henrick Cuypers als ooms en mombers van het
minderjarige kind Melchior Van Crutsen verwekt bij Agneet Cuypers zullen
verkopen een stuk broek in Coorsel gelegen, groot ongeveer 1,5 dachmael, dat
grenst 'den Vlootgracht' 1), Jan Vanden Kerckhoff 2) en de heide 3).
Verkoop met
palmslag, hogen en uitgang van de brandende kaars en met proclamatie van 14
dagen tot 14 dagen in Coorssel en in de kerk van Huesden te laten gebeuren.
Degene die dit goed zal zetten zal voor zijn kloek bod of palmslag in het broek
genieten een halve 'roye moers' om te turven of in de plaats daarvan 5
patacons, volgens de wens van de koper. Hij zal zoveel hogen mogen zetten als
hij wenst. Iedere hoge geldt 2 gulden: half en half te verdelen tussen verkoper
en hoger. De kaars zal op een bepaalde dag ontstoken worden op verzoek van de
partijen. Bij misverstanden die dan kunnen voorkomen, beslissen de schepenen
die erover zitten. Indien iemand die deze koop niet kan voldoen, toch hoogt en
de kaars gaat op hem uit, dan zal men de kaars opnieuw ontsteken op de
voorgaande hoger die solvent is. Brengt de koop dan minder op, dan zal het
verschil gehaald worden bij de faler met alle onkosten met parate executie.
Brengt de koop meer op, dan is dit enkel tot profijt van de verkoper.
De laatste hoger
zal op zijn last alle onkosten moeten dragen van deze verkoop: gicht, goedinge,
lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers, branden van de kaars, roepgeld,
schrijfgeld een halve patacon. De verkoper moet los en vrij geld hebben. Het
broek is onbelast en de koper zal het dadelijk op datum van gichten mogen
aanvaarden als hij dan de koopsom betalen moet.
Op 22 februari,
op 'Beringe Merct', heeft Jan Dierix op de voorgaande voorwaarden voor het
broek geboden 120 gulden, lycoop en goodtspenninck zoals voorschreven is. Hij
ontving de palmslag in aanwezigheid van Frans Jacobs als getuige. Ondertekend
door A. Dries secretaris.
Op 2 mei voor
notaris Nicolai en getuigen Wouter Bleux en Goert N. Heeft Claes Meynen er nog
25 hogen op gezet. Op 12 mei werd op verzoek van de partijen de kaars wettelijk
ontstoken en gebannen. Er hoogde niemand meer en het broek bleef op alle
voorwaarden aan Claes Meynen.
1644, 12 mei. P.
226
Hendrick en
Reijner Cuijpers als ooms en mombers van het onbejaarde kind Melchior Crutsen
verwekt bij Agneet Cuypers hebben ontvangen en opgedragen het broek hiervoor
beschreven aan Claes Meijnen voor 145 gulden Brabants en volgens de
voorwaarden. Claes Meynen is ervan met recht ter gichte gekomen. Met dit geld
zullen 100 gulden kapitaal gekweten worden aan Jan Baethen. Ze betaalden van
hofrechten 3 gulden 11,5 stuivers.
In 1647 op 2 mei
heeft Henrick Cuypers bekend dat hij door Claes Meynen betaald is van deze
verkoop.
1644, 16 juni.
P. 228v
Op 16 juni 1644
verscheen bij de notaris die in Lummen woont Jan Reynders geassisteerd met zijn
tegenwoordige huisvrouw Marie Reynders in de naam van hun kinderen verwekt in
het tweede huwelijk samen, namelijk Aert, Quinten en Cristina Reynders 1) en Vincent
Reynders tegenwoordige man en momber van Gertrudis Vanden Hove voorkind van
Marie in wettig huwelijk verwekt met Peter Vanden Hove zaliger 2). Om in de
toekomst geen problemen te krijgen, maken en ramen ze mits deze dat al de
erfgoederen, zowel erven als renten, op welke plaats of welke natuur ook in
Lummen gelegen, tussen de nakinderen en Geertruijt Vanden Hove zullen na de
dood van hun moeder gedeeld worden in twee. De ene helft voor de kinderen van
Jan Reynders verwekt bij Marie Reynders en de wederhelft voor Vincent in
kwaliteit zoals boven beschreven. Uitzondering is een stuk land genaamd 'die
Lange Vore oft Limelaer' gelegen tussen 2 straten. Daarvan staat Marie Reynders
dadelijk haar tocht af met instemming van haar man Jan Reynders aan Vincent
Reynders zonder dat de nakinderen hieraan enige actie zullen kunnen hebben. Hij
zal het in de toekomst mogen aanvaarden als zijn eigen goed. Hiertegen zullen
de nakinderen hebben met uitsluiting van Vincent de hele 'heijgoeren'. Omdat de
Loonse buiten goederen na de dood van Marie geheel zouden komen aan de vrouw
van Vincent met exclusie (uitsluiting) van de nakinderen en in de
moederlijke Brabantse goederen maar een vierde part zou hebben volgens de
costuijmen van de stad Loven, zou hij 6 à 700 gulden mislopen. Daarom heeft
Marie met instemming en in tegenwoordigheid van haar man haar tocht afgestaan
aan haar schoonzoon Vincent die haar toebehoort van al de goederen zowel Loons
als Brabants gelegen in Coorssel. Ze vaardigt Vincent af om ze dadelijk aan te
slaan en te bezitten zoals zij ze tot nog toe heeft bezeten. De lasten die erop
uitgaan, zal Jan Reynders tot nu betalen. De eikenbomen die op 'het Liemelaer'
en in 'de Heygoeren' staan, zullen gaan naar twee zijden: de ene helft naar
Vincent en de andere helft naar Jan Reynders. Marie Reynders geeft volmacht aan
mr. Lowies Heymissen en mr. Aert Vanden Berge en iedereen die deze last wil
aanvaarden om deze afstand van tocht voor de juiste schepenbank te laten realiseren
en van waarde te houden tot verzekering van de partijen. Opgemaakt in presentie
van Michiel Bervoets en Aert Van Uuijtricht als getuigen. Ondertekend door
Vincent Reynders, met een merk door Geertruijt Vanden Hove, met een merk door
Jan Reynders en een merk door Marie Reynders, ondertekend door Michiel
Bervoets, met een merk door Aert Van Uuytricht en quod attestor Hen. Swijsen
notarius 1644.
Op 16 juni 1644
werd de voorgaande akte wettelijk gerealiseerd en door de schepenen in hoede
gekeerd en in het register gesteld.
1644, 16 juni.
P. 230
Peeter Vaes
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, groot ongeveer
een vat zaaiens met de halve 'Molenhoff'(?) oostwaarts. Het goed grenst Aert
Reynders O, sheeren straet N en Z en Willem Roex W; nog de helft van 'den
Mutsschen Hueffken' op 'Scrickhey' gelegen, groot een vat zaaiens, dat grenst 'die
Scrickheye' 1), Jan Beckers 2), Haub Kenens 3) en Peeter Lemmens 4). Opgedragen
aan de kinderen van Bartholomeus Marien zaliger als pand voor 10 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Peeter 200 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks
op datum van gichten. De panden zijn enkel belast met grondcijns aan de heer en
schattingen. Jan Paelmans en Wilbort Jeuris als mombers van de voorschreven kinderen
zijn in de 10 gulden jaarlijks gegicht met recht. Het geld waarmee deze rente
gekocht werd, is gekomen van Claes Morren en het werd hier opnieuw belegd voor
de kinderen. Peeter Vaes heeft de hofrechten betaald.
1644, 27 juni.
P. 230v
Conditie en
voorwaarden waarop mr. Mathijs Matijsens alias Van Meerhout, geassisteerd met
Marike Vander A, uit kracht van het testament van mr. Peeter Mathijs alias
Jeuris zal verkopen een stuk broek in Vortken onder Coorsel ter Brabantse
natuur gelegen. Het grenst Jan Wijnen O, Jan Vander Heyden Z en W en Henrick
Convents N. Het is belast met 2 gulden en 5 stuivers jaarlijks aan de kerk van
Coorssel, met heeren cijns en schattingen en met de servitude van twee percelen
die hun weg erdoor hebben.
Verkoop met
palmslag, hogen en uitgaan van de brandende kaars. Iedere hoge bedraagt 2
gulden: 1 voor de verkoper en de andere voor de koper of hoger. De huurder mag
zijn huurtermijn uitdoen en de koper zal de huur trekken. Degene die de palmslag
krijgt, zal zoveel hogen mogen zetten als hij wenst voor iemand anders mag
hogen. De koper moet betalen op dag van gichten. Bij problemen tijdens het
hogen, beslissen de schepenen die over deze zaak zitten wat er moet gebeuren.
Indien iemand die deze koop niet kan voldoen, toch hoogt en de kaars gaat op
hem uit, dan zal men de kaars opnieuw ontsteken op de voorgaande hoger die
solvent is. Brengt de koop dan minder op, dan zal het verschil gehaald worden
bij de faler met alle onkosten met parate executie. Brengt het meer op, dan is
dit enkel tot profijt van de verkoper.
Degene die de
palmslag zal ontvangen, zal voor zijn kloek bod 1 patacon hebben in specie.
Alle hofrechten en onkosten zijn te betalen door de koper schrijfgeld 1
patacon, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 bloumuyser, zodat de verkoper
los en vrij geld zal hebben.
In 1644 op 25
juni heeft Jasper Hommans de palmslag van het voorschreven broek ontvangen voor
150 gulden lopend geld in presentie van Henrick Convents, Henrick Kenens en
Lowies Lemmens en van de schrijver Michiel Thonis.
Op 27 juni heeft
Jasper Hommans nog wettelijk 25 hogen gezet en Henrick Kenens nog 3 hogen,
vervolgens Jasper Hommans nog 2 hogen en het is hem bij het uitgaan van de
kaars gebleven.
1644, 27 juni.
P. 231v
Mr. Mathijs
Mathijsens alias van Meerhout, met assistentie van zijn moeder Marike Vanden A,
en in aanwezigheid van zijn oom Andries Jeuris en Michiel Thonis, heeft uit
kracht van het testament van zijn vader mr. Peeter Matijs alias Jeuris zaliger
ontvangen en opgedragen het perceel broek hiervoor beschreven aan Jasper
Hommans voor 180 gulden, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers.
Verkocht volgens de conditie hiervoor. Betaald. Jasper Hommans is ervan met
recht ter gichte gekomen. Solvit Jasper jura aan 4 gulden 1 braspenninck.
1644, 28
september. P. 237
Christiaen
Jacobs heeft ontvangen en opgedragen zijn gedeelte in een hof gelegen in
Vortken omtrent 'den Pleijn', die nog onverdeeld is met zijn broer Jan. Het is
hem gedeeltelijk aangestorven en gedeeltelijk heeft hij het gekocht. Het grenst
Govert Berten N, Elizabeth Berten W en Z en 'die gemeyn straet' O. Verkocht aan
Peeter Beckers zoon van Jacob voor 300 gulden Brabants eens, lycoop nae
lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers en een halve patacon schrijfgeld en 6
cruijspatacons voor de huisvrouw van de verkoper voor een verering. Dit deel is
belast aan Jan Postelmans met 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, kapitaal
50 gulden Brabants eens, die in mindering zullen komen van de koopsom, met
grondcijns aan de heer en alle dorpslasten en schattingen. Betaald. Mocht het
goed 'onderstaen' worden binnen het jaar, dan moet de koper voor het missen van
zijn geld en kloek bod van de approximant 6 cruijspatacons en de huur trekken
die 'oogst' (augustus) 1645 zal vervallen. Peeter Beckers is in het
voorschreven deel gegicht met recht.
1644, 20
augustus. P. 237v
Claes Scuppen
Bellens heeft in aanwezigheid van zijn wettige mombers, namelijk Aert Greven(?)
en Blasius Lekens, ontvangen en met hun instemming opgedragen zijn
'erffgedeelte' dat hem na de dood van zijn ouders is aangekomen aan Claes
Scuppen als pand voor 7 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks waarvoor hij
in kapitaal 150 gulden Brabants lopend geld ontvangen heeft. Valdag jaarlijks
op Sinte Bartholomeusdag. Mocht het nodig zijn, dan zal hij zijn Loonse
goederen als onderpand stellen. Hij stemt erin toe dat degenen die zijn
goederen in bezit hebben, deze jaarlijkse rente zullen mogen betalen. Claes
Scuppen is in de 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht. Bellens
solvit jura.
1644, 23
augustus. P. 238
Jan Brants van
Zelem kwijt de panden van Frans Wijnen en Govaert Berthen in Coorssel, namelijk
een hof genaamd 'den Meyen Hoff' in Vortken gelegen, van 2 gulden Brabants
jaarlijks zoals hij daarop trok. Het kapitaal werd ontvangen: 40 gulden eens.
Hun panden worden wettelijk gekweten. Jan belooft dat hij het geld weer zal
uitzetten aan goede panden tot profijt van de kinderen van zijn huisvrouw
verwekt door wijlen Jan Sweerts(?) tijdens hun wettig huwelijk. Daarvoor
verbindt Jan al zijn erfgoederen en speciaal een stuk land genaamd 'het
Dickbrem' dat grenst 'die Heerbaen' 1), Jan Cornelis 2) en Willem Van Eck 3).
De echtgenote van Jan Brants stemt in met hetgeen hiervoor staat.
1644, 30 augustus.
P. 238v
Hendrick
Reynders heeft opgedragen huis en hof in Coorsel aan 'het Lanckvinne' gelegen,
dat grenst s'heeren straet rondom, met nog een perceel broek genaamd 'den
Butsert', dat grenst Marie Van Haut 1), Aert Beckers 2), Jan Van Soelick 3) en
Christiaen Claes 4). Opgedragen aan Jan Beelen als pand voor 28 gulden Brabants
jaarlijks met valdag op het feest 'Sanctissimie Trinitatis' (H.
Drievuldigheid). In kapitaal ontving Hendrick 700 gulden Brabants eens lopend
geld. Peeter Claes is in de naam van Jan Neelen in de 28 gulden jaarlijks gegicht
met recht onder reserve dat indien Neelens het geld zou terug willen, dat
Henrick het zal teruggeven mits hij drie maanden vooraf ervan gewaarschuwd
wordt. Hendrick Reynders heeft de rechten betaald.
1644, 30
augustus. P. 238v
Govaert Berten
heeft ontvangen en, na afstand van tocht door zijn moeder Magriet Smeets die
hiermee instemt, opgedragen huis en hof in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren
straet aan 2 zijden, Frans Wijnen 3) en de erfgenamen van mr. Gielis Berten 4).
Opgedragen aan Jan Nelen als pand voor 18 gulden Brabants jaarlijks met valdag
op Joannes Baptista. Kapitaal 400 gulden Brabants eens is ontvangen in lopend
geld. Govaert stelt nog als onderpand 'den Meyen Hoff' ook in Vortken gelegen,
die grenst s'heeren straet 1), Wouter Bleux 2) en Frans Wijnen 3). Peter
Karmans is in de naam van en voor Jan Nelen in de 18 gulden Brabants jaarlijks gegicht
met recht. Indien Nelen het geld nodig heeft, moet Govaert het teruggeven mits
bij 3 maanden vooraf werd verwittigd. Govert betaalde de rechten. Magriet
Smeets is weer in haar tocht gesteld.
1644, 30 augustus.
P. 239
Geert Rymen
heeft met instemming van zijn huisvrouw Marie Seyssens opgedragen huis en hof
in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), mr. Peeter Leysen 2), Aert
Stevens 3) en Jan Huveners 4), aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 5 gulden
Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Geert 100 gulden Brabants eens lopend
geld. Valdag jaarlijks op Sint-Egidius. Valentijn Vanden Hove is in de 5 gulden
Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1644, 03
september. P. 239v
Aert Convents
heeft voor hem en voor zijn medeconsorten de panden gekweten van Gielis Mentens
van een jaarlijkse rente van - (niet ingevuld) zoals de erfgenamen van
Aert Dirix jaarlijks op zijn panden trokken. Convents ontving 30 gulden Brabants
eens. Alles is voldaan en de panden werden wettelijk ervan gekweten.
1644, 04
september. P. 239v
Valentijn
Wouters heeft opgedragen een stuk land in Coorsel gelegen, groot omtrent 2
halster zaaiens, genaamd 'die Paelmans Hoeve', dat grenst 'die Scrickheyde' 1),
Peeter Beckers 2), Jan Beckers 3), aan Christina Huijbrechs voor 250 gulden Brabants
eens en 2 patacons als een kermis voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop
volgens wens, goodtspenninck 4 stuivers. Het goed is enkel belast met
grondcijns en dorpsschattingen. Christina Huybrechs is ervan met recht ter
gichte gekomen.
1644, 04
september. P. 240
Jan Van Vlasmeer
heeft met instemming van zijn huisvrouw Magriet Mommen opgedragen een perceel
broek gelegen in 'den Langeneijcken', dat grenst Jan Smeets 1), Geert Claes erfgenamen
2), Huijbrecht Kenens 3) en 'die Helder Beeck' 4). Verkocht aan Huijbrecht
Kenens voor 242 gulden Brabants eens en 1 patacon voor de huisvrouw van de
verkoper voor een kermis. Hiertegen zal de koper voor een palmslag 1 patacon
genieten, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 3,5 stuivers. Het verkochte goed
is onbelast. Hyuijbrecht Kenens is ervan met recht ter gichte gekomen.
1644, 10
september. P. 240
Peeter Martens
heeft met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Vogelers opgedragen een stuk
land in Stal gelegen, genaamd 'het Broexken', dat grenst Matys Bleux de Oude
1), Mathijs Bleux de Jonge 2) en s'heeren straet 3). Daarbij nog een beemdje
ook in Stal gelegen, genaamd 'het Diepenbempdeken', dat grenst Jan Vande
Kerckhoff 1), Henrick Kenens 2), Govart Put 3). Opgedragen aan Aert Van Buijlen
als pand voor 7 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving
Peeter ervoor 150 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op 1 mei.
Mocht het pand te zwak bevonden worden, dan belooft Peeter dat hij als
onderpand al zijn Loonse goederen zal zetten. Aert is in de 7 gulden en 10
stuivers jaarlijks gegicht met recht. Het geld waarmee deze rente gekocht is,
is gekomen van een verkochte bos onder Stevort gelegen, dat verkocht is aan
heer Jan Fredrix deken en pastoor van de stad Hasselt.
1644, 10
september. P. 240v
Mathijs Bleux
als man en momber van zijn huisvrouw Marie Horens, die aanwezig is en hiermee
instemt, en die zich tevens sterk maakt onder verbintenis van zijn persoon en
goederen voor de zuster van zijn huisvrouw Elizabeth Hoerens, Peeter Hoerens,
Mathijs Convents en Jan Claes als mombers van de kinderen van wijlen Adriaen
Horens namelijk Baltis en Claes Horens respectieve erfgenamen van Oriaen Horens
hebben samen en elk apart ontvangen en opgedragen een beemdeke in Stal gelegen,
genaamd 'het Diepe Beempdeken', dat grenst Jan Vande Kerckhoff 1), Henrick
Kenens 2) en Govart Put 3). Verkocht aan Peeter Martens voor 250 gulden Brabants
eens. Peeter Martens is in het beemdje gegicht met recht.
1644, 20
oktober. P. 243
Peeter en
Mathijs Joris/Jeuris en Henrick Bervoets als momber van het minderjarige kind
Lambrecht Ouwerx verwekt uit de schoot van Marie Jeuris zaliger, hebben samen
en elk apart ontvangen en opgedragen hun kindsgedeelte in Stal onder Coorssel
gelegen, zoals het op hen is verstorven na de dood van hun ouders, zowel land
als broek, zowel Brabants, Loons of laatgoed samen in een koop. Het Brabants
deel is een stuk land van 5 vat zaaiens groot dat grenst s'heeren straet 1),
Tomas Mentens 2) en de erfgenamen van Aert Dierix 3). Verkocht aan Govaert
Vanden Put voor 1200 gulden Brabants voor het geheel. Het Brabants deel is
gerekend op 800 gulden Brabants. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 8
stuivers. Peeter Jeuris ontving zijn geld en het resterende deel van de koopsom
moet over een jaar betaald worden met intrest aan ieder 20 gulden Brabants
eens. Indien Mathijs Jeuris zijn geld binnen het jaar nodig heeft, dan moet de
koper het hem geven met intrest 'naer tijts gelanck'. Het verkochte goed is
enkel belast met grondcijns aan de heer en dorpslasten. Indien het goed aan de
koper binnen het jaar 'onderstaan' wordt (vernaderd), zal de approximant
aan de koper voor het missen van zijn geld 15 gulden eens moeten geven vanwege
Peeter Jeuris en van de anderen 20 gulden. Govaert Put is ervan met recht ter
gichte gekomen. Solvit jura 22,5 stuivers.
Marge. Op 12 september
1647 heeft Mathijs Jeuris bekend dat hij door Govaert Vanden Put voldaan is van
de koopsom en de intrest.
1644, 29
oktober. P. 243v
Jan Jacobs heeft
ontvangen en daarna opgedragen zijn gedeelte in een 'hueffke' gelegen in 'de
Gysens Hoeve', dat grenst s'heeren straet O, de erfgenamen van mr. Gielis
Berten W, Henrick Wynen Z en Govaert Berten W. Verkocht aan Peeter Beckers voor
100 gulden Brabants eens en 3,5 patacons als drinkgeld boven de last van 2
gulden en 10 stuivers jaarlijks waarvan het kapitaal 50 gulden eens is. Verder
enkel nog belast met grondcijns aan de heer en met schattingen. Betaald. De
koper zal voor dit jaar de huur genieten. Peeter Beckers is in het goed gegicht
en gegoed met alle punten van recht.
1645, 26
januari. P. 246v
Hendrick Rijmen
heeft zijn tocht afgestaan van 2 vaten land genaamd 'den Wittendriesch', die
grenzen 'die Veltstraet' 1), de kinderen van Jacob Lemmens 2) en 3), aan zijn
zoon Aert Rijmen om ze te mogen belasten met 3 gulden jaarlijks of 50 gulden
kapitaal eens. Aert is ervan met recht ter gichte gekomen.
1645, 26
januari. P. 246v
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Aert Rijmen ontvangen en het land opgedragen aan Bartholomeus
Aerts als pand voor 3 gulden Brabants jaarlijks. Aert ontving ervoor 50 gulden
lopend geld. Valdag jaarlijks op Lichtmis. Bartholomeus Aerts is in de 3 gulden
jaarlijks gegicht met recht.
1645, 26
januari. P. 246v
Ambrosius
Bellens heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, die
grenzen s'heeren straet 1), Hendrick Meijen 2), Gielis Oriaens 3) en Jan
Stockmans 4). Opgedragen aan Niclaes Scuppen als pand voor 12 gulden en 10
stuivers Brabants jaarlijks. Ambrosius ontving 250 gulden lopend geld als
kapitaal. Valdag jaarlijks op Sint-Paulusbekeringedag. Mocht dit pand nadien
onvoldoende gevonden worden, daarvoor stelt Ambrosius als onderpand een perceel
broek in Coorssel 'aenden dijck' gelegen genaamd 'het Bosken' en verder al zijn
Loonse goederen en hij stemt ermee in dat dit geregistreerd wordt bij de
passende schepenbank. Niclaes Scuppen is in de 12 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks gegicht met recht.
Marge p. 246v. In 1651 op 5
oktober heeft Niclaes Scuppen deze panden van Ambrosius gekweten van de
voorschreven 12 gulden 10 stuivers jaarlijks. Alles is voldaan. Ambrosius en
zijn panden zijn wettelijk gekweten.
1645, 09
februari. P. 250
Mr. Lowies
Gemissen, die volmacht heeft zoals in het recht bleek door een document
ondertekend Swijsen notaris, heeft opgedragen een stuk land in Coorssel 'inden
Vaeshoeck' gelegen, dat grenst sheeren straet 1), mr. Jan Vaes 2) en Claes
Neelens 3). Het is gedeeltelijk Brabants en gedeeltelijk Loons. Servaes
Struijnens had het land onlangs met gicht verkregen van Marten Thijs op 10
december 1643. Verkocht aan Jan Stockmans voor 435 gulden boven 5 gulden
jaarlijks die eraan uitgaan (kapitaal ervan 100 gulden) en 1 patacon voor een
kermis voor de huisvrouw van de verkoper en een jaar verloop sedert de datum
van aankoop gevallen, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4 stuivers. Servaes
ontving zijn geld. Jan Stockmans is ervan met recht ter gichte gekomen.
1645, 04
februari. P. 252v
Niclaes Bellens
heeft gereliveerd en daarna opgedragen een perceel broek genaamd 'het Half
Hulsen Euwet', dat grenst s'heeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van
Huybrecht Maechs 3) en Ambrosius Lekens 4). Verkocht aan Jan Jacobs voor 100
gulden Brabants eens en 2 patacons als een kermis. Conditie is dat indien dit
goed aan Jan vernaderd wordt, dan zal de approximant aan de koper vier patacons
moeten geven of de waarde ervan. Lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 4
stuivers. Het perceel is enkel belast met de grondcijns aan de heer en een
blanck in iedere 100 schattingen als die gezet zullen worden. Jacobs is ervan
ter gichte gekomen met ban en vrede.
1645, 18
februari. P. 252v
Peeter Bosmans
heeft getransporteerd een rente van 5 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks,
zoals hij die trok op panden van de erfgenamen van Sijmon Picken, aan de kinderen
van Goris Convents voor 100 gulden Brabants eens. De intrest zullen de partijen
genieten volgens de verstreken tijd. Goris Convents en Peeter Oriaens als
mombers van de voorschreven kinderen zijn in de naam van de kinderen in de 5
gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1645, 18
februari. P. 253
Jan Beckers
heeft met instemming van zijn huisvrouw Anna Seijssens opgedragen zijn huisinge
met de dries daarbij annex, gelegen in Coorssel aan de kerk. Opgedragen aan de
H. Geest van Coorssel als pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor Jan
in kapitaal 200 gulden Brabants lopend geld heeft ontvangen. Valdag jaarlijks
op Sinte Mathijsdag. Als onderpand stelt Jan zijn erfportie en hij stemt in met
de realisatie ervan voor competente rechters. Servaes Van Eertwech is als
armenmeester tot profijt van de Armen in de 9 gulden Brabants jaarlijks gegicht
met recht. Dit gebeurde met instemming van de pastoor van Coorssel.
1645, 13 maart.
P. 255v
Marten Thijs
heeft getransporteerd een rente van 5 gulden jaarijks zoals hij die trekt op
panden van Jan Stockmans: een stuk land in Coorsel 'aent Langevenne' gelegen,
volgens de originele gichte ervan gedateerd op 12 december 1643. Verkocht aan
Mathijs Huveners van Coorsel voor 100 gulden. Betaald. Mathijs Huveners is in
de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1645, 22 juni.
P. 268v
Jasper Tielmans
heeft opgedragen een stuk land gelegen in Vortken, dat grenst Vincent Seyssens
aan 2 zijden en de erfgenamen van Peeter Smeets aan de andere zijden.
Opgedragen aan Lowies Lemmens als pand voor 5 gulden Brabants. In kapitaal
ontving Jasper ervoor 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op het octaaf
van het H. Sacrament. Losse en vrije rente geven. Voorwaarde is dat Lemmens
zijn jaarlijkse intrest mag halen bij de huurder of de bezitter van het pand.
Lowies Lemmens is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1645, 03 juli.
P. 269
Henrick Auwen
heeft opgedragen een hof in Vortken gelegen, dat grenst s'heeren straet 1),
Frans Wynen 2), Marie Wynen 3) en Lambrecht Corselius 4). Opgedragen aan Jan
Teggers zoon van wijlen Aert Teggers en zijn huisvrouw Marie Neelens wettig
echtpaar tijdens hun leven, als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In
kapitaal ontving Henrick 200 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op St.-Jan
Baptist. Peeter Neelens is in de naam van Jan Teggers in de 10 gulden jaarlijks
gegicht met recht.
1645, 17 mei. P.
269v
Peeter Beckers
heeft met instemming van zijn vrouw Magriet Put opgedragen een stuk land
genaamd 'het Nieu Lant', dat grenst Jan Put 1), 'die Groot Heyde' 2) en Peeter
Jans erfgenamen 3), aan Matijs Jans als pand voor 7 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Peeter 150 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks
op Sinte Dionijsdag. Als onderpand stelt Peeter al zijn Loonse en laetgoederen
en hij stemt in met de realisatie daarvan voor de juiste bank. Frans Bluex is
in de naam van Matijs Jans in de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en
gegoed met recht.
1645, 15 mei. P.
269v
Oriaen Claes
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Beckers opgedragen
een wijerke met een heythoeve daaraan gelegen, die grenzen Mathijs Huveners 1),
de weduwe van Jan Heusdemans 2) en mr. Govart Loots 3). Verkocht aan Jan
Lambrechs voor 65 gulden Brabants en 1 patacon voor de huisvrouw van de
verkoper, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 stuiver. Betaald. Jan Lambrechs
is ervan met recht ter gichte gekomen.
1645, 23 juli.
P. 270
Valentijn Wouters
heeft opgedragen een beemdje in Castel onder Coorsel gelegen, dat grenst de erfgenamen
van Mathijs Van Hamme aan 2 zijden, Peeter Hommans erfgenamen 3) en Michiel
Beckers 4). Opgedragen aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 7 gulden en 10
stuivers jaarlijks. Valdag op 1 april. In kapitaal ontving Valentijn 150 gulden
lopend geld. Afleggen in twee keren met 100 of met 50 gulden per keer.
Valentijn Vanden Hove is in de rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht
met recht.
1645, 23 juli.
P. 270
Valentijn
Wouters heeft opgedragen een beemdje in Castel onder Coorsel gelegen, dat
grenst de erfgenamen van Mathijs Van Hamme aan 2 zijden, de erfgenamen van
Peeter Hommans 3) en Michiel Beckers 4). Opgedragen aan Valentijn Vanden Hove
als pand voor 7 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op 1 april. In kapitaal
ontving Valentijn 150 gulden lopend geld. Afleggen in 2 keren met 100 of 50
gulden per keer. Valentijn Vanden Hove is in de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht
met recht.
1645, 02
oktober. P. 270v
Jan Stockmans
heeft opgedragen een stuk land genaamd 'den Hoff', dat grenst s'heeren straet
1), Claes Melis 2) en mr. Jan Vaes 3). Opgedragen aan de kinderen van Laureys
Convents als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks met valdag 'vinculis Petri'
(Sint-Petersstoel). In kapitaal ontving Jan 100 gulden lopend geld. Als
onderpand stelt Jan al zijn andere Brabantse goederen onder Coorssel gelegen.
Peeter Oriaens en Goris Convents als mombers van de voorschreven kinderen zijn
in de 5 gulden jaarlijks tot profijt van de kinderen gegicht met recht.
1645, 02
oktober. P. 271
Wilbort Hauben
en Jan Metten als mombers van de kinderen van wijlen Mathijs Bosmans en
Elizabeth Eldermans, een wettig echtpaar tijdens hun leven, hebben opgedragen
huis en hof gelegen omtrent 'het Lanckvenne', die grenzen s'heeren straet 1),
de erfgenamen van Mathijs Claes 2) en Jan Metten 3). Opgedragen aan Jan
Magrieten als pand voor 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks met valdag op Sinte
Paulsdag. In kapitaal ontvingen de mombers 50 gulden Brabants eens, die in
gangbaar geld moeten afgelegd worden en met rente volgens het verstrijken van
de tijd. Het geld hiervoor komt voort van hun deling en ze zijn toegekend aan
de oom van de voorschreven kinderen met name Jacob Bosmans. Jan Magrieten is in
de 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1645, 02
oktober. P. 271
Peeter Oriaens
en Goris Convents mombers van de kinderen van wijlen Laureys Convents en
Catlijn Oriaens, die tijdens hun leven een wettig echtpaar waren, hebben de
panden gekweten van Vincent Moons van een rente van 5 gulden Brabants
jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants eens. Alles is betaald en de panden
worden wettelijk gekweten.
1645, 29
december. P. 278
Jan Thielens
heeft gereliveerd en met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Paels - van
wie hij de instemming zal inbrengen - opgedragen huis en hof gelegen naast het
erve van de erfgenamen van Joris Scepers. Het goed grenst s'heeren straet 1),
de erfgenamen van Joris Scepers 2), Jan Pauls 3) en Brigida Van Haut 4).
Opgedragen aan de erfgenamen van Bernart Seyssens verwekt bij Elisabeth
Convents als pand voor 6 gulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor Jan
als kapitaal 125 gulden Brabants lopend geld ontvangen heeft. Valdag jaarlijks
op 'Jaersdach' 1 januari. Henrick Convents is als grootvader en Vincent Seysens
als oom in de naam van en voor de erfgenamen in de 6 gulden en 5 stuivers
jaarlijks gegicht met recht. Het geld is gekomen van Jan Vanden Berge zoals aan
Bernart door testament gelegateerd was.
1645, 29
december. P. 278v
Jan Thielens
heeft met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Pauls - die hij voor het
recht belooft te brengen om in te stemmen - opgedragen huis en hof in de gichte
hiervoor beschreven aan Henrick Convents als pand voor 3 gulden en 15 stuivers Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 75 gulden Brabants lopend geld. Valdag
jaarlijks op 'jaersmis'. Henrick Convents is in de 3 gulden 15 stuivers Brabants
jaarlijks gegicht met recht.
1645, 29
december. P. 278v
Jan Knaep heeft
ontvangen en daarna opgedragen een stuk land in Stal onder Coorssel gelegen,
waar zijn schuur op staat. Het grenst de erfgenamen van Lambrecht Witters 1),
Aert Knaep 2) en s'heeren straet 3). Opgedragen aan Dierick Vliegen van Cleynen
Breugel als momber van zijn zuster Agneet Vliegen als pand voor 15 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Jan Knaep 300 gulden Brabants eens lopend geld.
Valdag jaarlijks op 'jaersdach' 1 januari. Jan Knaep stelt als onderpand al
zijn laetgoederen onder de prelaet van Everbeur in Coorssel gelegen. Peeter Vaes
is in de naam van Agnees Vliegen in de 15 gulden jaarlijks gegicht met recht.
1645, 29
december. P. 279
Aert Convents
heeft ontvangen en opgedragen een stuk broek genaamd 'den Smeyrs Beempt', dat
grenst Laureys 'Clies'(?) 1), Henrick Convents 2) en Cornelis Vorsters 3), aan
Anthonis Vaessens als pand voor 40 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal
ontving Aert 800 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op nieuwjaarsdag. Als
onderpand stelt Aert al zijn laetgoederen in Stal gelegen en hij stemt in met
de realisatie ervan voor competente rechters. Aert mag de rente afleggen met
200 gulden per keer. Anthoon Vaessens van Cleynen Breughel is in de 40 gulden
jaarlijks gegicht met recht.
1645, 29
december. P. 279v
Mr. Jan Vaes
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Thielens opgedragen
een stuk land in Coorssel gelegen, dat grenst s'heeren straet 1), Peeter
Thilens 2) en Jan Stockmans 3). Verkocht aan Jan Stockmans voorschreven voor
360 gulden Brabants eens en 1 souverain voor de huisvrouw van de verkoper voor
een kermis. goodtspenninck 1 scellinck voor de kerk, lycoop nae lantcoop. Het
goed is vrij van lasten op dorpslasten na. Jan Stockmans is in het voorschreven
land gegicht met recht.
1645, 29
december. P. 279v
Mr. Jan Vaes
heeft gekweten de panden van de erfgenamen van Geert Pauls van een rente van 5
gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100 gulden Brabants eens. Alles is voldaan
en de erfgenamen en hun panden werden wettelijk gekweten. Mr. Jan stemt in met
de cassatie van de originele gichte.
1646, 24
januari. P. 281
Anna Moons heeft
haar tocht afgestaan van haar goederen die ze tegenwoordig in tocht bezit aan
haar kinderen verwekt bij Jan Convens om die te mogen belasten met 100 gulden
kapitaal. De kinderen zijn ervan met recht ter gichte gekomen.
1646, 24
januari. P. 281
Nu tocht en erve
samen zijn, hebben Goris, Symon en Henrick Convents en Peeter Neelens als
momber van Laureys Convents samenderhand ontvangen en opgedragen hun
erfgoederen en erfportie aan Lenaert Van Haut als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. Kapitaal van 100 gulden Brabants eens werd ontvangen. Valdag
jaarlijks op O.-L.-Vrouw Lichtdag (Lichtmis). Lenaert Van Haut is in de 5
gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Dit geld is dadelijk betaald aan
Henrick Geerts omwille van een contract tussen Jan Geerts en de voorschreven erfgenamen
gemaakt. Dit contract is gepasseerd tussen Jan Geerts en de erfgenamen voor
Nicolai, notaris en getuigen betreffende een rente die door de vader van de erfgenamen
is uitgezet geweest tot behoef van de kinderen van Henrick Geerts zaliger. Dit
contract berust in handen van notaris Nicolai. Anna Moons werd weer in haar
tocht gesteld en ze is ervan ter gichte
gekomen.
1646, 24
januari. P. 281v
Lenaert Nicolai,
onze scoutet, constitueert zijn zwager mr. Willem Goossens om voor hem en
zichzelf over te gichten in Lummen de goederen die ze verkocht hebben. Wat mr.
Willem zal doen, dat is voor Lenaert vaststaand. Getuigen: Gilis Pulinx en
Geraert Eelsen. gedateerd 7 februari 1646. Was ondertekend: Quod attestor And.
Goossens ad permissa.
1646, 24
januari. P. 281v
Op 7 mei 1645 verscheen
voor notaris en getuigen Emont Bloemen. Hij constitueert en maakt machtig met
deze akte sr. Leonardus Nicolai, scoltis in Helchteren en mr. Willem Goossens,
samen of apart, die aanwezig zijn en hiermee instemmen. Ze moeten in zijn naam
verkopen de erfgoederen, renten en roerende goederen die zijn achter gelaten
door mr. Henrick Schooffkens zaliger, op welke plaats ze ook mogen gelegen zijn
en zonder uitzondering. Ze moeten de kopers gichten en goeden en de schulden
voldoen die mr. Henrick heeft achter gelaten. Emont staat er garant voor met
zijn persoon en goederen dat het vaststaand is hetgeen zijn geconstitueerden
zullen verrichten. Getuigen: E.H. Hendrick Timmers pastoor in Hechtel en heer
Dierick Ab Alen pater van het convent van Peer. Was ondertekend 'ende mij
Hubert Smeets notaris'.
De conditie
proclamatoriael is geschreven door mr. Peeter Aerts Loons secretaris en berust
in zijn handen. Mathijs Jeuris is met recht ter gichte gekomen. Ze zullen hun
huisvrouwen voor het recht brengen om hiermee in te stemmen.
1646, 22
februari. P. 283v
Vincent Moons
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw (volgens de akte van
instemming hieronder geregistreerd) opgedragen een poel in Vortken gelegen, die
grenst 'die gemeyn straet' aan 3 zijden en Huybrecht Maechs erfgenamen 4).
Verkocht voor 25 gulden en 2 gulden voor een kermis voor de huisvrouw van de
verkoper, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 stuiver aan koper Huybrecht
Beijers. Betaald. Huybrecht Beyers is ervan met recht ter gichte gekomen.
1646, 22
februari. P. 283v
Op 20 februari
1646 verscheen bij de notaris Elisabeth Claes wettige huisvrouw van Vincent
Moons. Ze stemt uit haar eigen vrije wil in met de gichte die voor de Brabantse
wet in Lummen zal gebeuren als haar man de verkoop regelt aan Aert Bloemers van
een poel gelegen in Vortken onder Coorsel, die noord grenst aan de erfgenamen
van Huybrecht Maechs en aan de andere zijden aan de gemeyn straet. Dit gebeurde
binnen Beringen in het huis van het echtpaar voorschreven. Getuigen: Aert Hermans
en Hendrick Moons. Was ondertekend Christianus Servatij notaris residerend in
Beringen.
1646, 30
januari. P. 284
Mr. Jan Vaes als
man en momber van Marie Thielens heeft ontvangen en met haar instemming
opgedragen en getransporteerd een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks zoals
hij trok op panden van Frans Wijnen, genaamd 'den Hoeffacker' gelegen in
'Voorxten'(?). Het goed grenst Henrick Auwen O, Frans Wijnen Z, Valentijn
Vanden Hove W en s'heeren straet N. De rente wordt verkocht zoals Frans voorschreven
het pand voor het eerst verpacht had aan Bartholomeuwis Thielens. Verkocht aan
de Armen of H. Geert van Coorsel voor 200 gulden. Betaald. Valdag jaarlijks op
'purificationis B. Mariae'. Jan Magrieten is in de naam van en tot profijt van
de Armen van Coorssel in de 10 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met ban en
vrede.
1646, 17
februari. P. 284v
Voorwaarde en
conditie waarop Niclaes Melis zal verkopen met kaarsbranding en palmslag aan de
hoogste bieder een perceel land dat grenst Jan Stockmans O, Christiaen Nicolai
W, de heer pastoor Z en s'heeren straet N. Het is van Loonse en Brabantse
natuur. Het wordt verkocht zoals Niclaes het goed met wettige koop verkregen
heeft van Aert Heckens, zoals uit die gichte blijkt. Verkoop met hogen van 2
gulden per hoge: te verdelen half en half tussen verkoper en hoger. Niclaes
staat er garant voor dat het goed belast is met 12 gulden jaarlijkse rente die
kan afgelegd worden met 200 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers
Luijxe valeur zoals het geld dan zal gangbaar zijn. Mocht de gichte van de
rente iets anders zijn, dan zal de verkoper het verschil goedmaken met de
koper. Voor de rest wordt het verkocht met enkel nog grondcijns en dorpslasten
tot last van de koper. De koper moet 1 ducaton in specie geven aan de huisvrouw
van de verkoper als speelgeld zonder dat dit in mindering komt aan de koopsom.
Degene aan wie de palmslag gegund wordt, zal ook krijgen een ducaton in specie
voor zijn 'vromicheyt' en hij zal zoveel hogen mogen stellen als hij wenst. De
koper zal de huur van het goed krijgen voor zijn uitgegeven geld. Boven alle
lasten voorschreven zal de koper op datum van gichten de koopsom moeten voldoen
en alle lasten van de koper zonder dat ze in mindering komen van de koopsom
zoals 'goedenis', ontgoedenis, pontpenningen, lijffcoop 8 gulden,
goedtspenninck een halve scellinck, schrijfloon een halve patacon. Indien het
goed aan iemand wordt toegewezen die de koop niet kan voldoen, dan zal de kaars
opnieuw ontstoken worden en alle gerezen kosten hiervan zullen tot last van
deze faler komen waarvoor zijn roerende en onroerende goederen zullen verbonden
zijn om ze te voldoen, alsof ze met recht daarvoor verpand en uitgewonnen
waren.
Op 27 januari
1646 heeft Henrick Nelens de palmslag ervan ontvangen van Niclaes Melis boven
alle lasten voor 50 gulden Brabants eens en zoals voorschreven is. Hij stelt
nog 20 hogen erop. Opgemaakt in het huis van Jan Brouwers in presentie van
Quirijn Beckers en Henrick Beckers, getuigen. Quod attestor Petrus Jans als
schrijver.
Op 17 februari
1646 werd de kaars ontstoken en gebannen vanwege de beide heren. Willem Knaep
stelde nog 1 hoge, Henrick Wellens nog 1 hoge en het bleef hem ervoor in
aanwezigheid van de schepenen Peeter Leyssens en Jan Van Postel.
1646, 17
februari. P. 285
Niclaes Melis
heeft het voorschreven land opgedragen aan Henrick Wellens, voor zover het hier
sorteert. Verkocht voor 72 gulden boven de lasten en 1 ducaet voor de huisvrouw
van de verkoper en zoals voorschreven staat. Henrick Wellens is ervan met recht
ter gichte gekomen. Hij betaalde voor hofrechten 3 gulden 1 braspenninck.
1646, 02 maart.
P. 285
Jan Thielens
heeft opgedragen een stuk land genaamd 'den Heijhoff', dat grenst s'heeren
straet 1), Jan Stockmans 2) en Peeter Thielens 3), aan Jacob Van Velthoven van
Hechtel als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan 400
gulden Brabants eens lopend geld. Afleggen in 2 keren met 200 gulden per keer.
Valdag jaarlijks op 1 maart. Deze rente mag binnen het jaar betaald worden met
16 gulden, maar anders niet. Als onderpand stelt Jan een stuk broek genaamd
'den Varen Beempt' voor het geval dat het pand niet sterk genoeg zou zijn.
Jacob Van Velthoven is in de 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
Jan Thielens betaalde de rechten.
1646, 02 maart.
P. 285v
Jan Van
Soelick/Zoelick heeft zijn tocht afgestaan van huis en hof in Coorsel gelegen
aan Jan Stockmans en Jan Stalmans om het te mogen belasten met 400 gulden eens
kapitaal. Ze zijn ervan ter gichte gekomen.
1646, 02 maart.
P. 285v
Jan Stockmans en
Jan Stalmans hebben samen en elk apart met instemming van hun respectievelijke
huisvrouwen Cristina en Catlijn Van Soelick - van wie ze de instemming voor het
recht beloven in te brengen - opgedragen huis en hof in Coorsel gelegen, die
grenzen s'heeren straet aan 3 zijden en Aert Reyners 4), aan de Armen van
Hechtel als pand voor 18 gulden Brabants jaarlijks. Indien de rente binnen het
jaar betaald wordt, zal 16 gulden jaarlijks volstaan. In kapitaal ontvingen ze
400 gulden Brabants eens lopend geld. Valdag jaarlijks op 1 maart. Peeter
Janssens is als Armenmeester in de naam van de Armen van Hechtel in de 18
gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. De opdragers hebben de rechten
betaald. Jan Van Zoelick is weer in zijn tocht gesteld.
1646, 02 maart.
P. 286
Jan Stockmans
heeft de naderschap bekend aan Jan Thielens van een stuk erve zoals hij op 29
december 1645 met gichte verkregen had van mr. Jan Vaes. Nadat het geld werd
teruggegeven, is Jan Thielens met recht ter gichte gekomen.
1646, 08 maart.
P. 286v
Vincent Seyssens
heeft getransporteerd een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks zoals hij die
trok op panden van Jacob Vervoort, aan Jan Oriaens voor 200 gulden. Geld
ontvangen en verkocht volgens de originele gichte van 6 juli 1643. Jan Oriaens
is in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1646, 08 maart.
P. 287
Vincent Seyssens
heeft de panden gekweten van Aert Stevens van een jaarlijkse rente van 15
gulden Brabants, kapitaal 300 gulden eens. Bernart Seyssens zaliger had dit
geld voor zijn dood ontvangen en 'mits sijn debiliteyt' is hij niet voor het
recht kunnen verschijnen om Stevens ervan wettig te kwijten. Alles ervan is
betaald en de panden worden wettelijk gekweten.
1646, 08 maart.
P. 287
Mr. Peeter
Leijssen als meier en rentmeester van het convent van Everbeur heeft, uit
kracht van constitutie op hem gegeven vanwege het voorschreven convent op 10
maart 1644 ondertekend Ambrosius abbas Aeverbodiensis zoals voor het recht bleek,
de panden gekweten van Hendrick Wellens van een rente van 10 gulden Brabants
jaarlijks. Alles is voldaan en de panden worden wettelijk ervan gekweten. De
erfbrief ervan werd overgeleverd en gecasseerd.
1646, 14 juni.
P. 293v
De twee volgende
kwijtingen werden pas op deze voorschreven datum binnen gebracht.
Op 12 december
1645 heeft Jan Van Postel de panden gekweten van Peeter Beckers van een rente
van 5 gulden Brabants jaarlijks zoals hij de panden van Jan en Cristiaen Jacobs
met koop en gichte verkregen heeft. Alles is betaald en de panden werden
wettelijk gekweten. Jan stemt in met de cassatie van de originele gichte.
1646, 14 juni.
P. 293v
Op 12 december
1646 heeft Jan Van Postel voorschreven de panden gekweten van Govaert
Berten/Berthen van een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 100
gulden. De rente stond aan een stuk land in Vortken dat Govaert met koop
verkregen heeft van Peeter Claes. Alles is betaald en Jan stemt in met de
cassatie van de rente.
1646, 27 mei. P.
293v
Henrick Put
heeft opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, dat grenst Jan Van Postel 1),
Henrick Geerts 2), s'heeren straet 3), aan mr. Vincent Seyssens als pand voor
10 gulden Brabants jaarlijks met valdag op 1 april. Af te leggen in lopend
gangbaar geld. Als kapitaal ontving Henrick 200 gulden Brabants eens. Als
onderpand stelt Henrick 'den Sprenckberch' met de schaapskooi, grenzend Jan
Beckers 1), zijn eigen erf 2), mr. Gilis Berten erfgenamen 3) en s'heeren
straet 4). Jan Van Postel is in de naam van mr. Vincent Seyssens in de 10
gulden jaarlijks gegicht met recht. Het geld hiervoor werd afgelegd door
Hendrick Willems en is hier herbelegd.
1646, 27 mei. P.
294
Jan Reynders
heeft opgedragen een stuk broek genaamd 'd'Euwet', dat grenst 'die Maelbeeck'
1), Cristiaen Nicolai 2) en de erfgenamen van Jan Convents 3). Opgedragen aan
Jan Convents als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op 1
april. In kapitaal ontving Reynders 100 gulden Brabants eens. Als onderpand
stelt hij een stuk broek genaamd 'het Waterschappe', dat grenst 'die Maelbeeck'
1), de erfgenamen van Hendrick Kenens 2), Valentijn Valentijns 3) en 'd'Au
Beeck' 4), dat valt onder de prelaet van Everbeur. Het geld hiervoor werd
afgelegd door Peeter Lemmens van Lummen en is nadien gebruikt geweest aan
panden van Jan en Cristiaen Jacobs. Het geld moet later succederen aan 2
zijden: de ene helft aan mr. Vincent Seijssens en de andere helft aan Jan Van
Postel voorschreven of zijn erfgenamen. Jan Van Postel is in de 5 gulden Brabants
jaarlijks gegicht met recht.
1646, 28 mei. P.
294v
Jan Van Postel,
die procuratie (volmacht) heeft vanwege Jasper Tielmans, kwijt Vincent
Seyssens van de koop die hij onlangs van Tielmans heeft verkregen. Alles is
betaald.
1646, 02 juni.
P. 294v
Lambrecht
Lemmens heeft met instemming van zijn huisvrouw Elizabeth Van Ham opgedragen
huis en hof in Stal gelegen. Ze grenzen s'heeren straet rondom. Opgedragen als
pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks aan Lowies Lemmens. In kapitaal ontving
Lambrecht 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op het octaaf van het 'alder
eerw. H. Sacrament'. Ze kwamen overeen dat de rente jaarlijks mag betaald
worden met 4 gulden. Lowis Lemmens is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met
recht.
1646, 14 juni.
P. 295
Dionijs Teuwis
heeft voor hem en voor Matheuwis Teuwis en consorten een vonnis voorgelegd dat
aan hen samen is 'geimpetreert inden souverainen Raede van Brabant' op en tegen
Jan Van Tilborch op 8 november 1638, ondertekend 'Boisschot Vidit' en 'Vande
Perne' 'gescreven in perckement in folio'. (namen onder voorbehoud)
Legt nog een
vonnis voor van revocatie der mandaten vanwege de voorschreven Tilborh ‘geïmpetreert’
voor de eerwaarde heer Officiael van het Hooffs van Luydick (Luik),
gegeven door heer en meester Godefroije Nesse(?) licentiaat in beide de rechten
en advocaat volgens zijn commissie en volgens het gegeven vonnis van 2 april
1639, ondertekend P. Moes notaris. Ze willen dat deze hier geregistreerd worden
zodat ze herinnerd worden.
De schepenen
wezen dat ze moeten geregistreerd worden.
Het vonnis
gewezen in de Souvereine Raad van Brabant. Vonnis voor Matheuwis Teuwis en
consoorten, impetranten (degenen aan wie een eis wordt toegewezen)
tegen Jan Van Tilborch 'geinthimerde' (gedagvaardigde).
Het proces heeft
lang aangesleept voor de Raad van Brabant en was ook voordien voor de schepenen
van Lummen en van Haelen gevoerd. De gedaagde is hiervan schriftelijk op de
hoogte gebracht en de Raad heeft de eerdere vonnissen ontvangen. Dit gaat om
het vonnis van 5 augustus 1634 waarvan in onze Raad reformatie is verzocht door
open brieven van reformatie (verandering, aanpassing, wijziging) door de
voorschreven impetranten en akten van onze Raad. Tevens hebben ze het 'proces
communicatoir' gezien door de voorschreven partijen gevoerd en tevens door
vonnis van 10 september 1635 gevoegd bij deze reformatie. Bovendien hebben ze
het vonnis gezien 'interlocatoir' van 31 januari 1636, verbalen erover voor
commissarissen gehouden met de 'thoon' (voorleggen van stukken, bewijzen)
door de impetranten voor dezelfde commissarissen gegeven met de benodigde
stukken.
Na rijp beraad
van de Raad is gewezen dat het vonnis van 5 augustus 1634 'qualick' is gewezen.
Er is dus terecht reformatie verzocht en ze doen hetgeen de eerdere rechters
hadden behoren te doen van de eerste en tweede instantie met hun vonnis van 14
maart 1630 en 13 september 1633 en waarvoor terecht werd 'geappellert' (in
beroep gaan). Wij houden het testament van wijlen Margriet Hemelers,
gepasseerd voor de notaris Hilst binnen Hasselt van 13 september 1629 voor
genoeg 'geapprobeert' en dat daardoor aan de impetranten zal volgen de eigendom
van de goederen door de testatrice achtergelaten, hen erin 'introduceren' tot
de vruchten en baten en profijten die ervan gekomen zijn sedert de aflijvigheid
van Margriet. Ze mogen de goederen eisen die aan wijlen Lambrecht Hemelers van
zijn patrimonie toebehoorden en waarmee het proces stopt dat hiervoor werd
gevoerd. De geintimeerde wordt veroordeeld tot het betalen van de helft van de
kosten van de eerste, tweede en derde instantie, de kosten van deze instantie
en tevens van het gevoerde proces communicatief. De leden van de Raad hebben
hun zegel hieraan doen hangen in de stad Bruessele 8 dagen in de maand november
in 1638, van ons rijk het 18de. Was ondertekend Roesscht, door de koning in
zijn Raad en meer naar onder Perre. Daaronder hing het groot zegel uit van
zijne koninklijke majesteit in rode was aan een 'dobbel gevlochten corde' van
rode en witte zijde. (Onder voorbehoud van correcte interpretatie.)
Mandaten in verband met
de zaak tussen Matheus Teuwis opponent tegen Joannes Tilborch impetrant.
De tekst hiervan
is in het Latijn geschreven. Te lezen door iemand met kennis van de taal indien
interesse.
Commissie voor Godefridus Nessel in het hof van Luik. Zaak tussen Matheus
Teuwis opponent 1) en Joannes Van Tilborch impetrant 2). 2 april 1639. P. Moes
als schrijver.
1646, 12 juli.
P. 300v
Christina Moens
heeft haar tocht afgestaan van al de goederen die ze in tocht bezit vanwege
haar man Matijs Mentens zaliger aan Thomas en Gilis Mentens en Pauls Seyssens
als man en momber van zijn huisvrouw Cunegundis Mentens als erfgenamen van
Matijs Mentens voorschreven. Ze mogen deze in erfkoop transporteren aan
Jeronimus Peelenders, haar man. Ze zijn ervan met recht ter gichte gekomen.
1646, 12 juli.
P. 300v
Minnelijk
akkoord tussen Thomas en Gilis Mentens erfgenamen van wijlen Matijs Mentens
zaliger tegen Jeronimus Peelenders als man en momber van zijn huisvrouw
Cristina Moens, weduwe van Matijs zaliger betreffende de erven die hij heeft
achtergelaten. Deze goederen werden in tocht bezeten door Cristina Moens.
Op 18 juni 1646
verschenen voor notaris en getuigen Tomas en Gilis Mentens voorschreven die het
volgende akkoord maakten met Jeronimus Peelenders betreffende deze erfgoederen.
Christina Moens heeft momenteel het vruchtgebruik van deze goederen die na haar
dood aan de erfgenamen van wijlen Matijs Mentens moeten komen van de Loonse
goederen. Omdat er later eventueel een proces zou kunnen komen betreffende de Brabantse
goederen waartoe Jeronimus Peelenders of zijn erfgenamen dachten gefundeerd te
zijn en eventueel ook nog van andere verkregen goederen tijdens het huwelijk
van Matijs Mentens en Cristina Moons voorschreven vergaard, maken ze dit akkoord.
Tomas en Gilis staan hun pretentie van de successie af en transporteren ze aan
Jeronimus Peelenders voorschreven. Hij belooft dat hij hen zal geven de som van
1000 gulden Brabants geld eens voor hun aandeel van de successie. Hij belooft
hen ook te geven aan hun huisvrouwen samen 1 zouverain. Aan de voorzoon van
Tomas Mentens met name Jan belooft hij een vaars te geven van ongeveer 1,5 jaar
oud als hij zal huwen. Jeronimus stemt hiermee in met het akkoord. Op datum van
gichten moet hij 600 gulden geven en de rest op 'Sinxten' (Pinksteren)
eerstkomend. Goodtsgelt voor de kerk 1 patacon. Als de gichte gebeurd is en
alles betaald, zullen de partijen zich aan dit akkoord houden. Tot verzekering
hebben Tomas en Gilis en Tomas' zoon Jan Mentens samen als borg gesteld al hun
erfgoederen die ze nu bezitten of later zullen bekomen aan Jeronimus of zijn erfgenamen.
Getuigen mr. Peeter Jans en Jan Vande Kerckhoff. De getuigen tekenden met de
notaris. Ita testor C. Nicolai notaris residerend in Coorsel.
1646, 12 juli.
P. 301v
Op 18 juni 1646
verschenen voor notaris en getuigen Pauls Seijssens als man en momber van zijn
aanwezige en instemmende echtgenote. Ze transporteren de actie die de huisvrouw
zal hebben na de dood van Cristina Moons zoals in de voorgaande akte beschreven
staat aan Jeronimus Peelenders. Jeronimus zal hen ervoor 300 gulden Brabants
eens voor geven en een Franse croon voor een kermis voor de huisvrouw van de
transportant. Als hij het geld ontvangen heeft, zal Pauls in aanwezigheid van
zijn huisvrouw al zijn pretentie afstaan die hij of zijn erfgenamen kunnen
hebben. Als borg stelt Pauls een halve beemd genaamd 'den E... Beempt' met zijn
andere goederen die hij nu heeft of later zal bezitten. Dezelfde getuigen als
in de vorige akte. Quod attestor C. Nicolai notaris.
Marge. Op 13 december
1647 is dit akkoord met de gichte die ervan kwam ten volle voldaan en gekweten.
Zie pagina 359 van dit boek.
1646, 27 juli. P.
302
Marge. Nota. Dit werd
pas op 6 september 1646 binnen gebracht.
Joris Colen kwam
voor de schepenen op 27 juli en hij heeft zijn tocht afgestaan aan zijn zoon
Lenaert Colen voor zover zijn kindsdeel reikt. Lenaert is ervan met recht ter
gichte gekomen.
1646, 27 juli.
P. 302
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Lenaert Colen opgedragen zijn kindsdeel dat hij na de dood
van zijn vader zal bekomen aan Jan Lambrechs als pand voor 6 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Lenaert 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks
op Sint-Jacobsdag. Lambrecht is in de 6 gulden Brabants jaarlijks gegicht met
recht. Het geld hiervoor is gekomen van Servaes Swalen die deze som had
afgelegd bij Lambrechs en het geld werd hier dus hergebruikt want hij is
slechts tochter/vruchtgebruiker. Lenaert heeft de hofrechten betaald.
1646, 27 juli.
P. 302v
Joris Colen
heeft geschonken aan zijn zoon Lenaert Colen, gratis, 2 dachmael broek gelegen
onder de Buijtingen van Beringen, zoals Joris in zijn weduwlijke staat
verkregen heeft, genaamd 't' Scherfsdonck', indien Joris deze rente niet
tijdens zijn leven aflegt en zijn kindsdeel niet los maakt, met uitsluiting van
zijn andere kinderen. Hij stemt in met de realisatie ervan.
Joris Colen werd
weer wettelijk in zijn tocht gesteld.
1646, 06
september. P. 303v
Jan Magrieten
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Marie Kenens opgedragen
een venneke in Coorssel 'inden Postelmans Hoeck' gelegen boven 't'Breetvenne'.
Het ven grenst s'heeren aert rondom. Verkocht aan Aert Pauls zoon van Jan voor
25 gulden Brabants eens en 1 patacon voor een kermis voor de huisvrouw van de
verkoper, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 1 stuiver. Betaald. Jan Paels is
in de naam van zijn zoon met recht ter gichte gekomen.
1647, 10
januari. P. 309v
Akte van verkoop
tussen Henrik Marteels en Gysbrecht Laermans.
Op 8 januari
verscheen Henrick Marteels bij de notaris. Hij bekende dat hij verkocht heeft
aan zijn zwager Gysbrecht Laermans, die aanwezig is en de koop aanneemt, een
perceel land genaamd 'den Vogelsberch' ressorterend onder Beringen. Het grenst
1) Peeter Theunis erfgenamen, Jan Mentens 2) en 3) Herman Bormans; nog een
beemd daarbij gelegen, die ressorteert onder de jurisdictie van Lummen, die
grenst 1) Peeter Theunis erfgenamen, 2) Wilbort Bruijnen en 3) de voorschreven
Vogelsberch. Verkocht voor 1250 gulden Brabants eens die Gysbrecht op de gichte
zal geven en 25 gulden voor een liefenis aan de huisvrouw van de verkoper. Het
goed kan aanvaard worden op dag van gichten. Boven cijns en schattingen is het
goed nog belast met 200 gulden kapitaal aan Peeter Meyen van een jaarlijkse
rente. De koper moet jaarlijks aan zijn zwager Michiel Gaermans bijleggen de
5de part van 2 kannen smaut die de kerk van Zuijlre (Zolder) jaarlijks
trekt aan het goed van Michiel. Deze last was verzwegen in de deling van de
voorschreven partijen. Indien de verkoper afgehoogd wordt van een huis dat hij
binnen Diest heeft ingezet, presenteert de koper in vermindering van de koopsom
voorschreven aan de verkoper over te gichten een rente van 30 gulden Brabants,
kapitaal 600 gulden, die hij trekt in Viverssel (Viversel) aan panden
van de erfgenamen van Aert Rijmen. Goodtspenninck voor het 'roose cransken'
hier 8 stuivers, schrijfgeld 20 stuivers. Opgemaakt binnen Beringen in het
woonhuis van de notaris in aanwezigheid van Jan Valentijns, Jan Bathen en meer
anderen, getuigen. Was ondertekend Christianus Servaty notaris.
1647, 10
januari. P. 310
Henrick Marteels
heeft ontvangen en opgedragen het erf in de voorschreven verkoopakte aan zijn
zwager Gysbrecht Laermans voor de prijs daar vermeld en voor zover het onder
deze jurisdictie gelegen is. Gijsbrecht Laermans is ervan met recht ter gichte
gekomen. De verkoper ontving zijn geld.
1647, 24
januari. P. 311v
Henrick Tielmans
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, groot ongeveer
een halve halster zaaiens, die grenzen s'heeren straet 1), Vincent Seyssens 2)
en zijn eigen erf aan de andere zijden. Daarbij nog een beemd genaamd 'de
Esselen Bosch', 2 dachmael groot, die grenst Peeter Scats 1), Jasper Smeets 2)
en zijn eigen erf 3). Opgedragen aan Peeter Meijen als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 100 gulden Brabants lopend geld. Valdag
jaarlijks op Sint-Paulus Bekeringedag. Peeter Meyen is in de rente van 5 gulden
Brabants gegicht met recht.
Naschrift. In 1667 op 26
januari hebben Peeter Belien en Peeter Henricx als mombers van de minderjarige kinderen
van Peeter Meyen bekend dat ze volledig betaald zijn van de voorschreven rente
door Matheuwis Matheeuwis die het broek gekocht heeft. De panden worden
gekweten.
1647, 24
januari. P. 312
Henrick Reyners
heeft naderschap bekend aan Marten Leeckens van het goed dat hij op 29 december
1645 met gicht ontvangen had van Niclaes Bellens, namelijk een stuk land
genaamd 'die Hoeve'. Hij heeft zich ontgoed en het goed opgedragen aan Marten
Leeckens en Henrick kreeg zijn uitgegeven geld terug. Marten is ervan met recht
ter gichte gekomen.
1647, 24
januari. P. 312
Henrick Geerts
heeft ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel gelegen, groot 4 vat
zaaiens, die grenzen s'heeren straet 1), 'den personagie' van Coorssel 2) en
Jan Reijnders 3), aan de kerk van Coorsel als pand voor 4 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving hij 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op
5 oktober. Henrick Reijners is als kerkmeester in de naam van en voor de kerk
in de 4 gulden en 10 stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1647, 08
februari. P. 313v
Deze gicht is
pas binnen gebracht op 8 februari 1647.
Op 7 november
1646 heeft Henrick Thielmans ontvangen en opgedragen huis en hof in Coorssel op
'den Erdewech' gelegen, die grenzen 'den erdewech' aan 2 zijden, Vincent Sysens
3). Opgedragen aan de H. Geest van Coorssel als pand voor 5 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Henrick 100 gulden Brabants lopend geld. Valdag
jaarlijks op Sint-Niclaesdag. Jan Magrieten armenmeester van Coorssel is ervan
op 22 februari 1647 met recht ter gichte gekomen. Als onderpand stelt Henrick
'die Put Hoeve' en hij stemt in met de realisatie ervan voor competente
rechters.
1647, 21
februari. P. 315v
Voorwaarden
waarop mr. Jan Vaes zal verkopen met proclamatie en kaarsbranding zijn winning
zoals huis, hof, stal, schuur, akkerlanden, hooibroek en 'ertweyde' zoals mr.
Jan deze winning in huur uitgegeven heeft en de winne tegenwoordig bezit die
gelegen is binnen Coorssel, zowel van Brabantse als van Loonse natuur. Mr. Jan
houdt er zijn schanshuis uit; het zal niet mee verkocht worden.
Verkoop met
hogen van 2 gulden per hoge: de ene voor de verkoper en de andere voor de
koper. De winning wordt verkocht met deze lasten: aan de H. Geest of de Armen
van Coorssel een half mudde koren jaarlijks; grondcijns aan de heer,
dorpsschattingen en personele lasten. Deze lasten komen tot last van de koper
boven de koopsom. Mochten er later meer lasten gevonden worden, belooft de
verkoper dat hij deze altijd zal vergoeden aan de koper: de kwijtbare ten
penninck 16 en de onkwijtbare tegen de penninck 20 ofwel volgens de oude
brieven ervan.
Aan degene die
de palmslag zal krijgen, zal voor zijn kloek bod 2 dobbel ducaten in specie
hebben of de waarde ervan. Daar boven zal hij zoveel hogen mogen zetten als hij
wenst voor iemand anders mag hogen. Iedere andere mag daarna hogen in presentie
van 2 geloofbare getuigen. Indien er iemand zou hogen en de kaars zou op hem
uitgaan, maar hij kan de koop niet voldoen, dan zal de kaars opnieuw mogen
ontstoken worden. Alle kosten die hierdoor ontstaan zullen tot last van de
faler komen, die daarvoor met zijn persoon en goederen garant staat en zonder
vonnis zal er overgegaan worden tot innen van het geld. De koper moet als
spelgeld geven aan de huisvrouw van de verkoper 2 dobbel ducaten in specie die
boven op de koopsom komen.
De huurder zal
zijn huurtermijn volledig mogen uitdoen van half maart 1647 tot half maart 1649
zonder dat hij een perceel zou moeten afstaan. In de tussentijd mag de huurder
(der winne) 300 'haudts hauwen' en zal hij van zijn kant zijn walmen op de
winning moeten gelegd hebben ('opde winninge verreyct heeft').
Jan Beckers zal
eens mogen 'torven een roije moers op het terffbroeck' (een roede zoden veen
mogen afsteken op het turfbroek) dat hem geschonken wordt door mr. Jan Vaes
uit vrije wil.
De koper moet de
helft van de koopsom voldoen op de dag van gichten en de rest op de dag van
'bejaeren' (een jaar later, op de verjaardag). Daarop staat als boete dat het
dadelijk opnieuw verkocht wordt. Geld geven zoals het van hand tot hand gaat.
De koper moet
alle kooplasten dragen zonder dat er iets voor van de koopsom afgaat, zoals
roepgeld, verplaatsinge van schepenen, kaarsbranding, gicht en 'guedinghe',
goodtspenninck 10 stuivers, lycoop nae lantcoop enz. Schrijfgeld bedraagt 1
patacon in specie.
Deze lasten
zullen staan aan degene die het laatst hoogde.
Op 12 januari
1647 heeft Peeter Bosmans de palmslag ontvangen in aanwezigheid van de later
genoemde getuigen en de schrijver van mr. Jan Vaes voor de som van 3500 gulden
Luijxe valeur (de gulden aan 20 stuivers gangbaar geld) en een kermis van 2
dobbel ducaten. Daar boven stelt hij nog 50 hogen. Peeter Jans stelt nog 4
hogen; Alaert Thielens nog 10 hogen; Jan Beckers 50 hogen. Dit gebeurde ten
huize van Jan Beckers voorschreven in aanwezigheid van getuigen Aert Reynders,
Henrick Beckers, Abraham Convents en Jan Smeets. Was ondertekend 'mij hiertoe
versocht Quod attestor Petrus Jans'.
Op 30 januari
heeft Goris Convents deze koop verbeterd met 15 hogen in aanwezigheid van mr.
Aert Beckers, Michiel Beltmans en Henrick Beckers, getuigen hiervoor geroepen.
Op 31 januari
heeft Jan Beckers nog 25 hogen gesteld op het goed in presentie van Henrick
Convents schepen en Jan Spuens, getuigen. Op dezelfde dag werd de kaars
ontstoken ten huize van Jan Beckers en door de schepenen van de beide justitiën
gerechtelijk gebannen en de koop bleef aan Beckers als de kaars uitging. Was
ondertekend door Petrus Jans, testor.
1647, 21
februari. P. 316v
Mr. Jan Vaes
heeft ontvangen en opgedragen de winning met aanhang beschreven in de
voorgaande conditie en met de vermelde koopsom aan Jan Beckers als laatste
hoger volgens de voorwaarden. Mr. Jan belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal
brengen om hiermee in te stemmen. Jan Beckers is ervan ter gichte gekomen.
Marge. Op 9 maart 1647
heeft Mayken Tielens huisvrouw van mr. Jan Vaes ingestemd met deze gichte.
Naschrift. Op 29 april 1649
hebben Lambrecht Neven als lasthebber van mr. Jan Vaes in aanwezigheid van
Maycken Thielens huisvrouw van mr. Jan Vaes, bekend dat ze volledig betaald
zijn van de voorschreven verkoop door Peeter Thielens, die deze koop had
vernaderd, zoals te zien folio 327r van dit register (4 april 1647). Peeter
wordt ervan gekweten.
1647, 28
februari. P. 317v
Op 27 juni 1646
zijn voor de 'gemeynen onderdanen' van de parochie van Coorssel op verzoek van
hun borgemeesters - namelijk Henrick Kenens, Peeter Oriaens en Gielis Mentens -
door sr. Andries Standarts als meier en rentmeester van zijne koninklijke
majesteit van Spaignen, als hertog van Brabant in de heerlijkheid en het land
van Lummen en mr. Jan Neven als subsituut-meier van onze heer graaf Ernest
vander Marck heer van Lummen, werden gepaald ten overstaan van de schepenen van
Lummen van beide de buiten justitiën de volgende percelen van vroenten.
De burgemeesters
van Coorsel hebben de volgende percelen opgedragen op de voorschreven dag:
·aan Peeter Neelens een stuk vroenten op
'de Breedonck' aan de vesten van de schans bij het huis van Peeter Neelens
voorschreven gelegen. Er werd een paaltje gestoken naar het noorden in de
vroente van de Breedonck corresponderende op de hoek van de gracht van het erve
van Peeter voorschreven en de andere is gestoken naar de zuidzijde, 20 voeten
van de schansgrave. Verkocht voor 160 gulden en een halve patacon voor de kerk
van Coorsel, lycoop nae lantcoop en 2 penninck cijns jaarlijks aan de koning te
betalen op Bavonis. Hij is met recht ter gichte gekomen.
·aan Paes Lambrecht/Lambrechs een stuk
vroente op 'de Scrick Heijde', waarvan een steek gestoken is naar het westen
tegen het erve van de erfgenamen van Peeter Beckers en de andere noord in de
gemeyn vroente, die correspondeert op een andere steen in de gemeyne vroenten
gestoken naar het zuiden en van die op een andere steen naar het westen tegen
het erf van de erfgenamen van Peeter Beckers voorschreven. Verkocht voor 100
gulden Brabants eens en een halve patacon voor de kerk, lycoop nae lantcoop.
Jaarlijks moet Paes 2 penningen cijns geven aan de koning. Hij is ervan met
recht ter gichte gekomen.
·aan Pauls Zeuwis een stuk vroente op
'den Corsselsen Dyck'. De ene steen werd gestoken aan 'den Varenwech'
noordwest en de andere ook aan de westerzijde tegenover de hoek van het huis
van Quirijn Beckers. Ze hebben er afstand van gedaan voor 92 gulden Brabants
eens en voor de kerk een halve patacon, lycoop nae lantcoop. Pauls is ervan,
mits bekennend 2 penninck cijns aan de koning, met recht ter gichte gekomen.
·aan Jasper Smeets een stuk vroenten in
Stal omtrent het erf van Servaes Vanden Erdenwech gelegen, waarvan de ene
paalsteen is gestoken tegen de westerzijde, naast de weg lopend de heide in
naar het oosten op een andere steen en vandaar tegenover nog op een andere
wijzend naar het zuiden en vandaar op een andere steen tegenover de hoek van
het erf van Peeter Kers. Verkocht voor 180 gulden Brabants eens en 2 gulden
voor de kerk vaan Coorssel, lycoop nae lantcoop. Jasper mag erop timmeren met
instemming van de officieren 'gedesignert' de 4de part Brabants Z en N aan de
westerzijde dwars door die plek en de resterende delen Loons. Aan het Brabants
deel bekent Jasper 2 penningen cijns. Jasper Smeets is ervan mrtc. Smeets
betaalde de koopsom vertellen de schepenen Jan Van Postel en Henrick Cuijpers.
·aan Jan Van Postel een stuk vroenten in
de buurt van het wijerke van Wouter Vanden Hove gelegen. De ene steen is
gestoken naast het erf van Gilis Mentens lopend van daar op een kuil tegenover
het midden van het voorschreven wijerke gestoken en van daar op een steen
staand naaar het noorden, een beetje voor de steen tegenover het wijerke,
komend van daar op een andere wijzend naar het noorden op de waterloop.
Verkocht voor 66 gulden Brabants eens en 2 gulden voor de kerk, lycoop nae
lantcoop, 1 ort cijns. Jan Van Postel is ter gichte gekomen.
·aan Aert Witters een stuk vroente in
Castel tegenover 'den Bleuckman' gelegen, waarvan de 2 paalstenen staan
westwaarts en de andere twee oostwaarts corresponderende op mekaar. Verkocht
aan Aert Witters voor 70 gulden Brabants eens en 2 scellingen goodtsgelt, lycoop
nae lantcoop en 1 ort grondcijns. Hij is ervan ter gichte gekomen.
Het is te
verstaan dat de percelen van beide de heren opgenomen en vercijnsd zijn. De
Loonse cijns moet in het Loons betaald worden en de Brabantse hier op Bavonis
(op Sint-Bavo) te betalen in de cijnsdagen na Lummen kermis.
1647, 21 maart.
P. 319
Op 18 oktober
1646 verschenen voor de notaris in de stad Beringen Jan Robijns en Catlijn
Srijcken, een echtpaar, die binnen de stad Beringen wonen. Uit vrije wil hebben
ze mits deze akte toegestemd aan Christiaen Claes, schepen ter Brabantse natuur
in Lummen, of iemand van de heren schepenen van deze justitie, om de last te
aanvaarden om in naam van het echtpaar voor de justitie daar te verschijnen.
Hij moet daar opdragen aan Jan Reynders in naam van wijlen mr. Gysbrecht
Reynders en Marie Loots, een echtpaar tijdens hun leven, de rente van 7 gulden
en 10 stuivers Brabants jaarlijks in mei vallend, kapitaal 100 daelders. Ze
trokken die aan panden in Coorssel gelegen die Catlijn Smeets, die nu de
huisvrouw is van Matheus Teuwis, met gicht vroeger verkregen had van de
voorschreven constituanten (Jan Robijns en Catlijn) en nog resteren van de
voorschreven koopsom. Ze bekennen dat ze van Niclaes Loots als momber van de
voorschreven minderjarige 100 daelders ontvangen hebben en voor het verloop 2
gulden 15 stuivers. De rente die in mei 1647 zal vallen zal voor het onmondige
kind zijn. Opgemaakt in het woonhuis van de voorschreven constituanten binnen
deze stad in presentie van Jan Valentijns en Dierick Engelen als getuigen.
Ondertekend door Christianus Servatii openbaar notaris binnen Beringen residerend.
1647, 21 maart.
P. 319
Mr. Christiaen
Claes heeft, uit kracht van de voorschreven procuratie, opgedragen de rente van
7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks aan Jan Reynders zoon van mr. Gysbrecht
Reners voor 100 daelders. Betaald. Niclaes Loots is als oom en momber van Jan
Reynders tot profijt van Jan ervan met recht ter gichte gekomen.
1647, 07 maart.
P. 319v
Jasper Smeets
heeft de panden gekweten van Jacob Beckers van 2 gulden en 10 stuivers Brabants
jaarlijks, kapitaal 50 gulden. Hij is volledig ervan betaald en kwijt de panden
wettelijk.
Nota. De 7 volgende
gichten zijn pas binnen gebracht op 21 maart 1647.
1646, 29 juni.
P. 319v
Jasper Smeets
heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Catlijn Seyssens
opgedragen 2 beemden genaamd 'S'Wevers Beempden' in Vortken gelegen. Ze grenzen
s' heeren straet 1), Andries Seyssens 2), zijn eigen erf 3) en de erfgenamen
van Jan Willems 4). Verkocht aan Willem Van Velthoven als pand voor 50 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontvingen ze 1000 gulden Brabants eens (ze schrijven
10 honderd) in specie van souverainen. Zo moet de rente ook afgelegd worden
en volgens de waarde die ze dan hebben en met rente volgens het verstrijken van
de tijd. Valdag jaarlijks op Sint-Jan Baptist. Als onderpand stelt Jasper zijn
deel in 'den Rijckbeempt' naast 'den Castelschen Dijck' gelegen, dat grenst de
voorschreven dijk 1), 'de Maelbeeck' 2), Jan Pauls 3) en Mathijs Claes 4).
Willem Van Velthoven is in de 50 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
Jasper heeft de hofrechten betaald.
1646, 30 juni.
P. 320
Valentijn Dierix
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'die Lange Hoeve' in Stal
gelegen, dat grenst Govart Put 1), Tomas Mentens 2), Blasius Kenens 3) en de erfgenamen
van Thijs Van Ham 4). Verkocht aan Gielis Mentens voor 803 gulden Brabants eens
en een zouvereyn in specie voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis.
Lycoop naar believen, goodtspenninck voor de kerk 10 stuivers. De 'Hoeve' is
enkel belast met de grondcijns aan de heer. Valentijn ontving 300 gulden. Giellis
Mentens is in de 'Langhoeffve' gegicht met recht.
Naschrift. Op 4 juli 1647
heeft Valentijn Dierix voor het recht bekend dat hij volledig van deze verkoop
betaald is door Gielis.
1646, 28
september. P. 320v
Jasper Tielmans
heeft ontvangen en daarna opgedragen een perceel broek in Vortken gelegen,
namelijk zijn aanpart ervan. De wederhelft ervan hoort toe aan Vincent
Seyssens. Het broek grenst Vincent voorschreven 1), Jan Huveners 2) en s'heeren
straet 3). Opgedragen aan Jan Teggers zoon van Marie Neelens als pand voor 5
gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jasper 100 gulden lopend geld,
zoals het ook ter tijde van de kwijting zal gangbaar zijn en met rente volgens
het verloop van de tijd. Valdag jaarlijks op Sint-Michielsdag. Peeter Neelens
is als grootvader van Jan Teggers in de naam van Jan in de 5 gulden jaarlijks gegicht
met recht.
1646, 01
oktober. P. 320v
Antoon Cornelis
heeft afgevaardigd en volmacht gegeven met deze akte aan Mathijs Put om in zijn
naam voor de schepenen van Lummen ten Brabants recht te verschijnen en daar
gicht en opdracht te doen van zijn kindsgedeelte in Stal gelegen. Opdragen als
onderpand voor een rente van 400 gulden Brabants eens kapitaal volgens de
originele gicht op panden van Mathijs Put gehypothekeerd. Getuigen: Frans
Wouters en Jasper Smeets. Attestor C. Nicolai notaris.
1646, 05
oktober. P. 321
Mathijs Put
heeft opgedragen een stuk land genaamd 'die Hoeve', dat grenst s'heeren straet
aan 2 zijden, Jan Pauls 3) en Geert Teuwis 4), aan Jan Gielen van Exel als pand
voor 20 gulden Brabants jaarlijks (voor een termijn van 6 jaren te betalen met
16 gulden Brabants). Anthoon Cornelis bekent ervoor ontvangen te hebben de som
van 400 gulden lopend geld. In lopend geld af te leggen. Valdag op
Sint-Huybrechtsdag. Mocht het pand onvoldoende worden, dan zal er onderpand
moeten gesteld worden. Jan Gielen is in de 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht
met recht.
1646, 05
oktober. P. 321
Gilis Cornelis
heeft zijn tocht afgestaan van zijn goederen gelegen in Stal zoals Mathijs Put
deze in huur bezit. Opgedragen aan zijn wettige zoon Anthoon Cornelis om zijn
erfdeel als onderpand te stellen voor de voorschreven rente van 20 gulden
jaarlijks in de voorschreven gicht vermeld. Anthoon is ervan met recht ter
gichte gekomen.
1646, 05
oktober. P. 321v
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Anthoon Cornelis door zijn afgevaardigde Mathijs Put zijn
voorschreven erfdeel in Stal opgedragen zoals Mathijs Put het in huur heeft,
als onsterfelijke borg en onderpand voor de rente van 20 gulden jaarlijks
voorschreven aan Jan Gielen. Jan is ervan ter gichte gekomen.
Gilis Cornelis
werd weer met recht in zijn tocht gesteld. Is in hoede gekeerd.
1646, 27
november. P. 321v
Valentijn Dierix
heeft ontvangen en opgedragen een 'bluexken' in Stal gelegen, dat grenst
s'heeren straet 1), Jan Van Postel 2), Lysbeth Folders 3) en Aert Convents 4).
Verkocht aan Blasius Kenens voor 224 gulden Brabants eens en een france croon
als spelgeld voor de huisvrouw van de verkoper. Indien de koper het goed kwijt
raakt door approximatie (vernadering) zal hij ook een france croon extra
krijgen. Godspenninck 5 stuivers, lycoop nae lantcoop. Het goed is enkel belast
met de grondcijns. Blasius Kenens is in het bluexke gegicht met recht.
1646, 27
november. P. 322
Valentyn Dierix
heeft ontvangen en opgedragen een stuk land genaamd 'die Moonshoeve', dat
grenst s'heeren straet 1), Gilis Mentens 2), Tomas Mentens 3) en zijn eigen
erve 4). Verkocht aan Blasius Kenens voor 754 gulden Brabants eens, goodtsgelt
1 schellinck, lycoop nae lantcoop en 1 zovereyn als drinkgeld. De koper zal ook
een souverain krijgen indien hem het goed vernaderd wordt. Het land is belast
met de helft van 16 stuivers jaarlijks aan de H. Geest van Coorssel. Die last
komt niet in mindering van de koopsom. Blasius Kenens is ervan met recht ter
gichte gekomen.
1647, 25
februari. P. 322
Voorwaarde en
conditie waaronder Jan De Best en zuster Marie Jans met haar geleverde momber
Jan Postelmans zullen verkopen met proclamatie, palmslag en hogen hun schuur en
het land die hen bij deling zijn aangekomen, gelegen op 'de Witters Winninge'
boven Coorsel.
De kaars zal
wettelijk ontstoken worden en van 14 dagen tot driemaal 14 dagen geroepen woren
hier in de kerk van Coorssel. Iedere hoge zal 2 gulden bedragen: 1 gulden voor
de verkoper en 1 gulden voor de koper. Indien iemand op dit goed hoogt die niet
solvent is en de koopsom met alle onkosten niet kan betalen, dan zal de kaars
opnieuw ontstoken worden. Brengt het goed dan minder op, dan zullen de
verkopers het verschil mogen halen bij de falende koper. De verkopers zullen
voor een kermis 2 dobbel ducaten hebben of de waarde ervan en tevens zal de
koper voor zijn 'vromicheijt' 2 dobbel ducaten hebben.
De koper zal de
huur mogen optrekken van het goed dat bezaaid is, zonder contradictie van de verkopers.
De koper moet de koopsom voldoen op de dag van verjaren. De verkopers staan er
garant voor dat het goed belast is met 20 stuivers jaarlijks aan de erfgenamen
van Vranck Convents, met grondcijns aan de heer en alle dorpsschattingen. Bij
misverstanden bij het uitgaan van de kaars als men niet weet op wie ze uitging,
zal men de kaars opnieuw mogen ontsteken.
Henrick Kenens
met zijn twee broers Jan en Gilis Kenens hebben ervoor de som van 1250 gulden Brabants
eens voor geboden en ze stelden nog 50 hogen, lycoop nae lantcoop waarvan 10
gulden in Beringen moeten gedronken worden. Aan de lycoop moeten ook de 8
gulden 10 stuivers afgetrokken worden die gedronken geweest zijn ten huize van
Christiaen Nicolai en 10 gulden hier ten huize van Quirijn Beckers gedronken.
Goodtsgelt 5 stuivers, schrijfgeld 2 gulden. De koop werd hiervoor aan Henrick
Kenens en zijn twee broers toegeslagen op 14 februari 1647 in aanwezigheid van
Valentijn Vanden Hove en Quirijn Beckers als geloofbare getuigen. Quod attestor
Petrus Leyssens.
Op 25 februari
1647 heeft Valentijn Vanden Hove daarop nog 1 hoge gezet. Henrick Kenens zette
nog 4 hogen in presentie van mr. Wouter Vanden Hove en Jan Smeets. Aert Witters
deed er nog eens 50 hogen bij en Frans Bluex nog 2 hogen. Aert Witters nog 1
hoge en het bleef hem ervoor bij het uitgaan van de kaars.
1647, 25
februari. P. 323
Jan Postelmans
als gezworen momber van zuster Marie Jans en Jan De Best als man en momber van
Anna Jans hebben samen en elk apart ontvangen en daarna opgedragen het perceel
land met de schuur in de voorschreven conditie beschreven aan Aert Witters voor
de daar vermelde prijs, goodtspenninck 5 stuivers, lycoop nae lantcoop en
volgens de conditie. Aert Witters is erin gegicht met recht.
Marge. Op 6 juni 1647
kwam Henrick Jans in aanwezigheid van Laureys Jans, pastoor in Zuijlre
(Zolder), voor het recht. Hij verklaarde dat ze volledig voldaan zijn van de
voorschreven verkoop van de helft van de Witters winninge door Aert Witters. Ze
kwijten hem ervan.
1647, 17 april.
P. 330
Lambrecht
Witters van Hechtel heeft de panden gekweten van Claes Meynen van een
jaarlijkse rente van 12 gulden en 7,5 stuivers, kapitaal 225 gulden Brabants
die zijn gehypothekeerd geweest aan 2 diverse panden gelegen in 'den
Molenslach' onder Coorssel. Alles is betaald. De panden worden wettelijk
gekweten.
1647, 17 april.
P. 330
Claes Meijnen
heeft opgedragen een perceel erven gelegen in 'het Koije Euwit' onder Coorssel,
zoals hij met koop verkregen heeft van Henrick Cuypers. Het grenst Daniel
Smeets O, Clara Boelarts W en s'heeren straet N. Hij ruilt het met Aert Van
Velthoven op een stuk erven gelegen ter Luyxer natuur, en daar te omschrijven
voor competente rechters. Aert Van Velthoven is ervan met recht ter gichte
gekomen en hij belooft om het goed op te dragen aan Claes Meynen voor
competente rechters.
1647, 17 april.
P. 330v
Daniel Smeets
heeft ontvangen en daarna opgedragen een stuk land genaamd 'die Eijcken Hoeve',
dat grenst Peeter Smeets 1), Vincent Seyssens 2) en s'heeren straet 3) en 4).
Opgedragen als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks aan Jacob Van Velthoven.
Daniel heeft ervoor in kapitaal100 gulden lopend geld ontvangen. Valdag
jaarlijks op datum van gichten. Jacob is in de 5 gulden jaarlijks gegicht en
gegoed met ban en vrede.
1647, 17 april.
P. 330v
Symon Smeets
heeft ontvangen en opgedragen de helft van een perceel broek gelegen 'int Kijffenne',
zoals hem met deling is gevallen tegen zijn zuster Catlijn Smeets. Het grenst
Catlijn voorschreven 1), Peeter Smeets 2), Aert Witters 3) en de beek 4).
Verkocht aan zijn broer Daniel Smeets voor 163 gulden Brabants eens, lycoop
naar wens, goodtspenninck 2 stuivers. Voorwaarde is dat 100 gulden daaraan
zullen blijven staan om jaarlijks ervan 5 gulden te geven aan Symon. Die moeten
met lopend geld afbetaald worden. Valdag op datum van gichten. De 63 gulden
moeten op datum van gichten in contant geld betaald worden. Is gebeurd. Daniel
is in het perceel broek en Symon in de rente van 5 gulden jaarlijks gegicht met
recht.
1647, 12 april.
P. 331
Jan Didden heeft
ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Brigida Van Hamel opgedragen een
hof in Coorssel gelegen volgens de conditie ervan. Hij staat gespecificeerd in
de conditie en is gedeeltelijk Brabants en gedeeltelijk Loons. Verkocht aan
Peeter Bosmans voor de prijs vermeld in de conditie. Loons en Brabants zijn
samen in een koop verkocht. De conditie zal worden binnen gebracht om
geregistreerd te worden. Peeter Bosmans is ervan voor zover het hier sorteert met
recht ter gichte gekomen.
1647, 22 maart.
P. 331v
Conditie
proclamatoriaal dienend voor Jan Gielis en Henrick Kenens.
Op 10 maart 1647
hebben Jan Gielis en Henrick Kenens in aanwezigheid van hun moeder, die zich
sterk maken voor hun consorten, ter proclamatie gesteld de helft van hun
winninge gelegen in Coorssel, geheten 'die Witters Winninghe', die aan hen
toebehoort na hun deling. Ze reserveren voor zich wel het broek.
Het goed is
onbelast met uitzondering van cijns en schattingen en met de helft van 2 gulden
jaarlijks die tegenwoordig moet betaald worden aan Peeter Cornelis. De koper
zal de pacht trekken die in augustus zal vallen.
De koopsom moet
op de dag van verjaren betaald worden, nadat de kaars wettelijk ontstoken en
gebannen was en de normale proclamatiën zullen gebeurd zijn.
Iedereen zal
hogen mogen zetten zoveel als hij wenst van 2 gulden per hoge, te verdelen half
en half.
Regels voor
misverstanden tijdens het hogen en voor het geval dat de koop wordt toegewezen
aan iemand die niet kan betalen.
De laatste hoger
zal aan de verkopers voor een liefenis 2 dobbel ducaten geven en 4 paar
'muijlen' (pantoffels), waar tegen de koper ook zal genieten 2 dobbel
ducaten voor zijn 'vromicheijt' en het missen van zijn geld ten laste van de
laatste hoger. Lycoop 6 gulden boven hetgene dat vandaag verteerd is en op de
dag van kaarsbrandinge nog een half ton Berinx bier, Goodtsgelt voor 'het Roose
Kransken' 10 stuivers, schrijfgeld 1 cruijs patacon.
De verkopers
hebben de palmslag van deze verkoop gegeven aan Aert Witters voor 1125 gulden.
Witters stelde er nog 25 hogen op. Dit gebeurde binnen Beringen te huize van
Henrick Kenens in presentie van de heer pastoor Symon Lenarts en Mathijs Put
als getuigen. Was ondertekend L. Corselius.
Op dezelfde dag
heeft Mathijs Put de koop verbeterd met 2 hogen in aanwezigheid van de
voorschreven pastoor en Jan De Best. Getekend L. Corselius.
Op 18 maart 1647
heeft Aert Witters de koop nog verbeterd met 1 hoge. Getuigen: Jan Reynders van
Loor en Peeter Meesters den jongen. Op dezelfde dag verbeterde Adriaen Jan
Hanegreeffs met nog 50 hogen en nog een ton bier lycoop extra. Getuigen heer Johan
Taelmans en Lambrecht Scranen. L. Corselius.
Nog op dezelfde
dag verbeterde Jan Thielens met 1 hoge ter presentie van Peeter Cornelis en
Haub Van Herck als getuigen. L. Corselius. Dadelijk daarna verbeterde Adriaen
Jan Hanegreeffs de koop met nog 2 hogen. Zelfde getuigen.
Op 20 maart 1647
heeft Mathijs Put de koop met 30 hogen verbeterd. Getuigen Jan Vande Kerckhoff
en Andries Lantmeesters. L. Corselius.
Op 22 maart 1647
verbeterde Frans Bleux de koop nog met 19 hogen in presentie van joufr.
Catharine Verekst en Willem Witters. L. Corselius. Zelfde dag verbeterde Willem
Witters nog met 1 hoge. Getuigen de voorschreven jouffrouw en Wouter Fabri.
Getekend L. Corselius.
Op 22 maart 1647
werd de kaars met instemming van de partijen wettelijk vanwege de beide heren
ontstoken en gebannen. Adriaen Jan Hanegreeffs stelde nog 10 hogen en het bleef
hem ervoor als de kaars uitging. Was ondertekend: Quod attestor C. Nicolai.
1647, 22 maart.
P. 332v
Hendrick, Jan en
Gielis Kenens hebben samen en elk apart, voor hen en voor hun consorten voor
wie ze zich sterk maken, ontvangen en daarna opgedragen de helft van de
'Witters Winninghe', zowel Loons als Brabants in een koop, aan Adriaen Jan
Haenegreeffs voor de prijs zoals in de conditie beschreven. Voor zover het hier
sorteert, is Adriaen Jan ervan met recht ter gichte gekomen.
Op 7 februari
1648 hebben de verkopers bekend dat ze van deze verkoop volledig betaald zijn.
Zie folio 358.
1647, 22 april.
P. 333
Blasius Kenens
heeft opgedragen een stuk land in Stal gelegen, genaamd 'die Moonshoeve', dat
grenst s'heeren straet 1), Gilis Mentens 2) en 3) en Tomas Mentens 4). Verkocht
aan Valentijn Vanden Hove als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In
kapitaal ontving Blasius 100 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op O.-L.-Boodschap.
Valentijn Vanden Hove is in de 5 gulden jaarlijks gegicht met recht. Blasius
heeft de rechten betaald.
1647, 24 april.
P. 333
Op 24 april 1647
verscheen bij de notaris de eerbare jouffr. Margareta De Hene huisvrouw van
Emond Bloemmen, die met deze akte verklaarde dat zij instemt met hetgeen haar
man Emond Bloemmen heeft gedaan betreffende de verkoop van landen en beemden
gelegen in Lummen, land van Brabants. Ze stemt ook in met al hetgeen dat haar
man hiervoor nog zal doen. Dit gebeurde in het huis van de comparante dat staat
'opde Merct der Rijxer Stadt St.Truijden' in presentie van Anthoon Van Herff en
Matheuwis Janck(?), getuigen. Was ondertekend H. Baerts notaris.
1647, 10 mei. P.
333v
Jan Put heeft
ontvangen en opgedragen zijn aenseel en hof met het venneken daaraan gelegen,
dat grenst Peeter Beckers 1), Henrick Put 2), Jan Moons 3) en s'heeren straet
4), aan Servaes Moons als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal
ontving Jan Put 200 gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Servaesdag.
Servaes Moons is in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht. Jan Put
betaalde de hofrechten.
1647, 13 mei. P.
334
Peeter Karmans
als afgevaardigde vanwege Jan Nelen heeft de panden gekweten van Govert Berthen
van een rente van 18 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 450 gulden Brabants.
Jan en zijn panden werden wettelijk gekweten. Peeter zal het geld weer tot
profijt van Jan Nelen uitzetten.
1647, 16 mei. P.
334
Catlijn Nicolai
als wettige huisvrouw van mr. Willem Goossens heeft ingestemd op 15 mei 1647
met de kwijting van de koop van erven gelegen onder de jurisdictie van Lummen,
die mr. Willem voorschreven met zijn consorten aan Mathijs Joris heeft gedaan.
Getuigen: Andries Goossens en Jan Opt Eynde. Was ondertekend: Quod attestor
Ger. Eelsen notaris.
1647, 04 juli.
P. 338
Jan Rijmen heeft
ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw - die hij voor het recht zal
brengen om in te stemmen - opgedragen een dachmael broek in Vortken gelegen,
dat grenst Peeter Jans 1), Cornelis Vorsters 2) en Jan Vander Heyden 3).
Opgedragen aan Jan Oriaens als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In
hootpenningen (kapitaal) heeft Jan 400 gulden Brabants lopend geld
ontvangen. Valdag jaarlijks op half maart. Als onderpand stelt Jan Rijmen al
zijn Loonse goederen en hij stemt in met de realisatie ervan voor competente
rechters. Jan Oriaens is in de 20 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
Henrick Seuwis heeft de derde part van het voorschreven broek tot pand en
comfort van de voorschreven rente opgedragen onder reserve dat Jan Rijmen hem
zal garanderen dat hij hem kosteloos en schadeloos zal houden. Is in hoede
gekeerd. Solvit Jan Oriaens 19,5 stuivers.
1647, 01 juni.
P. 340v
Marie Claes,
begijntje in Diest, heeft met haar geleverde momber Jan Van Postel ontvangen en
daarna opgedragen een stuk erven in Castel gelegen, dat grenst de straat 1),
Jan Vande Kerckhoff 2), Henrick Wijnen 3) en Henrick Kenens 4). Verkocht aan
haar oom Jan Reynders voor 300 gulden Brabants eens en een fransche croon als
drinkgeld, lycoop nae lantcoop, goodtspenninck 5 stuivers. In voldoening en
betaling van deze som neemt Jan Reynders tot zich lasten die Marie voorschreven
jaarlijks moet betalen, namelijk 100 gulden kapitaal aan Valentijn Vanden Hove
en nog 200 gulden kapitaal - de helft van 400 gulden - zoals zij jaarlijks moet
betalen aan Antonis Putkens. De koper belooft haar wettelijk van deze last te
ontheffen en ze aan zijn panden te laten realiseren. Hij verbindt het pand voor
deze lasten met deze gichte en ook met de vervallen intrest. Jan Reynders is in
het stuk erve gegicht met recht en hij staat garant voor een goede ontlasting.
1647, 05 juni.
P. 341
Aert Knaep heeft
ontvangen en opgedragen huis en hof in Stal onder Coorssel gelegen, die grenzen
s'heeren aert 1), Jan Knaep 2), Jan Put 3) en Peeter Kars 4), aan Willem
Goossens als pand voor 20 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Aert
400 gulden Brabants lopend geld. Valdag jaarlijks op Ons Heer Hemelvaart. Als
onderpand stelt Aert een stuk land omtrent de schans gelegen, dat grenst
Brigida Joris 1), Thomas Mentens 2) en Jan Knaep 3). Willem Goossens is in de
20 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1647, 05 juni.
P. 341v
Aert Knaep heeft
opgedragen de twee percelen voorschreven aan Jan Nelen als pand voor 25 gulden Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Aert 500 gulden Brabants eens. Valdag jaarlijks
op Sinxten (Pinksteren). Peeter Karmans is tot profijt van Jan Nelen in de 25
gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1647, 06 juni.
P. 342
Aert Witters
heeft opgedragen de helft van de Witters Winninge boven Coorssel gelegen aan
sr. Marie Jans begijntje in Diest als pand voor 17 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks, te betalen met 15 gulden 15 stuivers jaarlijks, waarvoor hij bekent
de som van 350 gulden ontvangen te hebben die nog ten achter waren van de
koopsom van de helft van de Witters winninge. De rente kan met dezelfde som
afgelegd worden in geld dat dan gangbaar is en in twee keren. Valdag jaarlijks
op Sint-Servaesdag. Henrick Jans is als momber van zijn zuster Marie Jans en
tot haar profijt in de rente van 17 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht met
recht.
1647, 17
oktober. P. 342v
Peeter Zeuwis
heeft ontvangen en daarna opgedragen al zijn Brabantse goederen, die op hem
verstorven en toegevallen zijn na de dood van zijn ouders met nog een bluexke
omtrent 'die Geytelinge' gelegen, zoals hij het met koop verkregen heeft van
Valentijn Dierix volgens de gichte. Opgedragen aan Henrick Van Exel als pand
voor 22 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks, waarvoor hij in kapitaal
bekent de som van 450 gulden Brabants eens lopend geld ontvangen te hebben.
Indien het blueckje zou vernaderd worden, dan moet het geld dat ervan komt aan
Henrick Van Exel teruggegeven worden in vermindering van de voorschreven rente.
Valdag jaarlijks op Sinte Matheuwisdag, namelijk op 21 september. Cristiaen
Claes is in de naam van en tot profijt van Henrick Van Exel voorschreven in de
22 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks gegicht met recht.
Marge. Vacat is
gekweten, zie folio 354v van dit register.
1647, 08
november. P. 345v
Willem Roucx
heeft met instemming van zijn huisvrouw Geertruijt Heckens opgedragen een stuk
land in Voortken gelegen, dat grenst 'den Erdewech' 1), de erfgenamen van Jan
Spuens 2), Aert Heckens 3) en Servaes Vaes 4). Opgedragen aan Henrick Beckers
als pand voor 5 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Willem 100
gulden lopend geld. Valdag jaarlijks op Sinte Martensdag. Tot onderpand stelt
Willem al zijn andere Brabantse goederen. Zijn huisvrouw Geertruijt Heckens
heeft hiermee ingestemd. Hij belooft tevens dat hij zijn Loonse goederen ook
als onderpand zal stellen en het laten realiseren voor competente rechters.
Henrick Beckers is in de 5 gulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Roux
betaalde de hofrechten.
1647, 08
november. P. 346
Blasius Kenens
heeft opgedragen een stuk land in Stal gelegen, zoals hij die onlangs met gicht
verkregen heeft van Valentijn Dierix. Het grenst s'heeren straet 1), Tomas
Mentens 2), Gielis Mentens 3) en 4). Opgedragen aan Henrick Beckers als pand
voor 5 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor Blasius als kapitaal 100 gulden
lopend geld ontvangen heeft. Valdag jaarlijks op Sinte Martensdag. Als
onderpand stelt Blasius een blooxke ook gekocht van Valentijn Dierix. Het
grenst s'heeren straet 1), Jan Van Postel 2), Aert Convents 3) en Elizabeth
t'Folders 4). Henrik Beckers is in de 5 gulden Brabants jaarlijks gegicht met
recht. Kenens betaalde de hofrechten.
1647, 04
december. P. 354v
Henrick Van Exel
heeft de panden gekweten van Peeter Zeuwis van een rente van 22 gulden en 10
stuivers Brabants jaarlijks, kapitaal 450 gulden Brabants eens. Alles is
voldaan en de panden werden wettelijk ervan gekweten. Henrick stemt in met de
cassatie van de originele rente.
1647, 04
december. P. 354v
Peeter Zeuwis
heeft opgedragen huis en hof in Vortken onder Coorssel gelegen, die grenzen
s'heeren straet 1, Lambrecht Corselius 2) en Jan Beckers 3). Draagt nog op het
versterf van zijn zuster Geertruijt Seuwis zaliger; nog een beemdje dat grenst
mr. Gielis Berten aan 2 zijden en Marten Kenens 3). Opgedragen aan zuster Marie
Janssens, begijn in Diest, als pand voor 20 gulden en 5 stuivers Brabants
jaarlijks. In kapitaal ontving Peeter 450 gulden Brabants lopend geld. Valdag
jaarlijks op Sint-Niclaesdag. Afleggen in 2 keren. Mochten de panden
onvoldoende worden, dan belooft Peeter als onderpand te stellen al zijn andere
zowel Loonse als Luijxe goederen die hij momenteel bezit en later zal bekomen.
Hij stemt in met de realisatie daarvan. Heer Laurentius Jansens, pastoor in
Zuylre (Zolder) en Henrick Jansens als mombers van zuster Marie Jansens zijn in
haar naam en tot haar profijt in de voorschreven rente van 20 gulden 5 stuivers
jaarlijks gegicht met recht.
1648, 07
januari. P. 355
Jan Knaep heeft
opgedragen een hoefke met de dries en schuur in Stal gelegen, die grenzen Jan
Put 1), Willem Witters 2) en 3) en s'heeren aert 4). Opgedragen aan Willem
Roelants als pand voor 30 gulden Brabants jaarlijks. In kapitaal ontving Jan
600 gulden Brabants lopend geld en daarmee ook af te leggen, zoals het geld dan
gangbaar en gevig is. Valdag jaarlijks op Drije Coningendach. Als onderpand
stelt Jan al zijn laetgoederen die sorteren onder de prelaet van Everbeur en
zijn Loonse goederen. Hij stemt in met de realisatie van deze goederen voor de
juiste bank. Willem Boelarts is in de rente van 30 gulden Brabants jaarlijks gegicht
met recht.
1648, 07
januari. P. 355v
Lambrecht
Lemmens heeft ontvangen en met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Van Ham
opgedragen huis en hof in Stal gelegen, die grenzen s'heeren aert rondom.
Opgedragen aan Jan Nelen als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor
hij in hoetpenningen bekent ontvangen te hebben de som van 200 gulden lopend
geld. Valdag jaarlijks op Driekoningendag. Laureys Lemmens is in de naam van
zijn schoonvader Jan Nelen in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met recht.
1648, 23
januari. P. 356v
Peeter Oriaens
als gevolmachtigde van heer Peeter Oriaens met zijn consorten, volgens de
conditiën en procuratie hierna geregistreerd, heeft opgedragen huis en hof in
Coorssel gelegen, met nog 3 halsters land op 't' Boven Bloock' gelegen; nog
'het Wierix Velt', groot 3 halster zaaiens; nog een turfbeemdje in 't' Boven
Broeck'; een beemdje achter de pastorije gelegen, met nog een 'heyscom'
(heideschom) in de Savel Straet gelegen. Verkocht aan Jacques Antonij voor 2666
gulden en 12,5 stuivers, voor zowel Loons, Brabants als laets samen in een koop
begrepen volgens de conditie. Jan Van Postel is tevens als geconstitueerde in
de naam en tot profijt van Jacques Theunis, voor zover het hier sorteert, ter
gichte gekomen.
Naschrift. De conditie
hiervoor gementioneerd is geregistreerd in het volgende register omdat het pas
later werd binnen gebracht om te registreren, namelijk op 7 mei 1648, zie folio
8.
1648, 06
februari. P. 357
Jan Huybens
heeft ontvangen en daarna opgedragen het achtste deel in 'den Smoors Wijer' in
Stal onder Coorsel gelegen. Hij grenst de gemeyn heyde aan 2 zijden en 'den Lenarts
Bosch' 3). Opgedragen aan Jan Gielen van Hechtel voor 60 gulden boven de last,
cijns en schattingen. Lijcoop een 'vierdel biers'. goodtspenninck 1 stuiver,
drinkgeld 11 stuivers. Betaald. Jan Gielen is ervan met recht ter gichte
gekomen.
1648, 05 maart.
P. 361
Henrick Put
heeft ontvangen en daarna opgedragen huis en hof in Stal gelegen, die grenzen
die gemeyn heide 1), de erfgenamen van Peeter Jans 2), Jan Put 3) en Peeter
Beckers 4). Opgedragen als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks aan Anthoon
Vaessens van 'Cleynen Brogel'. In kapitaal ontving Henrick 200 gulden lopend
geld. Valdag jaarlijks op Kerstmis. Als onderpand stelt hij nog zijn 'Loes
Beempt' in Oversel gelegen en al zijn andere goederen. Cristiaen Nicolai is in
de naam van Anthoon Vaesens in de 10 gulden Brabants jaarlijks gegicht met
recht. Henrick Put heeft de rechten betaald.
Nota. De vier
volgende gichten zijn pas binnen gebracht om geregistreerd te worden in 1648 op
26 maart.
1647, 01 april.
P. 363
Peeter
Christiaens, Henrick Kenens en Gielis Weutens als dorpsmeesters van Coorssel,
Henrick Reyners als kerkmeester en Jan Huveners als H. Geestmeester die samen
het corpus van het dorp Coorssel vertegenwoordigen, hebben samen en elk apart
opgedragen en verbonden de gemeentegoederen van het dorp aan Henrick Reyners
den Jonge als pand voor 22 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks. Hiervoor
ontvingen ze in kapitaal 500 gulden. Te kwijten in geld zoals dan zal gangbaar
zijn en in twee keren. Valdag op datum van gichten. Rente los en vrij geven van
eender welke vorm van belastingen. Henrick Reners is in de 22 gulden 10
stuivers jaarlijks gegicht met recht.
1647, 01 april.
P. 363 v
Peeter
Christiaens, Henrick Kenens en Gielis Weutens als dorpsmeesters van Coorssel,
Henrick Reyners als kerkmeester en Jan Huveners als H. Geestmeester die samen
het corpus van het dorp Coorssel vertegenwoordigen, hebben samen en elk apart
opgedragen en verbonden de gemeentegoederen van het dorp aan Jan Magrieten als
pand voor 9 gulden Brabants jaarlijks, vallend op 1 april. Te kwijten met 200
gulden kapitaal in geld zoals dan zal gangbaar zijn. Jan Magrieten is in de 9
gulden jaarlijks gegicht met recht.
1647, 01 april.
P. 364
Peeter
Christiaens, Henrick Kenens en Gielis Weutens als dorpsmeesters van Coorssel,
Henrick Reyners als kerkmeester en Jan Huveners als H. Geestmeester die samen
het corpus van het dorp Coorssel vertegenwoordigen, hebben samen en elk apart
opgedragen en verbonden de gemeentegoederen van het dorp aan Matys Convents als
pand voor 4 gulden Brabants jaarlijks, vallend op 1 april. Te kwijten met 100
gulden kapitaal in geld zoals dan zal gangbaar zijn. Matys Convents is in de 4
gulden jaarlijks gegicht met recht.
1647, 01 april.
P. 364
Peeter
Christiaens, Henrick Kenens en Gielis Weutens als dorpsmeesters van Coorssel,
Henrick Reyners als kerkmeester en Jan Huveners als H. Geestmeester die samen
het corpus van het dorp Coorssel vertegenwoordigen, hebben samen en elk apart
opgedragen en verbonden de gemeentegoederen van het dorp aan Henrick Kenens in
de naam van zijn moeder als pand voor 13 gulden Brabants jaarlijks, vallend op
1 april. Te kwijten met 300 gulden kapitaal in geld zoals dan zal gangbaar
zijn. Henrick Kenens is in de naam van zijn moeder in de 13 gulden jaarlijks gegicht
met recht.
Afgewerkt op 21
november 2025.